31 juli 2008

Pech
We vervolgen onze weg vanuit Vierhouten naar het noordoosten. Het mooie Drentse land lonkt. Maar eerst moeten we nog een stukje over de Veluwe, door een bosrijke omgeving. Met de fietskar achter me zoek ik een rustige route uit. Maar het blijkt ook een zware gang, met name in het begin. Dan rijden we vooral over onverharde wegen.
Dat betekent voor mij hard werken met de fietskar achter me. Maar het is ook een aanslag op de wielen van de kar, die regelmatig over omhooggewerkte boomwortels bonken. Ik stop daarom al snel en zoek op de kaart naar een alternatieve route. Dat valt echter nog niet mee. We moeten sowieso ergens de IJssel over. En er zijn niet al te veel oversteekplaatsen. Bruggen bij grote plaatsen als Deventer of Zwolle vallen af, want we willen niet door een stad heen jakkeren. En zeker niet met de kar. We willen bovendien onderweg ook nog wat zien en we hebben tevens geen zin om onnodig kilometers ver om te rijden. Want het moet wel leuk blijven voor onze kinderen.
Met dat omrijden suggereer ik dat we een einddoel voor ogen hebben. Dat is echter niet het geval. Ja, Harlingen. Maar dan praat ik wel over ongeveer anderhalve week, dan moeten we daar zijn. Maar eerst dus die IJssel nog over. Olst of Wijhe, bij een van die twee Hanzedorpen moet het lukken.
De bossen gaan over in landelijke tafereeltjes. Akkers en weilanden wisselen elkaar af. We rijden door Oene. Alleen de naam al. Hier is de maandag nog wasdag. De lakens zijn er nog wit. Nee, ze liggen niet meer op de bleek, maar hangen te wapperen aan de waslijn. Onder aan de dijkjes, waarover wij fietsen. We steken bij Olst met het pontje de rivier over. Aan de andere kant van de IJssel zien we nog veel meer weilanden. Het landschap oogt hier wijdser. Verbeelding? Wil ik iets geloven wat niet bestaat? Het verzet in ieder geval even mijn gedachten. Niet bezig zijn met de fietskar, of die het wel houdt.
We laten de blauwvingers van Zwolle links van ons liggen. We passeren bij Dalfsen de Overijsselse Vecht. We vorderen gestaag richting Tineke-land, de streek waar Tineke een deel van haar jeugd heeft doorgebracht. In die omgeving wil ik ergens kamperen.
Vlak voor IJhorst slaat het pechduiveltje toe. Bij het oversteken van een provinciale weg klapt een wiel van de kar om. De kar zakt scheef. Daar kom ik niet ver meer mee.
Snel improviseren, het is nog dag. In IJhorst is een camping: De Witte Bergen. Daar maar heen. Ik koppel de kar los van mijn fiets en laadt een tent op mijn fiets. Het is onverantwoord, maar Naomi moet even achterblijven bij de kar om op onze spullen te passen, terwijl wij naar de camping rijden. Daar laad ik snel de boel af en rijd terug.
De andere, kleine tent gaat achter op mijn fiets. De picknicktafel zet ik op het bagagerekje voor op mijn fiets en houd ik vast. Nog wat klein grut gaat in de fietstassen, waardoor de kar nu bijna leeg is. Het is een echte sleurbak geworden.
Op de camping heb ik de spullen achtergelaten onder een naaldboom. Tineke is al begonnen met het schoonvegen van ons plekje waar we zeker een paar dagen zullen blijven.
Het wiel van de kar repareren kan ik niet. Dus moet ik op zoek naar een fietsenzaak, de volgende dag. De fietsenmaker is in het dorp te vinden. Nee, dat wiel repareren lukt daar niet. En het is een afwijkende maat, bovendien niet dubbelassig, zodat een nieuw wiel ook niet voorradig is. Bestellen kost zeker een paar weekjes.
Oei, wat nu?
Iets verderop zit een smederij, misschien kunnen die het wiel recht krijgen, waarna het met wat sterkere, dikke spaken weer in balans kan worden gebracht.
De smederij weet ik te vinden, daar zijn we langs gereden op weg naar IJhorst. Daar kijkt men eerst wat meewarig, maar de smid is ook heel behulpzaam. Het is voor hem een uitdaging om ons weer op weg te helpen. Hij neemt alle tijd en laat zelfs werk, waarmee hij bezig was, even liggen. Met het nodige geduld weet hij het wiel eerst van de kar los te krijgen, iets wat mij niet was gelukt. Waar ik veel geweld zou hebben toegepast, gaat de smid met fluwelen hand te werk. Het lukt hem om het wiel te rechten en te richten, maar garantie voor een lang leven kan hij niet geven. Er wordt alleen wat materiaalkosten gerekend. Het uurloon laat hij zitten.
De volgende dag ga ik terug naar de fietsenmaker en laat het wiel verder uitrichten en verstevigen. Opnieuw krijg ik de raad mee om zo snel mogelijk een ander wiel aan te schaffen, want een garantie dat deze het lang volhoudt kan men niet geven. En onderweg nog even de spaken goed nakijken en spannen of losmaken. Al naar gelang het nodig is.
Tineke heeft de tijd, die ik bij fietsenmaker en smederij heb doorgebracht, samen met de kinderen goed besteed. Zij heeft onder andere de Havixhorst laten zien, daar heeft zij vroeger gewoond. Ze is bij familie in Koekange langs geweest en naar de ooievaars in De Wijk gereden.

