26 februari 2019

De vraag


Dinsdag 26 februari 2019

 Haar hand hing slap over de leuning van de bank. Haar ogen staarden peinzend in de verte. Op tafel stond een glas met daarin een laatste restje whisky waarin de ijsblokjes al lang gesmolten waren, ernaast de lege verpakking van een pakje condooms die zij in zijn nachtkastje had gevonden.

Hoe lang was dit al gaande? Voor hun huwelijk had zij celibatair geleefd en na die stormachtige huwelijksnacht was er in hun vrijpartijen ook nimmer een condoom aan te pas gekomen. En toen was zij tijdens het schoonmaken van de slaapkamer dat lege pakje tegengekomen. Dit had haar aan het denken gezet. Langzaam ontvouwde zich een plan.

Heel subtiel had zij alles voorbereid. Eerst had zij inkopen gedaan voor zijn lievelingsmaaltijd. En daarna was zij naar de slijter gegaan en had een fles van zijn lievelingswhisky gekocht:  Datwhinnie Winters Gold. Ach het mocht best wat kosten. Daarna was zij naar de bloemist gegaan en had een bos mooie rode rozen gekocht.

Ruim op tijd was zij de keuken in gegaan. De tafel feestelijk gedekt met kaarsen. En vlak voor alles gereed was, had zij haar meest sexy jurk aangetrokken, haar lippen gestift en de ogen aangezet. Op het moment dat zij de sleutel in het slot hoorde gaan, Jakobus was een man van de tijd, stak zij de kaarsjes op tafel aan en liep naar de gang, omhelsde hem kuste hem vol op de lippen en zei dat hij aan tafel kon gaan. Vervolgens zette zij in hun zondagse servies de asperges met zalm en aardappelen uit de schil op tafel.

O wat had hij gesmuld en haar geil aangekeken. Na de maaltijd had Jakobus de open haard aangestoken, een heerlijke luie jazzplaat opgezet en was in zijn luie armstoel gaan zitten. Hierna had hij de Trouw gepakt en de dagelijkse puzzel opgelost, terwijl zij de vaat in de vaatwasser zette en een pot rooibos voor zichzelf maakte..

Terug in de kamer had Mien de fles whisky voor hem op tafel gezet en een glas ingeschonken. Uiterst langzaam vloeide de whisky over de ijsblokjes. Even had hij opgekeken, had naar zijn glas gereikt, nam een slok en liet de drank zachtjes door de mond rollen. Zij huiverde alleen al bij de gedachte aan de drank. Daar was zij nooit aan begonnen, aan de sterke drank. Thuis had zij genoeg ellende gezien, gezien wat drank in een huwelijk kon doen.

De langspeelplaat had zij voor hem omgedraaid en gezegd: ‘Jakobus ik heb altijd van je gehouden. Je bijna op een voetstuk geplaatst. Altijd respect voor je gehad en zelfs nooit geklaagd als jij niet wilde vrijen omdat je dat na twee glazen whisky niet meer kon. Maar nu heb ik toch een vraag aan jou.’

Met een klap zette Mien het lege doosje condooms op tafel en keek Jakobus vragend aan.

Hij stond op, liep naar hun slaapkamer en pakte een koffer in met zijn kleding. Zonder ook nog maar een woord te zeggen trok hij de deur achter zich dicht.

Een kwartier had zij nog peinzend voor zich uitgestaard. Daarna pakte zij haar telefoon en belde: ‘Josje kom je. Hij is eindelijk vertrokken.’



Opa IJsbeer


21 februari 2019

Gianny streept met Opa IJsbeer weer een spoortraject af


Woensdag 20 februari 2019

 Met mijn Opa IJsbeer heb ik al heel wat lijntjes afgetreind. Vandaag gaan wij er weer enkele afstrepen. Tenminste dat hoop ik, want je weet maar nooit. En grenzen die zijn er om op te blijven zoeken. En soms moet je daar ook overheen gaan. Maar dat is iets wat je moet doen met beleid en soms ook een beetje moed. Gedoseerd, een woord dat opa heeft geleerd toen hij ziek was en anderen nu regelmatig voorhoudt.

Sommige trajecten van de trein hebben wij al vaak gereden, zoals het stuk tussen Almere en Zwolle. Andere stukjes zijn nieuw. Vandaag rijden wij eerst naar Leeuwarden. Daar ben ik in 2014 ook al met hem geweest en heb opa laten zien dat dino’s niet echt gevaarlijk zijn. Echt waar, dat zijn fabeltjes. Als twaalfjarige geloof ik daar niet meer in, maar hij… Daarvoor is het ook een ijsbeer.

