14 juni 2009

TT

Zaterdag 16 mei 2009
Ik sta voor mij doen laat op. Ga snel naar de bakker, die op zondag dicht is. Daarom koop ik voor twee dagen brood.
Maak nog maar eens wat foto’s. Onder andere van ons vakantiecomplex op de terugweg naar boven. Daarbij merk ik dat ik ons balkon een verkeerde plaats in het gebouw hebben gegeven. We zitten op de hoek en niet ergens in het midden. Een inschattingsfout, maar erg? Nee hoor! Gewoon gebrek aan scherpte!
Het ontbijt nuttigen we gewoon aan de achterzijde en terwijl ik de boel ga opruimen, gaat Tineke hardlopen. Ze wil in de richting van het haventje lopen, maar besluit toch de andere kant op te gaan en blijft zo’n vijftig minuten weg.Petje af. Ze frist zich op en daarna gaan we naar Kámbos, dat hier op een plateau ligt. Tussen Kalamáta en Kardamíli. Onderweg worden we ingehaald door een racende motorrijder. Hij staat iets verderop langs de kant van de weg. Waarvoor al die moeite vraag ik me af. Nou gewoon. Hij is de voorhoede van een heel peloton motorrijders. Niet veel later hangt er een heel sliert aan het bevallige kontje van de kamikaze. En passeren. Daar waar het kan. Niet onverantwoord. Ze geven elkaar ook tekens dat de weg vrij is.
Er lijkt geen einde aan de club te komen. Als laatste toch nog iemand die – vinden wij – onverantwoorde risico’s neemt. In een auto. Hoort er ook bij en jaagt ons voorbij. Het wordt hierna heel stil. Dan een hoop gebrul. De toerenteller van de rode machine loopt op en de motor, die ons al eerder is voorbijgekomen, scheurt langs.
Het doet wel iets denken aan de stoet motorrijders die op de laatste zaterdag van juni naar Assen rijdt. Allemaal motoren op weg naar de TT. Maar de TT kennen ze niet in Griekenland. Er wordt sowieso geen WK-wedstrijd voor motoren in Griekenland gehouden. Ja, een autorally. Met de naam van de Akropolis. Net buiten Athene.
De stilte daalt over ons neer. Doodstil. We rijden door Stavropígi. En daarna zijn we ook zo door onze eindbestemming heen. Dus keren. Getoeter achter ons als Tineke een plekje langs de kant van de weg zoekt. Ze is niet tevreden met de plaats achter een andere auto en weer de andere kant op. Aan het eind van het dorpje slaan we een zijstraatje in. Daar is het rustig en vindt de Astra zijn voorlopige rustplaats. Een goede keuze.
We wandelen nu het dorpje in en bezoeken de oude Byzantijnse kerk Agio Theodoros, gelegen aan de doorgaande weg.De deur staat uitnodigend open zodat we kunnen genieten van de prachtige oude wandschilderingen, waarvan er een aantal gerelateerd zijn aan Psalmen. Ook de oude houten ikonostase uit de achttiende eeuw is de moeite waard. Het deelt het heiligste gedeelte van de kerk in drie secties.De grote veel nieuwere kerk wordt binnen gerestaureerd. Een man doet de kerk voor ons open. Engels spreekt hij nauwelijks. Van Tineke mag ik in de kerk niet fotograferen. Daar houd ik me lang niet altijd aan, maar ditmaal voldoe ik aan haar opdracht. Aan de buitenmuur hangen schilden met namen. Het veelzeggende gebaar van duim en wijsvinger – door de Griek – leert mij dat het de sponsors van de kerk zijn. De mensen die de bouw van de kerk mogelijk hebben gemaakt.Tineke heeft ergens het jaartal 1969 gezien. Allemaal heel nieuw dus.
Bij een kafeinion in het midden van het dorp, daar waar de hoofdstraat een knik maakt, drinken we een frappé. De eigenaar heeft het goed gehoord. Wij zijn Nederlanders. Hij heeft 22 jaar in Zürich gewerkt en is teruggekeerd naar zijn geboortestreek, uit heimwee. We krijgen tevens een schoteltje met koude gebakken aardappeltjes en een glaasje wijn, allemaal van het huis. Nee, niet voor Tineke. Die moet autorijden en drinkt dus geen alcohol. En IK? Ik ben geen wijndrinker, maar slik dit dapper naar binnen. De inhoud van beide glaasjes.Voor de frappé hoef ik slechts twee euro te betalen. Niet per glas, maar in totaal. Waar kom je die prijzen tegenwoordig nog tegen. En de rest is zoals gezegd helemaal gratis. En ik accepteer dat want anders beledig je de gulle gever. Het is zoals bij een rondje. Ook die neem je aan, waarna je niet meteen zelf een rondje geeft. Dat hoort niet.
