9 april 2018

Prinses en het eeuwige wachten


Zondag 8 april 2018

Al dagen heb ik het erover. Vandaag ga ik met Opa IJsbeer naar Artis. Gistermiddag ben ik met mijn broer Gianny naar Mamoe en Opa IJsbeer gegaan en we blijven daar een nachtje slapen. Mamoe maakt lekkere pannenkoeken voor ons en na het eten spelen Gianny en ik een uurtje vlakbij de Lage Vaart.

Opa IJsbeer gaat me ons mee, want ik mag nog niet alleen bij het water. Eerst schommelen we een tijdje en daarna hang ik aan de rekstok bij de glijbaan. Ik houd dat veel langer vol dan mijn broer, want die komt steeds met zijn voeten op de grond.

Maar alles draait om vandaag. Papa moet werken en Mama gaat met Gianny en Mamoe naar Ajax. En ik neem Opa IJsbeer op sleeptouw. Is die man er ook even uit. Reizen met opa is soms een groot avontuur. Je weet nooit wat er onderweg allemaal kan gebeuren.

We gaan eerst met de bus naar het treinstation en daar leest opa dat er tussen Weesp en Muiderpoort geen treinen rijden, maar NS-bussen. ‘Geen punt Fayèn’, zegt opa, ‘dan gaan we straks gewoon een stukje met de bus.’ In Weesp kunnen we ook nog met de trein naar Duivendrecht die al staat te wachten en dan verder, maar opa vindt dat maar lastig; zijn plannen veranderen. Dus wachten we eerst een kwartiertje op de bus en als die er eindelijk is wachten we nog even en dan eindelijk gaan we rijden. Tot Diemen. En daar blijft de bus weer eindeloos stilstaan. Ik word er moe van, van dat wachten.

Maar gelukkig komen we eindelijk in Muiderpoort en daar moeten we maar uitzoeken waar we precies moeten zijn. Geen trein te bekennen. En als er dan eindelijk een trein komt, dan gaat die de andere kant op, naar Schiphol en Rotterdam. Dan wordt er omgeroepen dat onze trein ook nog eens een kwartier vertraging heeft. Dus wachten we nog even. Heb ik mooi tijd voor een dansje op het perron. In Amsterdam staat de tram al op ons te wachten. Dat geluk hebben we wel en zo komt alles nog goed.

In Artis mag ik mijn eigen zeehondpasje laten zien en daarna wandelen we door een deel van het park. Voor het eerst dit jaar is het een echt mooie dag en daar moeten de dieren nog aan wennen. Ze zijn een beetje loom en luieren languit. Zelfs de brutale apen liggen half te slapen.
In de zwarthalszwanen zit wat meer leven. Die drijven tenminste. Het mannetje en het vrouwtje blijven hun hele leven bij elkaar. Er zijn twee sneeuwwitte babyzwaantjes. Pas na ruim een jaar krijgen die ook hun zwarte nek, die ze ver kunnen steken, zodat ze ook van de bodem van het water plantjes of viseitjes kunnen plukken.

Daarna lopen we naar de jaguars. Mama jaguar ligt samen met een van de jongen te slapen. Papa jaguar ligt alleen op een steen in een andere ruimte en die jaguar zien we van heel dichtbij. En dan ineens: ‘Kijk opa, hij beweegt een poot.’ En dat niet alleen, even later ook zijn kop. ‘Oh dat is het mooiste dat ik ooit heb gezien, opa.’ Ja als prinses weet ik wel hoe ik het hart van Opa IJsbeer moet bespelen. En niet alleen van hem.

Opa IJsbeer doet me daarna een groot plezier en gaat mee naar de vissen. Net als alle andere kinderen wil ik de haaien zien, in Artis hebben ze verschillende soorten onder andere de verpleegstershaai. Maar er is nog zoveel moois hier. De koraalduivel vind ik heel gaaf. Die kan heel diep in het water leven en jaagt op kleine vissen, krabbetjes en garnalen. Zijn stekels zijn giftig, maar die gebruikt hij niet bij het jagen maar alleen als er op hem gejaagd wordt. Heeft hij een prooi voor het pakken dan slikt hij die in een keer door.