Maar goed, het komt dus goed uit dat wij al vaker over hetzelfde spoor zijn gereden, want nu hoef ik ook niet meer bij ieder station de trein uit om de bordjes van het station te fotograferen en heb ik tijd voor andere dingen. Net zoals mijn opa kijk ik naar buiten en dan komen er vanzelf woorden in mijn hoofd. Ik ga jullie er nu niet mee lastig vallen, maar geloof mij maar ik heb ze in mijn telefoon geschreven. Van Opa IJsbeer moet ik ze bewaren voor later. Soms zegt hij inderdaad iets verstandigs.

Omdat wij in de intercity zitten gaat de reis heel snel. In de buurt van Steenwijk rijden wij stapvoets, omdat daar problemen zijn met een wissel. Die zijn nog niet helemaal opgelost en de machinist en de spoorverkeersleider zijn bang dat als de trein over de wissel dendert dat het weer fout gaat. Daardoor lopen wij wel enkele minuten vertraging op en het lukt niet die weer in te lopen.

Lopen moeten we in Leeuwarden ook, naar het busstation. Want tussen Leeuwarden en Buitenpost wordt gewerkt aan het spoornet en daarom worden er bussen ingezet door Arriva, dat het vervoer tussen Leeuwarden en Groningen regelt. Dus opa mag ik het nu wel of niet afstrepen?

Bij het station staat alles heel goed aangegeven en met voetstappen op de vloer worden wij naar het juiste busperron geleid. De touringcar komt even later aanrijden en ik vind een plekje voor in de bus. De chauffeur is heel vrolijk en vraagt of iedereen naar Buitenpost moet. Nou dat komt goed uit, want hij rijdt daar ook heen.

Op het station van Buitenpost komt een paar minuten later de regionale trein naar Groningen. Wij zoeken een plekje in de eerste klas. Ik zie hoe het landschap verandert. Veel van de kleinere stations lijken op elkaar. Maar Groningen is andere koek, hoewel dat volgens Opa IJsbeer bij Deventer hoort. De Martinitoren daar kan hij echter geen bezwaar tegen hebben volgens mij, die hebben wij twee jaar geleden gezien.

Vandaag wil ik door naar Leer in Duitsland, maar daar komen we niet. Want tussen Groningen en Leer worden ook bussen ingezet en rijdt de trein niet. Daarom gaan we maar naar Delfzijl. Toch weer een nieuw stukje spoor voor mij. Bij Sauwerd splitst het spoor zich en kun je doorrijden naar Roodeschool en Eemshaven, het zuidelijke spoor gaat via onder andere Bedum en Appingedam naar de rand van de Eems. Hier is voor passagiers het eindstation, maar er loopt nog een spoorlijn door voor goederenverkeer.

In Delfzijl gaan we op zoek naar een snackbar om een broodje te eten. Maar eerst zien we nog de prachtige molen. Deze molen heet Adam en stond vroeger samen met de poldermolen Eva in Bedum. Laatstgenoemde verhuisde in 1818 naar Usquert. De Adam werd ook afgebroken en in 1875 in Delfzijl herbouwd. Na de Tweede Wereldoorlog verdween zijn functie als koren- en pelmolen. Eind jaren vijftig na een restauratie is Adam als museummolen in gebruik genomen. In de voet worden nog steeds exposities van schilderijen gehouden.

De naam Delfzijl is een samenvoeging van twee woorden. Zijl betekent sluis en Delf is de vroegere naam van het Damsterdiep, het kanaal tussen Groningen en de Eems, dat hier op het open water eindigt.

Wij proberen over een stuk dijk te wandelen, maar dat lukt niet omdat er aan een dijkversterking en verhoging wordt gewerkt. Heel belangrijk want Delfzijl is heel kwetsbaar voor overstromingen en dijkdoorbraken. Bij noordwesterstorm stuwt de wind het water vanuit de Noordzee en Waddenzee hoog op en regelmatig is de stad onder water komen te staan. De dijkgaten worden bij gevaar gesloten, zodat alleen het buitengebied wordt getroffen. In de Waterpoort is een gedenkteken aangebracht, een verwijzing naar de stormvloed in 1962. De hoogste stand ooit is in november 2006 gemeten. Het water bereikte toen een hoogte van 4,83 meter boven NAP.