Een korte wandeling volgt naar een ruïne, van een versterkte woontoren. Eindpunt is een Myceense tombe en het beginpunt de Byzantijnse kerk. Het is een wandeling door hoog gras.Tineke loopt dapper mee, maar geeft op als we in de olijfboomgaard komen. Ik ook, want het vervolg lijkt nergens op. Tot ik bij het begin van de olijfboomgaard een begaanbaar paadje omhoog vind. Dat pad wil ik nog wel even uitproberen. Tineke blijft beneden. En niet veel later sta ik bij de burcht van de familie Koumoundouros.De toren was ooit een windmolen. Naast de toren het witte beeld van Alexandros Koumoundouros, een van de belangrijkste mensen uit de Máni. Tienmaal is hij minister-president. De Turken stellen hem aan als Bey als vervanger van Antonbey Grigorakis, die aan de zijde van de Mánioten tegen de Turken vocht. Grigorakis raakt daarbij gewond en wordt verborgen gehouden in de toren van Koumoundouros en vlucht vervolgens (vermoedelijk via een tunnel) naar het Zarnatafort dat hoog uittorent boven Kambos en Stavropígi. De Turken nemen Koumoundouros als straf gevangen, vervoeren hem naar Constantinopel, waar hij in 1834 sterft.
De Myceense tombe naast de toren is voor een deel ingestort en uit veiligheidsoverwegingen staat er nu een hek om. Hebben we daar al die moeite voor gedaan. Ja, ik vind het gewoon leuk om te doen. Ook als de missie niet helemaal slaagt. En Tineke? Die volgt soms wel en soms niet.
We keren terug naar de auto en maken nog een autoritje door het achterland van Kambos. Langs de Gaïtsóndorpen. Ze hebben een ding gemeen. Ze dragen allemaal de naam Kendro (centrum). Het is een prachtige route over niet al te brede wegen. Een weg die ons omhoog leidt naar de flanken van het Taïgetosgebergte. We klimmen naar een hoogte van ongeveer zevenhonderd meter. In de verte zijn de bergen roze gekleurd.Vreemd. Is dat een overblijfsel van de chemische rotzooi waarmee branden zijn bestreden? Of is het gewoon de natuur? Ik heb het aan een aantal mensen gevraagd, maar niemand heeft mij het antwoord gegeven.
In een van de Gaïtsóndorpen nemen we een pauze.We maken een wandeling en nuttigen onze middagmaaltijd, die opnieuw uit brood met tomaat bestaat. Bij het kafeinion zitten allemaal mannen, zoals het in Griekenland in veel plaatsen nog steeds gaat. En dat ene kind dan? Dat is een jongetje. Een man in de dop. De mannen zitten allemaal achter een glas bier. Het jongetje heeft net een bekertje ijs leeg gelepeld.
We laten het tafereeltje voor wat het is en zakken naar de beneden. De weg wordt iets breder. Langs de weg staan geiten met bijzonder grote horens op hun kop. De beesten staan allemaal achter gaas en kunnen dus de weg niet oplopen. Een veilige gedachte. Voor de eigenaar en voor ons. Geen lakschade aan de kamikaze. In de buurt van Tséria wordt de weg nog beteren daarna komen we in Prosílio. Even opletten hier. Een splitsing. Naar rechts of links. Mijn gevoel zegt rechts, maar met mijn gevoel is de laatste tijd veel mis. Ik stap uit en ga op onderzoek uit. De weg naar links wordt snel smaller.Ik zet de kerk nog snel op de foto en dan naar, rechts. Niet veel later zitten we op de doorgaande weg naar Kardamíli. Het is mooi genoeg geweest voor vandaag. Op naar Várdia. Tineke wil de verkeerde afslag nemen in het dorp. ‘Is me vanmorgen bij het hardlopen ook al overkomen’, zegt ze.
Mijn knie steekt bij diverse bewegingen. Niet maken! Met een flesje Carib Lager spoel ik mijn gedachten op het balkon door.
’s Avonds gaan we uit eten. We wandelen de berg af, rechtdoor naar de kust. Rechts zit café Tikla, links restaurant Charílaos, dat onder de naam O Gorgónes ook kamers verhuurt.Er is geen luxe kaart, maar het is voldoende voor ons. De tzatziki, die we vooraf nemen in combinatie met de koude dunne plakjes biet, smaakt prima. De worstjes voor Tineke zijn aan de zoute kant. Ik neem mpifteki. Van het huis verschijnen er appeltjes met honing als toetje. Het is nog geen tijd voor meloen.
Als we terug zijn op de berg, hoef ik niet lang na te denken en duik onder de wol. Tineke geniet nog even na van de avondlucht en de lichtjes van Kardamíli.

Geen opmerkingen: