28 juli 2018

Waarom Daeley Opa IJsbeer billenkoek geeft


Vrijdag 27 juli 2018


Heb ik al eens verteld dat ik het zwaar heb. Waarom? Nou het is echt een grote verantwoordelijkheid om op Opa IJsbeer te passen. Zeker omdat ik het jongste kleinkind ben van hem. Mijn broer heeft vandaag geluk en ontkomt eraan. Hij heeft zijn zwemdiploma en mag daarom met oma gaan zwemmen. Maar ik…

Bedenk maar eens iets leuks voor die man. Vooral nu het zo warm is. Hardlopen kan hij niet. Fietsen? Ja, maar ik kan niet bij hem achterop en ben nog te klein om op de fietsstang mee te mogen. En de hele dag binnenblijven dat is ook niets. Dus neem ik hem maar mee voor een wandeling langs de Lage Vaart. Dat vindt hij meestal leuk.

Bij de voormalige vissersplaats zit een blauwe reiger op een boomtak. Net boven het water. Hij rust wat. Duidelijk niet op zoek naar visjes. Dan is hij ook veel alerter. Als we verder lopen komen er allerlei eenden uit het riet zwemmen. Nieuwsgierig, ze willen graag weten wie daar nu weer vlak langs het water loopt.

We lopen heel ver. Eerst onder de spoorbrug door waar diverse treinen overheen rijden. Gewone sprinters, dubbeldekkers. Maar allemaal zijn het kleine treinen. Over de volgende brug rijden bussen, blauwe bussen. Daar rijden wij in altijd naar het treinstation als we naar Artis gaan.

Net voorbij de brug liggen twee boten aan een vlonder. Ik ben al een beetje moe en ga bij de grootste boot op de aanlegsteiger zitten.

De eigenaar van de boot komt om het hoekje kijken, wil weten van wie die stemmen zijn. Ik mag even in de boot zitten en zelfs aan het roer. De boot heeft zelfs drie roeren. Een gebruikt de kapitein speciaal voor het aanleggen.

De eigenaar vertelt dat deze boot, die uit Amsterdam komt, eigenlijk een proviandboot is. Daarmee brengen ze voedsel en andere goederen naar de rijnaken, de binnenvaartschepen. De mensen die dat doen noemen ze parlevinkers.

De Jabou, zo heet de boot, blijft een paar dagen aan de Lage Vaart liggen en gaat maandag weer verder, naar het noorden. De kapitein is van plan om helemaal door te varen naar Friesland. Maar alleen maar over binnenwateren. ‘Op het IJsselmeer kom ik niet meer, daar heb ik vaak genoeg gevaren. Nu maar hopen dat de bruggen overal open zijn, want met dat warme weer weet je het nooit. Sommige bruggen kunnen niet meer open. Mijn boot kan ook niet tegen deze hitte. De motor raakt er oververhit door.’

Nou dankjewel meneer de kapitein voor uw bijdrage. En dag, wij gaan weer verder. Langs de voetbalvelden van Buitenboys en via een wandelroute, nee Yari niet het kabouterpad maar een biggetjesroute, naar de Kinderboerderij.

Die is op vrijdag altijd open. Maar vandaag dus niet, zo staat er op een papier op het hek te lezen. Vanwege de hitte blijft de kinderboerderij dicht. Jammer, maar ik kan mij er wel iets bij voorstellen.
Aan de overkant van de Beestenbende maakt een paard een koprol. Het helpt niet tegen de jeuk en daarom schoekt hij tegen een boom.

De varkens liggen loom tegen het hek. Ze vinden het zo warm dat zij niet eens door de modder rollen. En dat doen ze heel graag. Net als ik trouwens. En Opa IJsbeer? Die ligt liever in een bak ijs.

De kippen en de haan hebben het ook warm, de haan laat dat luidkeels horen. Hij kraait dat de zon best een graadje lager gedraaid mag worden. En dat vind ik ook. Gelukkig heb ik een pet op, maar de haan niet, die moet het doen met zijn kuif en dat helpt niets. Dat kan ik jullie wel vertellen.

Omdat de kinderboerderij echt dicht is, lopen we maar weer naar huis. Over de stoep, want dat hoort zo. En daar is ook wat schaduw. Ik moet Opa IJsbeer steeds corrigeren, omdat hij met een voet op het voetpad en een voet op de weg loopt. Dat mag niet Opa IJsbeer en als je niet wil luisteren, dan geef ik je wel billenkoek.