Voor Opa IJsbeer ga ik op zoek naar diverse beelden. Hij vindt het leuk om beelden en monumenten te fotograferen. En als ik even niet oplet word ik zelf ook nog vereeuwigd tot een kunstwerk.

De vroegere synagoge is tegenwoordig een informatiekantoor. Een grote Joodse gemeenschap is er nooit geweest in Delfzijl. De eerste groep Joodse inwoners is afkomstig uit Emden, in Duitsland. En voor de latere Joodse bewoners geldt eveneens dat de meesten uit Duitsland afkomstig zijn. In 1942 is de synagoge gesloten, nadat alle Joodse inwoners verplicht zijn verhuisd naar Amsterdam.

Het wordt tijd om terug te keren naar het station. We hebben geluk en hoeven niet zo gek lang te wachten op de trein terug naar Groningen. Rustig boemelen we naar de Groningse provinciehoofdstad.

De aansluiting is perfect. Omdat wij beiden moe zijn stel ik voor om maar in een keer terug te gaan naar Almere. Zo’n sneltrein is een uitkomst want onderweg stoppen we alleen in Assen Zwolle en Lelystad. Om half zes zijn we al in Stad en daar eten we bij McDonald’s iets, terwijl we naar een mooie tekening van Kamp Seedorf kijken. Een mooier slot kan ik niet bedenken.

19 februari 2019

Waarom Daeley zich Calimero voelt


Maandag 18 februari 2019

Kennen jullie het Calimero-gevoel nog? Zo van: zij zijn groot en ik is klein en da’s niet eerlijk.
Nou dat slaat vandaag helemaal op mij. Want Mijn broer, grote neef en mijn nichtje hebben schoolvakantie en mogen daarom vandaag bij Opa IJsbeer logeren. En ik niet, want ik heb geen vakantie en moet mijn gewone weekprogramma afwerken.

Dat betekent dus dat ik vandaag bij Opa IJsbeer en oma Tineke ben. Niet alles is overigens hetzelfde, want niet mijn mama maar mijn papa brengt mij. En hij neemt mijn broer ook mee, want die blijft immers logeren en is nog niet groot genoeg dat hij alleen thuis mag zijn. Alleen op ons huis mag passen. Ja hij is groot genoeg om op Opa IJsbeer te passen en te bouwen en nog heel veel andere dingen. Maar een hele dag alleen thuis blijven zoals mijn grote neef Gianny. Nee dat zit er dus niet in.

Naar opa en oma heb ik drie knuffels meegenomen, maar ja Yari – mijn grote broer – heeft er ook drie dus daar sta ik niet alleen in. Het speelkleed en de speelbox liggen en staan al klaar zodat ik mij niet hoef te vervelen.

Daar heb ik toch geen last van, want er valt altijd heel veel voor mij te doen. Zo moet ik ervoor zorgen dat Opa IJsbeer zijn boodschappenbriefje meeneemt als hij boodschappen gaat doen. En hij mag niet zomaar oversteken en daarom moet ik altijd heel goed uitkijken; naar links en naar rechts of er geen auto of fiets aankomt, want anders loopt hij er zomaar onder. Ja en de weg naar de winkel lopen zoeken en ervoor zorgen dat hij bij de kassa niet vergeet te betalen. En in de winkel mag ik uiteraard nergens aankomen. Want kijken doe je met je… inderdaad ogen en niet met je handen. Nee dat heeft Opa IJsbeer niet bedacht hoor, maar hij zegt het wel vaak.

Veilig terug bij oma kan ik eindelijk gaan spelen. Maar niet te lang, want na een uurtje moet ik eten van opa. En ook nog een pakje appelsap drinken want drinken is gezond. Nou vooruit omdat hij het zo graag wil. Twee grote slokken en niet in het pakje knijpen. Hoe vaak heeft opa dat al gezegd. Begrijpen jullie nou ook waar dat Calimero-gevoel vandaan komt.

In de loop van de middag neem ik Opa IJsbeer mee naar buiten, want anders krijgt hij geen frisse lucht en beweging genoeg. Vlakbij zijn huis zijn een schommel en een glijbaan. Hij moet mij op de schommel duwen, zijn enige beweging.