Ik zie anemonen bewegen in heel mooie kleuren. De zeepaardjes hebben geen jongen meer en de kwallen, ja dat blijven kwallen ook al zien ze er heel anders uit dan aan het strand van Terschelling of Italië.

In de stenentuin zijn mooie klimstenen en er is een stuk water met oversteekstenen. Daar durf ik best alleen over. En Opa IJsbeer mag niet mee, want die valt dan pardoes in het water. Die man doet wel gewichtig, maar mist evenwicht.

Bij het water in de stenentuin ontdek ik nog een bijzondere vogel. Opa zegt dat het een kwak is, maar ik geloof er echt niets van. Verdenk hem ervan dat hij weer een van zijn malle Opa-grapjes maakt. Denken jullie ook niet.

De pinguïns zijn nog boos dat het water een paar weken geleden, toen Opa IJsbeer hier met mijn neefje Daeley was, weg is gehaald en blijven daarom uit protest met zijn allen op de kant staan. De Jan van Gent ziet meteen zijn kans schoon en dobbert nu op het water, eventjes niet gestoord door die druktemakers.

De winter in Artis duidelijk voorbij. Veel dieren zijn uit hun binnenverblijf gekomen en zitten nu in de buitenhokken. Ik zie mijn kans schoon om met een gorilla op de foto te gaan. Geen echte hoor, die zitten vaak bij de ramen, maar nu even niet.

Via de tuin van de wallaby en de waterval komen we bij de speeltuin. Daar is het hartstikke vol, maar toch kan ik via de touwladder omhoogklimmen naar de grote glijbaan. Daar vanaf glijden is reuze spannend. Als ik daarna van de kleine glijbaan ga, is daar niets aan. Dus nog maar een keer omhoog. Voorzichtig de voetjes op de touwen neerzetten, want anders ga ik er doorheen. Ook bij het vertrek nog even via een touwbaantje.
De olifanten staan bijna te springen om onze aandacht. Vooral de jonge olifant. Terwijl zijn mama zand over haar rug gooit met haar slurf staat die water op te zuigen en spuit dat daarna over de eigen rug. Ik denk dat ze het warm hebben.

Bij de zwarte slingeraapjes zijn vier baby-aapjes geboren. Die zijn te vinden in het kleine zoogdierenhuis. Heel even zie ik een baby’tje tegen haar moeder aangedrukt. Maar die moeder loopt zo snel dat we haar niet goed op de foto kunnen krijgen. Ach dat doen we later nog wel een keer. Wanneer we dit jaar weer naar Artis gaan. Voor mij is het dit jaar bijvoorbeeld al weer de tweede keer. Als compensatie van het missen van de babyfoto ga ik met een stel andere apen op de foto.

Voor we naar huis gaan geeft Opa IJsbeer mij niet alleen een ijsberenknuffel, maar ook een knuffel van een jaguar.
Daarna stappen we in de tram. Lijn 9 komt als eerste staat er op het bord bij de halte. Als dan toch lijn 14 verschijnt heeft Opa IJsbeer dat niet in de gaten. Het eerste stukje van de reis is hetzelfde, maar bij de Dam slaat de tram af. Opa denkt dat de Damstraat is afgesloten en we met een omweg naar het station rijden, nou dat is dan wel een ander station: Sloterdijk.

Daar nemen we de Metro naar Duivendrecht. Opa noemt het een Metro. Nou ik niet, want we gaan niet eens onder de grond. Heel even is het een beetje donker als we door een korte tunnel rijden, maar dat doet de bus ook. Dus noem dit geen Metro maar een sneltram of zo. In Duivendrecht staat de trein al klaar, maar die gaat niet naar Oostvaarders terwijl het er wel op staat. Nee we moeten er in Weesp weer uit, overstappen in een andere trein. De trein naar Almere rijdt niet meteen weg, dus weer wachten.

Dat doen we ook in Almere Stad, op de bus naar Almere Haven. Als we dan eindelijk uitstappen, lopen Mama en Gianny net voor ons uit. Die zijn al terug van het voetbal. Papa brengt Opa IJsbeer even met de auto naar huis, omdat hij wel erg moe is. Lief hè.