Onder het spoorviaduct nemen we even rust. En luidkeels vraagt opa: ‘Wie is de koning van Wezel?’ Nou daar weet ik het antwoord wel op. ‘Ezel, ezel, ezel.’ Als we zijn uitgeroepen gaan we verder. De Faunabuurt in. Nu is het nog maar een klein stukje naar het huis van opa en oma.
Opa IJsbeer gedraagt zich de rest van de weg gelukkig wel, zodat ik hem niet meer hoef te corrigeren. Zelf heb ik van deze wandeling wel dorst gekregen en drink mijn beker in een keer leeg en geniet daarna nog van een ijsje. Jawel, ondanks dat het zo warm is dat het ijs bijna mijn onder vingers weg smelt.

21 juli 2018

Waaghalzen Yari en Opa IJsbeer bibberen in het Dino-bos


Vrijdag 21 juli 2018



Beloof mij een ding, lach Opa IJsbeer niet uit, want dat heeft hij niet verdiend. Echt waar, het is zo nu en dan om bang van te worden en zelf vind ik het ook wel een beetje eng. Wat er zo eng is? Nou al die verschillende dino’s, die we vandaag hebben gezien in Utrecht.

Donderdagavond ben ik al bij mijn opa en oma gaan logeren. Lekker even dollen buiten voor het slapen gaan.

Het is vandaag mijn eerste vakantiedag en om mijn Opa IJsbeer een plezier te doen heb ik hem meegenomen naar World of Dino’s. Over dinosaurussen heeft hij al eerder een verhaaltje geschreven en dat ook in mijn klas voorgedragen. Maar dat is iets voor later.

Vandaag rijden we met de trein naar Utrecht. Omdat de rechtstreekse Sprinter al weg is nemen we de Intercity naar Amsterdam Zuid en daar stappen we over op de Intercity naar Utrecht. Zo ben je er bijna net zo snel als met de Sprinter. Ik wil op een stoel alleen gaan zitten, maar dat vindt opa niet goed en ik moet ergens anders zitten, naast of tegenover hem. Een oude mevrouw vindt dat ik maar in een andere coupé moet plaatsnemen. Opa vraagt nog waarom. ‘Omdat dit de eerste klas is’, zegt die mevrouw vinnig. Opa kijkt die mevrouw verbaasd aan en zegt alleen maar: ‘En?’ Nou daar heeft zij niet van terug. Achter mij zit een vriendelijke man en wij praten honderduit en hij wenst mij veel plezier bij de dino’s als ik uitstap.

In Utrecht lopen we een klein stukje naar de Jaarbeurshal waar opa kaartjes voor ons koopt. En hij krijgt een boekje met een speurtocht die we kunnen doen.
In een museum en bij een tentoonstelling mag je normaal nergens aan komen. Ook aan de staart van de dino in de Almere Jungle mag je niet trekken. Maar deze dinosaurussen mag je wel aaien.

Ik vind dat de eerste keer eng. Dat mogen jullie best weten en Opa IJsbeer ook, die heeft zelfs geen enkele dinosaurus geaaid. Ook de Dimetrodon niet, terwijl die heel eenzaam is. En de Brachiosaurus met zijn lange nek heeft wel iets weg van een giraffe, zo lang. Eigenlijk zijn ze veel groter dan de giraffe en zwaarder. De Brachiosaurus kan net zo zwaar worden als acht olifanten samen.

Er zijn heel veel verschillende dinosaurussen. Sommige leven in Europa, andere in Amerika of Australië, zelfs op de Zuidpool leven ze.

Er zijn er met vier poten die even lang zijn, zoals de Stegosaurus of de Kosmoceratops, die wel vijftien hoorns op zijn kop heeft. De Dynonychtus heeft veel kleinere voorpoten en vecht alleen in een groep. Alleen durft hij niet: bangebroek. Dat durft opa niet tegen hem te zeggen trouwens. Maar ik wel.

In de Dino-wereld wordt ook nog een filmpje gedraaid waar je veel van dinosaurussen kunt leren. Maar die film duurt mij te lang. Daar heb ik vandaag echt geen tijd voor. Liever zit ik op de rug van zo’n dier; het lijkt wel op paardje rijden.