En als hij dan uit geschommeld is dan stuurt hij mij het bos in om hout te sprokkelen. Dan denkt hij dat zo’n houten stok een zwaard is. Nou ik ben toch geen houten Jan Klaassen in het leger van de prins. Maar om die man maar gunstig te stemmen doe ik alsof. Veel liever klim ik omhoog en glijd ik van de glijbaan af.

Na een uurtje buitenspelen is opa allang vergeten waar hij woont. Over het veld met de mollen hopen gaan we terug. Om hem te plezieren doe ik net alsof ik de weg niet meer weet en dat hij een geurspoor heeft achtergelaten langs de heg en dat ik zo zijn huis weer terugvind.

Oma heeft ondertussen een cake gebakken. Met honing dat lust ik wel, want al dat oppassen op opa is zo vermoeiend en dan is een beetje zoetigheid heel goed om de energie weer op te wekken. Het oppasgevoel krijgt echter toch de overhand en langzaam maar zeker vallen mijn ogen echt dicht van vermoeidheid. Even een tukkie doen. Weet je zo erg is dat ook weer niet. Want dan lijkt het net alsof ik toch nog bij Opa IJsbeer en Oma Tineke aan het logeren ben.

Als ik met papa weer naar huis ben, komen mijn grote neef en mijn nicht bij opa en die mogen er vervolgens samen met mijn broer een rommeltje van maken. Zij zijn groot en ik is klein….


 Opa IJsbeer


10 februari 2019

Yari als beschermer van Opa IJsbeer


Zaterdag 9 februari 2019

 Opa’s Oppasdag is een begrip, maar heeft toch al een tijdje een andere klank gekregen. De tijd dat opa op ons, zijn kleinkinderen, moet passen is bijna voorbij. Al een tijdje is het aan ons om ervoor te zorgen dat die ouwe ijsbeer geen gekke dingen doet. Alleen mijn broertje Daeley heeft soms nog wat steun nodig bij het oppassen, maar dit jaar gaat hij ook naar school en dan…

Ieder van ons heeft inmiddels een eigen taak. Laat ik bij mijn nichtje beginnen. Fayèn is zijn prinses en daarom doet zij er alles aan om het hem naar de zin te maken. Sleurt zelfs met grote ijsberen, zodat Opa IJsbeer maar niet vergeet dat hij van knuffels houdt.

Verder heeft mijn grote neef opdracht gekregen om ervoor te zorgen dat Opa IJsbeer zich bij het voetballen gedraagt. Niet zo eigenwijs doet en de spelers aanmoedigt en niet afkraakt. Ook de scheidsechter zo nu en dan een compliment geeft, hoewel dat - heel begrijpelijk – soms erg lastig is. Trouw zwaait Gianny daarom regelmatig met een vlag om hem maar gunstig te stemmen en de boze geesten te verjagen.

Maar de allerbelangrijkste taak is toch voor mij weggelegd. Ja, jullie kunnen mij nu wel eigenwijs vinden maar het is echt zo. De wereld wordt steeds gevaarlijker en zeker voor oude ijsberen. Kijk maar eens naar de Noordpool. De leefwereld voor de ijsbeer en dus ook voor opa wordt steeds kleiner. En daardoor wordt hij onberekenbaar, kan zomaar de gekste dingen doen, zeggen. En als er dan wordt gereageerd door iemand, wie neemt het dan voor hem op? Nou ik dus.

Waar dat zelfvertrouwen vandaan komt? Dat is toch niet zo moeilijk. Dat heb ik geleerd in de dojo op sportpark Rie Mastenbroek. Ooit was die mevrouw een goede zwemster, maar op dat sportpark staat ook de sportschool Van Rheenen Sport. Daar doe ik aan een zeer moeilijke kunstvorm: judo. Dit is ontworpen door een Japanse meneer en die kwam met een zelfverdedigingssport, die er voor een deel op gebaseerd is om gebruik te maken van de beweging van de ander en die om te zetten in een balansverstoring. Dus geen schoppen of stompen, maar vegen en haken en werpen en…

Vandaag mag ik bewijzen wat ik al heb geleerd en moet met mijn zeven jaar een examen afleggen. Ik moet valbreken en rollen en inderdaad allerlei technieken die onderverdeeld worden onder ashi-waza (beenworpen) en ne-waza (grondtechnieken), maar ook het controleren van een tegenstander (katame-waza). En ik denk dat zelfs de oude judoleraar van Opa IJsbeer, als hij mij vandaag bezig had gezien, tevreden zou knikken.