30 juli 2008

De Paasheuvel
Er is nog plek zat op De Paasheuvel, als wij daar arriveren.
Maar toch zit men bijna vol, horen we bij de administratie. Hoe dat kan? Nou heel gewoon; op De Paasheuvel wordt niet ieder vrij plekje door een tent bezet. Er zijn speciaal plaatsen voor langkampeerders en speciale trekkersplaatsen, voor mensen zoals wij. Maar ook trekkershutten en er staan diverse groepsaccommodaties (groepsschuren).
Als je eenmaal op De Paasheuvel zit, dan hoef je eigenlijk niet meer weg. Misschien voor wat boodschappen, maar verder toch echt niet. Want er zijn uitgebreide toiletgebouwen, een wasserette, talloze speelweides voor de kinderen, sportvelden, tennisbanen. Er zijn diverse parkeerplaatsen, zodat de auto’s niet tussen of naast de tenten of huisjes blijven staan. De horeca is aanwezig, niet alleen om iets te drinken, maar je kunt er ook uit eten en je kan er eten halen. Nee er is geen pizzabezorger of wegbrengchinees op het terrein, maar ik vermoed dat er best een mogelijkheid zal zijn om fastfood te laten brengen. Alles in de omgeving riekt immers naar toerisme en als het om centen verdienen gaat, worden toch echt heel wat (christelijke) beginselen overboord gegooid. Ook op zondag.
Nadat we onze tenten bij een van de velden hebben neergezet, maken we een rondwandeling in de omgeving en over het terrein. En ontdekken dan veel van de hierboven al vermelde voor(oor)delen van een verblijf op De Paasheuvel.
Hier dansten vroeger de AJC’ers op de dag van de arbeid rond de meiboom.
Als wij er zijn, herken ik op deze plek weinig uit die tijd. In mijn herinneringen zag het recreatieoord er trouwens in de “Philips-tijd’ – ik ben er toen tweemaal geweest als kind van een Philips-arbeider – heel anders uit. Vooral veel minder vol.
We eten een hapje, niet te zwaar want we houden rekening met de conditie van Naomi. Raema heeft zich vandaag uitstekend gehouden. Zij heeft duidelijk geen fietsdijen.
De meiden gaan op tijd slapen en wij maken het ook niet te laat, want morgen is er weer een (fiets)dag.

29 juli 2008

Gimme shelter
Terug in de tijd. Naar het jaar 1991.