De eieren van de dinosaurussen zijn heel groot. In Artis liggen ook een paar en mijn broer heeft die proberen uit te broeden. Is niet gelukt hoor. Maar wat er hier uit dat ene ei komt? Dat geloven jullie echt niet. Ga het ook niet verklappen. En Opa IJsbeer moet ook zijn mond houden.

We komen bij de Confuciusornis met zijn scherpe snavel. Nee tanden heeft hij niet. Dat heeft opa nog voor mij uitgezocht. Deze dino kan echt vliegen. Op zijn rug vlieg je zomaar de wereld rond. Dat heb ik vandaag niet uitgeprobeerd hoor. Want dan ben je nog wel een tijdje onderweg en ik kan mijn opa toch niet zo lang alleen laten.

In het Dinobos, waar alleen echte waaghalzen mogen komen, verstopt opa zich achter mij als een Tyrannosaurus Rex onverwacht gaat brullen. Dat vind ik ook wel een beetje eng, dat gebrul. Ik sleur mijn Opa IJsbeer maar snel door het bos, zodat de T-Rex hem niet kan verscheuren en opeten.

Eten hebben we ook nog gedaan. Een croissantje en omdat al die dinosaurussen hongerig maken, heb ik die van Opa IJsbeer ook opgegeten. Hij hoeft toch niet meer te groeien.

Onderweg hebben we alle antwoorden goed ingevuld en toen heb ik een stickervel gekregen en een Triceratops. Gaaf joh.

Gelukkig weet ik de weg naar het station nog en we nemen nu wel de rechtstreekse trein naar Almere. Kan ik alvast met mijn nieuwe vriendje spelen.

Bij Opa IJsbeer thuis krijg ik nog drinken en een ijsje en ga op de iPad filmpjes kijken, want het is toch wel een drukke dag geworden. En als jullie soms denken dat ik alles verzin. Echt niet. Het is allemaal waar Net zoals onderstaand verhaaltje, dat opa in mijn klas heeft verteld.




Yari en de tijdklok



Opa IJsbeer en zijn kleinzoon Yari
vliegen samen door de tijd
van het nu naar het verleden
en ze zijn de weg een beetje kwijt


Zij zoeken naar oude Romeinen
zijn zojuist de Grieken gepasseerd
want de tijdklok heeft te veel snelheid
Opa heeft de remmen al geprobeerd


Ze vliegen over puntige bergtoppen
en onder hen ligt overal sneeuw
de tijd begint nu wel te dringen
Yari is moe en onderdrukt een geeuw


Dan eindelijk begint de daling
gelukkig maar dat valt weer mee
Opa ziet een dinosaurus
nou kijk eens goed het zijn er twee


Als ze staan moeten ze nog wachten
tot de tijdklok is uitgestoomd
dan schudt Mamoe Yari wakker
Jongen waarover heb jij gedroomd


7 juli 2018

Yari en Opa IJsbeer gaan op zoek naar grote grazers


Vrijdag 6 juli 2018



Er zijn van die dagen dat je van tevoren weet dit is een bijzondere dag. Nou dat is vandaag dus. En eigenlijk kijk ik er ook niet eens van op. Want, gisteren heeft mijn mama Raema al aan mij gevraagd of Opa IJsbeer mij op de fiets of op de bromfiets uit school moet halen. Voor mij is die keuze niet moeilijk. En ik denk dat iedereen dezelfde keuze zal maken.

Vanmiddag staat opa al vroeg klaar bij mijn school Het Drieluik in de Stripheldenbuurt. Als wij uit school komen, zie ik hem bijna meteen staan, trek de juf aan haar mouw dat mijn opa er is en mag dan naar hem toe lopen. Helm op en rijden maar. Alleen heb ik geen idee waarheen wij gaan.

We rijden in de richting van ons huis dus denk ik dat wij daarheen gaan. Dat is dus niet zo. Dierenpark Amersfoort dan? Ook niet. Nee, Opa IJsbeer zegt dat we ergens heen waar ik nog nooit ben geweest. We rijden onder de Buitenring door langs de Lage Vaart die ook vlakbij het huis van opa en oma stroomt. Alleen is dat de andere kant op. En we blijven maar rijden. Over wegen en fietspaden. Een stukje langs het spoor. En nog steeds weet ik niet waar we heen gaan.

