Zondag 8 april 2018
Al dagen heb ik het erover. Vandaag ga ik met Opa IJsbeer
naar Artis. Gistermiddag ben ik met mijn broer Gianny naar Mamoe en Opa IJsbeer
gegaan en we blijven daar een nachtje slapen. Mamoe maakt lekkere pannenkoeken
voor ons en na het eten spelen Gianny en ik een uurtje vlakbij de Lage Vaart.
Opa IJsbeer gaat me ons mee, want ik mag nog niet alleen
bij het water. Eerst schommelen we een tijdje en daarna hang ik aan de rekstok bij
de glijbaan. Ik houd dat veel langer vol dan mijn broer, want die komt steeds
met zijn voeten op de grond.
Maar alles draait om vandaag. Papa moet werken en Mama
gaat met Gianny en Mamoe naar Ajax. En ik neem Opa IJsbeer op sleeptouw. Is die
man er ook even uit. Reizen met opa is soms een groot avontuur. Je weet nooit
wat er onderweg allemaal kan gebeuren.
We gaan eerst met de bus naar het treinstation en daar
leest opa dat er tussen Weesp en Muiderpoort geen treinen rijden, maar
NS-bussen. ‘Geen punt Fayèn’, zegt opa, ‘dan gaan we straks gewoon een stukje
met de bus.’ In Weesp kunnen we ook nog met de trein naar Duivendrecht die al
staat te wachten en dan verder, maar opa vindt dat maar lastig; zijn plannen
veranderen. Dus wachten we eerst een kwartiertje op de bus en als die er
eindelijk is wachten we nog even en dan eindelijk gaan we rijden. Tot Diemen.
En daar blijft de bus weer eindeloos stilstaan. Ik word er moe van, van dat
wachten.
Maar gelukkig komen we eindelijk in Muiderpoort en daar
moeten we maar uitzoeken waar we precies moeten zijn. Geen trein te bekennen.
En als er dan eindelijk een trein komt, dan gaat die de andere kant op, naar
Schiphol en Rotterdam. Dan wordt er omgeroepen dat onze trein ook nog eens een
kwartier vertraging heeft. Dus wachten we nog even. Heb ik mooi tijd voor een
dansje op het perron. In Amsterdam staat de tram al op ons te wachten. Dat
geluk hebben we wel en zo komt alles nog goed.
In de zwarthalszwanen zit wat meer leven. Die drijven tenminste. Het mannetje en het vrouwtje blijven hun hele leven bij elkaar. Er zijn twee sneeuwwitte babyzwaantjes. Pas na ruim een jaar krijgen die ook hun zwarte nek, die ze ver kunnen steken, zodat ze ook van de bodem van het water plantjes of viseitjes kunnen plukken.
Daarna lopen we naar de jaguars. Mama jaguar ligt samen
met een van de jongen te slapen. Papa jaguar ligt alleen op een steen in een
andere ruimte en die jaguar zien we van heel dichtbij. En dan ineens: ‘Kijk
opa, hij beweegt een poot.’ En dat niet alleen, even later ook zijn kop. ‘Oh
dat is het mooiste dat ik ooit heb gezien, opa.’ Ja als prinses weet ik wel hoe
ik het hart van Opa IJsbeer moet bespelen. En niet alleen van hem.
Opa IJsbeer doet me daarna een groot plezier en gaat mee
naar de vissen. Net als alle andere kinderen wil ik de haaien zien, in Artis
hebben ze verschillende soorten onder andere de verpleegstershaai. Maar er is
nog zoveel moois hier. De koraalduivel vind ik heel gaaf. Die kan heel diep in
het water leven en jaagt op kleine vissen, krabbetjes en garnalen. Zijn stekels
zijn giftig, maar die gebruikt hij niet bij het jagen maar alleen als er op hem
gejaagd wordt. Heeft hij een prooi voor het pakken dan slikt hij die in een
keer door.
Ik zie anemonen bewegen in heel mooie kleuren. De
zeepaardjes hebben geen jongen meer en de kwallen, ja dat blijven kwallen ook al
zien ze er heel anders uit dan aan het strand van Terschelling of Italië.