Mijn naam wordt voor de examens beginnen al omgeroepen door mijn judomeester, want als ik alles goed doe, dan krijg ik meteen mijn groene slip en mag weggaan. De andere judoka’s moeten allemaal wachten tot iedereen klaar is. Maar ik moet vanmorgen nog naar Lelystad, omdat ik daar zwemlessen krijg.

Opa IJsbeer en oma komen ook kijken en opa is net op tijd om te zien, dat ik al heel goed kan rollen en ook iemands been aan de binnenkant kan wegvegen. En niet bang ben als ik met mijn rug op de grond lig, dan kan ik er nog onderuit komen en de rollen omdraaien.

Dus ik waarschuw iedereen: blijf van mijn opa af, want anders krijg je met mij te doen. En dat geldt dus echt voor iedereen. Want ik heb nu mijn groene slip en kan de hele wereld aan.




Opa IJsbeer


7 februari 2019

Achtergelaten in het bos

7 februari 2019

 Haar hand hing slap over de leuning van de bank. Haar ogen staarden verdrietig in de verte. Op tafel stond een glas met daarin het laatste restje whisky, waarin de ijsblokjes al lang gesmolten waren, naast de lege verpakking van een zak borrelnootjes. Weer had zij zich laten gaan en nog steeds begreep zij er niets van. Hou oud moest zij nog worden voor iemand haar het echte verhaal kwam vertellen. Misschien dat zij het dan allemaal een plekje zou kunnen geven. Waarom zij? Waarom zij alleen? En niet samen met haar twee broers. Waarom? Waarom?

Tot die ene dag had zij er ook geen erg in gehad. Maar die eerste keer toen zij het fotoalbum van haar ouders opende zag zij die ene foto. Die foto waar zij geen deel vanuit maakt. En vanaf dat moment was er ook geen weg terug meer.



De drang om te weten is groter dan het erbij te laten zitten. Bijna dwangmatig opent zij iedere week minimaal een keer dat album en kijkt naar die oude foto. En dan slaat de twijfel weer toe. Zij staat er niet op, is achtergelaten in het donkere bos. Het Kaapse Bos. Welke liefhebbende ouder doet zoiets nou. Gewoon gestald bij de Fleschlaan. Ook haar psycholoog slaagde er niet in om haar op het juiste spoor te zetten. Alles heeft zij eraan gedaan om de waarheid te achterhalen. Het verlatingsgevoel een plekje te geven. Zij is zelfs aan een cursus Gestalttherapie begonnen. Heeft zich kwetsbaar opgesteld, maar de waarheid… Nee die heeft zij nog steeds niet gevonden.

Haar hand gaat automatisch naar de fles. Want sinds die eerste keer is dat haar trouwe vriend. Zonder er bij na te denken schenkt zij het laatste bodempje uit de fles. Vocht dat haar keel doet branden. Nu branden ook de ogen. De eerste tranen laten niet lang op zich wachten; zelfmedelijden. Met een grote, rode, vierkante zakdoek wrijft zij de tranen uit haar ogen, boent haar neus schoon. Zo wil zij zich niet vertonen aan haar enig overgebleven broer. Die kan er ook niks aan doen.



Hij heeft mij nog wel willen steunen, maar heeft daar ook niet goed over nagedacht. Hij kent mijn trauma en iedere keer zie ik hem weer lachen, net zoals onze papa die er ook plezier in heeft en hem stiekem nog eventjes in zijn hand knijpt zo van; goed zo jochie, hier heb je nog jaren plezier van. Dat klopt ook wel. Maar aan mij is niet gedacht. Dat het bij mij zoveel pijn doet, bij mij zijn zusje. En nee noem mij geen duffe grijze muis, want dat ben ik niet. En ook geen struisvogel, want ik wil nog steeds de waarheid weten. Maar er is niemand meer die mij kan vertellen waarom ik niet op de foto sta. Er is niemand die mij kan vertellen waarom mijn ouders mij hebben achtergelaten in het bos.



Ik loop naar de voorraadkast en pak een volle fles. Schenk nog maar eens een keer in en kijk peinzend in de verte. Hef het glas op mijn opa en oma, die mij die dag in hun huisje in het bos hebben opgevangen.



Opa IJsbeer





Geschreven voor de februari-uitdaging 2019 van Schrijvelarij