Dan in Lelystad, slaan we af en rijden een stukje over de Knardijk tot het bezoekerscentrum van de Oostvaardersplassen. Zowel op Almeers als het grondgebied van Lelystad heb je zo’n centrum. Opa wil met mij op zoek naar de grote grazers, die in dit natuurgebied leven. Afgelopen winter is daar weel veel gedoe over geweest, omdat sommige mensen zeggen dat die grazers bijgevoerd moeten worden.

Maar er moet eerst worden gegeten. In het bezoekerscentrum kun je niet alleen terecht voor informatie over het gebied, maar ook een boterham met kaas, een salade, soep en zelfs patat en kroketten kun je er kopen. Ook schenken ze koffie en verse appelsap of sinaasappelsap. En als hongerige scholier lust ik uiteraard wel een broodje. Zoetigheid hebben ze niet. Dat is misschien een minpuntje, en voor mijn broertje Daeley zijn er ook geen aardbeien. Daar is hij echt gek op, lust hij wel pap van. Maar ja Daeley is er niet. Nee dit uitje is speciaal voor mij. Noem het maar een zomeruitje.

Na de boterham en de patatjes gaan we wandelen. Naar de driehoek. Dat gebied is in de winter afgesloten. Om meerdere redenen. Een groot gedeelte van het gebied is vrij toegankelijk, maar sommige stukjes mogen alleen worden bezocht onder begeleiding. En in sommige tijden dus niet, bijvoorbeeld in de broedtijd.

We zien een fuut op een nest zitten. Er zijn in de Oostvaardersplassen heel veel soorten watervogels, van eenden tot ganzen en dus ook de fuut. Dat vind ik zelf ook wel een mooie vogel. Een die heel lang onder water kan blijven. Lekker handig bij het vissen, want de fuut is gek op een maaltje vis en dan is het maar wat makkelijk als je lang onder water kan blijven om erop te jagen.

Als je van die lange poten hebt en een lange snavel zoals de reiger, er zijn hier ook veel witte reigers, dan is duiken uiteraard niet nodig. Opa heeft voor mij een verrekijker meegenomen, zodat ik die futen en andere vogels goed kan zien. Er zijn ook zeearenden. En ik zie een zeearend vliegen, zeg ik tegen opa. Niet verder verklappen is een aalscholver, maar die is zo gewoontjes. En Opa IJsbeer die ziet toch het verschil niet. Wel ontdekt hij een bruine kiekendief. Op een informatiebord en dan ziet hij er ook meteen een vliegen.

Een van de kijkhutten, observatiehutten met een duur woord, heet de zeearend. Daar gaan we een tijdje zitten kijken of we bijzondere dieren zien. De edelherten, heckrunderen en de konikpaarden, de grazers, lijken zich wel allemaal verstopt te hebben. Tot ik in een keer, ja ik kijk nog eens goed, paarden ontdek. ‘Opa kijk, daar, daar zijn de paarden.’ In de richting van een kanaaltje heeft een groepje paarden zich teruggetrokken. Op een groen veld zie ik ook nog wat edelherten staan. Maar allemaal te ver weg om te fotograferen.

De Oostvaardersplassen zijn bij toeval ontstaan. Na de drooglegging van de polder, is dit stuk land niet meteen nodig voor de bouw van woningen en industrie. En in dit natte moerasachtige land ontstond een mooi stukje natuur met plassen, grassen en wilgenbosjes, waar vooral de watervogels plezier aan beleven.

Onderweg zie ik veel vlinders, die niet stil willen zitten. Die koolwitjes vlinderen maar wat aan. Een groot gedeelte van het gebied is helemaal geel, van het zaad. In de beginjaren van de polder waren veel akkers geel. Van het koolzaad. Maar dat is bijna overal weg in de polder.

Overal in dit gebied zijn paden waar wij vrij op mogen wandelen. Er zijn ook speciale routes uitgezet. Dichterbij ons huis heb je het Kotterbos. Dat hoort er ook bij en daar wil Opa IJsbeer ook nog een keer met mij heen gaan. En dan ook wandelen. Vind ik goed, maar dan moet wel de verrekijker weer mee.

Na ruim een uur vind ik het genoeg en wil naar huis. Bij ons vertrek komt een boswachter aan lopen met een arm vol geweien. Ik mag er eentje vasthouden. Tof hoor.