In de stenentuin zijn mooie klimstenen en er is een stuk
water met oversteekstenen. Daar durf ik best alleen over. En Opa IJsbeer mag
niet mee, want die valt dan pardoes in het water. Die man doet wel gewichtig,
maar mist evenwicht.
Bij het water in de stenentuin ontdek ik nog een
bijzondere vogel. Opa zegt dat het een kwak is, maar ik geloof er echt niets
van. Verdenk hem ervan dat hij weer een van zijn malle Opa-grapjes maakt.
Denken jullie ook niet.
De pinguïns zijn nog boos dat het water een paar weken
geleden, toen Opa IJsbeer hier met mijn neefje Daeley was, weg is gehaald en
blijven daarom uit protest met zijn allen op de kant staan. De Jan van Gent
ziet meteen zijn kans schoon en dobbert nu op het water, eventjes niet gestoord
door die druktemakers.
De winter in Artis duidelijk voorbij. Veel dieren zijn
uit hun binnenverblijf gekomen en zitten nu in de buitenhokken. Ik zie mijn
kans schoon om met een gorilla op de foto te gaan. Geen echte hoor, die zitten
vaak bij de ramen, maar nu even niet.
Via de tuin van de wallaby en de waterval komen we bij de
speeltuin. Daar is het hartstikke vol, maar toch kan ik via de touwladder omhoogklimmen
naar de grote glijbaan. Daar vanaf glijden is reuze spannend. Als ik daarna van
de kleine glijbaan ga, is daar niets aan. Dus nog maar een keer omhoog.
Voorzichtig de voetjes op de touwen neerzetten, want anders ga ik er doorheen.
Ook bij het vertrek nog even via een touwbaantje.
De olifanten staan bijna te springen om onze aandacht.
Vooral de jonge olifant. Terwijl zijn mama zand over haar rug gooit met haar
slurf staat die water op te zuigen en spuit dat daarna over de eigen rug. Ik
denk dat ze het warm hebben.
Bij de zwarte slingeraapjes zijn vier baby-aapjes
geboren. Die zijn te vinden in het kleine zoogdierenhuis. Heel even zie ik een
baby’tje tegen haar moeder aangedrukt. Maar die moeder loopt zo snel dat we
haar niet goed op de foto kunnen krijgen. Ach dat doen we later nog wel een
keer. Wanneer we dit jaar weer naar Artis gaan. Voor mij is het dit jaar
bijvoorbeeld al weer de tweede keer. Als compensatie van het missen van de
babyfoto ga ik met een stel andere apen op de foto.
Voor we naar huis gaan geeft Opa IJsbeer mij niet alleen
een ijsberenknuffel, maar ook een knuffel van een jaguar.
Daarna stappen we in de tram. Lijn 9 komt als eerste
staat er op het bord bij de halte. Als dan toch lijn 14 verschijnt heeft Opa
IJsbeer dat niet in de gaten. Het eerste stukje van de reis is hetzelfde, maar
bij de Dam slaat de tram af. Opa denkt dat de Damstraat is afgesloten en we met
een omweg naar het station rijden, nou dat is dan wel een ander station:
Sloterdijk.
Daar nemen we de Metro naar Duivendrecht. Opa noemt het
een Metro. Nou ik niet, want we gaan niet eens onder de grond. Heel even is het
een beetje donker als we door een korte tunnel rijden, maar dat doet de bus
ook. Dus noem dit geen Metro maar een sneltram of zo. In Duivendrecht staat de
trein al klaar, maar die gaat niet naar Oostvaarders terwijl het er wel op
staat. Nee we moeten er in Weesp weer uit, overstappen in een andere trein. De
trein naar Almere rijdt niet meteen weg, dus weer wachten.
Dat doen we ook in Almere Stad, op de bus naar Almere
Haven. Als we dan eindelijk uitstappen, lopen Mama en Gianny net voor ons uit.
Die zijn al terug van het voetbal. Papa brengt Opa IJsbeer even met de auto
naar huis, omdat hij wel erg moe is. Lief hè.