We rijden nog even langs de praambult. Daar krijg ik een laatste pakje drinken, want met dit warme weer moet je nu eenmaal veel drinken. Heel in de verte, natuurlijk te ver om ze op de foto te zetten, staan heckrunderen. Heb ik vandaag toch mooi drie soorten grote grazers gezien. Als we thuis zijn moet ik van opa nog even in mijn rugtas kijken. In een bruine zak zit een knuffel. Nou die knuffel krijgt opa niet, die is voor mij, maar hij kan wel een dikke knuffel van mij krijgen. Een echte Yari-knuffel.





3 juli 2018

Hoe Opa IJsbeer Daeley natspat en het zelf niet droog houdt


Maandag 2 juli 2018



De buschauffeurs hebben van hun bazen wat meer rusttijd gekregen, zodat er ook nog tijd voor hen overblijft om naar het toilet te gaan. Daarom stoppen zij met staken en rijden weer alle bussen in Almere. En ik vier dat door mijn Opa IJsbeer mee te nemen naar Artis. Dan hoeft die oude man tenminste niet de hele dag binnen te zitten puffen met dit mooie weer. En hoef ik niet in de brandende zon op een kleedje buiten te zitten spelen.

Zo’n uitje is voor opa altijd weer een belevenis. Wachten op de bus, wachten op de trein, wachten op de tram en eenmaal onderweg overal naar buiten kijken. Naar de koeien in de wei, naar schapen, mensen op de perrons. Of naar een molen. En meestal moet ik daar dan iets over vertellen. Of opa daar iets over laten vertellen. Want dat doet hij zo graag.

Vandaag is het ijsberendruk bij Artis. Veel groepen van de kinderopvang, scholen en opa’s en oma’s. Het lijkt wel of heel Nederland juist vandaag naar de dierentuin wil. Gelukkig heb ik mijn eigen Artis-pasje, zodat ik niet te lang in de rij hoef te wachten.

Mensen die mijn avonturen vaker lezen weten ondertussen wel dat opa soms dingen vergeet en daar moet ik hem dan weer aan helpen herinneren. Maar zelf zie ik ook iedere keer wel iets nieuws. Neem nu het boomstekelvarken. In de tuin bij Opa IJsbeer heb ik wel een egeltje zien scharrelen, maar dat is een veel kleiner stekelvarken dan deze twee die we hier zien. Ze doen zich te goed aan takjes en lusten ook graag wortels. Die stekels van dit varken zijn zijn wapen tegen aanvallers. Als hij wordt aangevallen door een poema of een beer dan zwaait hij met zijn staart en laten de stekels los. Die dringen dan in de huid van de aanvaller, die daar ziek van wordt. Zelf hoeft het stekelvarken daar niet bang voor te zijn, want hij maakt zijn eigen antibiotica aan, waardoor hij beschermd wordt voor infecties.

Opa zegt dat we nu wel naar huis kunnen. Maar denk maar niet dat hij zijn zin krijgt want er is nog veel meer te zien. Hier vlakbij hangt bijvoorbeeld een tweevingerige luiaard in een tak. Lui dat die beesten zijn. Ze slapen wel vijftien uur per dag. Dat is toch zonde van je tijd, want dan is de dag al bijna om.

En uiteraard mis ik heel veel dieren, kan ik niet alles zien. Maar nu zie ik tenminste nog wel een leguaan en een krokodil, die eigenlijk geen krokodil is maar een onechte gaviaal. Hoe verzint opa dat nou weer. Nou omdat hij een lange snuit heeft met meer dan zeventig tanden. Door die smalle bek kan hij geen grote prooien vangen en opeten en beperkt hij zich vooral tot vissen.

De leeuwen liggen vandaag niet op hun vaste terras te luieren, maar zijn naar binnen gegaan. Een van de vrouwtjes is dat luieren zat en vermaakt ons. Geeft een high five en strekt zich helemaal uit in de lengte. Wow, zo dichtbij en toch ben ik niet bang dat zij mij wil opeten.

Ook vandaag hebben we weer heel veel leuke dieren gezien. Te veel om allemaal op te noemen. En omdat het vandaag mooi weer is, drink ik ook extra veel. De eerste rustperiode nemen we voor we bij de olijfanten zijn. Daar krijg ik ook een crunchy. Even verderop eet ik nog een kindertosti en bestel voor opa een broodje met avocado. Denk nou niet dat ik niet weet wat dat is, want bijna iedere maandag doe ik met Opa IJsbeer boodschappen en zoek dan het fruit uit.

Maar goed zo ver zijn we nog niet. Bij de olifanten denkt opa dat hij lollig is en spat mij nat. Allemaal vlekken op mijn shirt. Zal mijn mamma Raema leuk vinden. Die moet dat weer wassen. Ik zal die man wel leren. Want overal zijn mensen aan het sproeien en… Ja jullie raden het vast wil, ik zal zorgen dat opa helemaal nat gesproeid wordt. Zo nat, dat hij denkt dat hij een plantje is. Lekker puh.

Maar eerst ga ik nog even spelen. Via een touwladder omhoog en dan maar glijden. En grote meisjes plagen als die niet willen opschieten, eerst voordringen en dan niet door naar beneden willen. Nou dan kennen ze Daeley nog niet.

Voor een aantal dieren is het vandaag veel te warm. Daar is bijna geen beweging in te krijgen. Het reuzenschildpad probeer ik nog een zetje te geven, zodat die wat sneller bij zijn eten kan komen, maar het lijkt er veel op dat zijn huisje veel te zwaar is voor hem met dit warme weer. Trouwens in dat huisje zou ik ook wel kunnen slapen, want zo groot is dat schild wel.

De Maleise tapir hoort toch wel gewend te zijn aan dit soort temperaturen. Hij zit het liefst bij een moeras of dicht struikgewas en eet vooral planten. Ook kan de tapir goed zwemmen. Dat is handig als hij wordt aangevallen door bijvoorbeeld een tijger. Maar wat nou als daar een grote krokodil is, die hem in zijn bil wil bijten. Wat doet hij dan? Weten jullie het antwoord. Opa IJsbeer weet dat antwoord wel. Maar wil het niet verklappen! Hij heeft het zelfs niet aan mij verteld. Nou dat komt misschien de volgende keer wel.

Bij de wolven gaan we niet al te vaak langs. De Hudson Bay wolf komt uit Canada en leeft in de toendra, die een groot gedeelte van het jaar is bedekt met sneeuw. Dit is overigens niet de wolf die Roodkapje heeft opgegeten. Hij eet eigenlijk geen mensenvlees, maar wel kleinere zoogdieren en als hij een vogeltje kan vangen dan zal hij het niet laten. De wolf huilt  niet omdat hij verdriet heeft, maar daarmee laat hij weten hoe groot zijn gebied is waarin hij leeft en hij laat daarmee aan zijn familie, de groep, weten waar hij is.

Dat hoef ik niet hoor, laten weten waar Opa IJsbeer is, want hij zorgt er wel voor dat hij mij in de gaten houdt. Niet omdat hij bang is dat ik wegloop, maar zodat hij niet alleen achterblijft. Dat is typisch weer iets voor hem. Altijd bang dat hij alleen op de wereld is. Net zoals de allosaurus. Wie? De allosaurus? Wat is dat nou weer voor een dier. Nou die kun je dus in Artis zien en is in 1954 al gemaakt en helaas uitgestorven. Wel zijn er een paar eieren gevonden en die help ik nu uitbroeden.

De eieren liggen vlakbij het aquarium. In dat aquarium gaan we bij de gouden  mantella kijken. Dat is een kleine kikker, die leeft in Madagaskar. Hij wordt ongeveer twee centimeter lang en behoort door de ontbossing tot de bedreigde diersoorten. Ze worden wel eens verward met de giftige pijlgifkikkers. Niet doen dus, maar wel wil ik benadrukken dat ze giftig zijn. Opa, oppassen dus.

Dat doe ik ook bij haaien, hoewel die soms om te aaien zijn, net zoals de roggen die in dezelfde bak van het aquarium zwemmen en even bij mij komen buurten. Dat doen ze omdat ze weten dat we zo naar huis gaan. 
Voor de pinguïns is er vandaag geen tijd meer. Oma daarom heb ik voor jou maar een pinguïn-knuffel uitgezocht en ik zal daar onderweg in de tram, de trein en de bus heel zuinig op zijn. En oma, als je het niet erg vindt, neem ik hem vanavond wel mee naar huis.
O ja nog een ding. Het waterijsje smaakte, terug bij oma, naar meer.