Na de vakantie naar Zuid-Limburg hebben we de smaak te pakken. De volgende (fiets)vakantie is een deels geplande trektocht. Vertrek- en eindpunt zijn Almere. En er wordt een tussenstop in Harlingen gemaakt. Daar scheiden tijdelijk onze wegen. Daarover later meer.
Eerst een stukje voorbereiding.
Fietsen? Ja!
Kamperen? Ja!
Maar hoe neem je met twee kleine kinderen voldoende kleding mee? Je moet immers met alle weersomstandigheden rekening houden. Zon, warm, regen, kou.
De kinderen moeten hun eigen kleding op de fiets meenemen, maar er gaan ook nog eens twee tenten en vier slaapzakken en luchtbedden mee. Verder potten, pannen, borden, mokken, bestek en een campinggasstel.
Het lijkt wel een kleine verhuizing.
De oplossing komt vanzelf voorbij. Nou ja, vanzelf.
De oplossing wordt aangedragen door de ligfietsfanaat Ton ten Brinke. De Almeerse politieagent bouwt zijn eigen ligfietsen en heeft allerlei ideeën uitgewerkt voor bouwsels. En overal haalt hij materiaal vandaan.
Soms heeft hij iets over. Zo heeft Ton een frame over, waar omdat hij andere plannen heeft.
Met een beetje poetsen en smeren moet dat frame geschikt gemaakt kunnen worden als trekkarretje.
Dat valt allemaal niet mee. Ja een staalborstel eroverheen, schuren, dat lukt allemaal nog wel. Een likje blauwe en witte verf, waar ken ik die kleuren toch van, gaat ook prima.
Maar alles los maken, smeren en oliën? Nou, in sommige delen is geen beweging te krijgen.
Ik timmer een kistje in elkaar, die ik via wat kleine latjes vastzet op het frame.
Ik ben toch handiger dan ik ooit voor mogelijk heb gehouden. En in dat kistje passen, tenten, slaapzakken, potten, pannen en een opvouwbare kunststof picknicktafel. Die dingen zijn in die tijd nog in de mode en zijn lekker makkelijk, compact zodat je geen tafel en vier stoelen hoeft mee te zeulen.
Maar wel iets aan de zware kant voor een fietsvakantie; eerlijk is eerlijk.
Voor we helemaal klaar zijn eerst een testritje maken. Daarbij ontdek ik dat de aansluiting sluiting met de fiets niet echt optimaal is. Met een beetje prutsen krijg ik dat voor elkaar.
En de fietskar heeft geen licht. Dat los ik niet op, want ik ben toch niet van plan om ’s avonds te rijden. Wel krijgt het geheel een rode reflectors mee.
Tenslotte dopen we – naar goed Hollands gebruik - de kist: Gimme Shelter.
We zijn er klaar voor. Het wachten is nu nog op Naomi. Want die is met sv Almere op voetbalkamp en komt op zaterdag terug.
Bek af natuurlijk, want vooral die laatste nacht is er weinig geslapen.
Geen punt want we zijn toch van plan om pas op zondag weg te rijden, richting Veluwe.
Op zondag heeft Naomi last van een kleine buikloop. Gelukkig hebben we wat beschuit in huis. Ze is slapjes maar toch in staat om mee te fietsen, zodat we besluiten – weliswaar een paar uurtjes later – om toch maar op pad te gaan.
Op het fietspad langs het Gooi- (en vervolgens) ook Eemmeer houdt de kar zich goed. Ondanks het zware gewicht springt de kar wel op de hobbels, die we hier en daar op onze weg tegenkomen. Het gaat allemaal voortvarend. Bij de Nijkerkerbrug rijden we de polder uit. Vlak voor de Eemhof hebben we onze eerste stop gemaakt. We hebben dan ongeveer zeventien kilometer gereden. In Nijkerk nemen we iets meer tijd en eten een hapje, uit het vuistje.
We vragen voor Naomi een droge toast. We worden een beetje meewarig aangekeken. Nee, we gaan het niet uitleggen. En Naomi? Ze houdt het binnen en knapt er zienderogen van op.
We komen door bijzondere dorpjes en bijzondere plekken zoals het Uddelermeer, dat rechts van ons half achter de bomen ligt verscholen.
De tijd lijkt al een halve eeuw stil gestaan te hebben in deze omgeving. De bevolking is op weg naar of van de kerk. De vrouwen met lange donkere jurken, die de enkels bedekken. Veel hoofddoekjes (toch echt geen moslima’s) en hoeden. De mannen in driedelig kostuum met hoed of in nette klederdracht met pet. De jongens gaan stijf in het pak, de meisjes in lange rokken met veel ruches. De kleuren zwart en grijs overheersen. Ach ja, het begrip zwartekousenkerk had hier uitgevonden kunnen zijn.
De kleurrijke kleding van onze meiden steekt fel af tegen de kledij van hun leeftijdsgenootjes. Het valt onze deerntjes ook op. En ze maken opmerkingen over de strooien hoedjes, met daaronder vooral veel blonde kopjes.
Wij vallen de kerkgangers niet lastig en zij ons niet. Dat de tijd hier helemaal heeft stilgestaan is overigens niet waar, want we zien toch wel veel kerkgangers op de fiets. Net buiten de dorpjes worden we gepasseerd door een grote groep wielrenners of zijn het toerfietsers? Is daar verschil tussen dan? Geen idee. Nog niet, maar dat leer ik later wel. Het verschil tussen die twee groepen. Het einddoel van de eerste dag is Vierhouten. We rijden naar De Paasheuvel een plek met historie, waar ik als kind heb gekampeerd, met veel andere Philips-kinderen.

27 juli 2008

De ijsjesfabriek
Zondag 27 juli 2008
Gianny wordt begin van de avond gebracht voor zijn wekelijkse Pythonuitje. Na en wandeling met de honden langs de Lage Vaart, een flesje drinken en een half uurtje spelen met blokken en een auto, is het tijd om naar bed te gaan. Of toch niet?
'Ga jij even een ijsje met hem halen', stelt Tineke voor.
'Waar moet ik dat doen?'
'Nou bij de Chinees of anders in het centrum.'
'Waarom ga je het zelf niet doen.'
Nee, doe jij maar, dan kom je ook eens buiten. En neem mijn fiets maar.'
Daar zit immers een zitje op.Met veel gemopper ga ik op pad. Tineke nestelt zich in de tuin, de vuurkorf gaat aan.
Langs de Vaart fietsen we, richting Bloemenbuurt. Wat zou zo'n jochie eigenlijk zien achter die brede rug. Boo, boo, klinkt het al snel, als we langs een aantal boten rijden. Overal zitten de mensen buiten, op hun terrasje of gewoon langs het water. Genieten van de laatste zonnestralen. Nog even voor er een nieuw onweer losbarst.
We passeren de Regenboogbuurt, rechts glinstert het donkere water, links is de Eilandenbuurt. Verder gaat, het alsmaar verder. Waar moeten we dat ijs helemaal halen? Nou bij de ijsjesfabriek. Op de Mickey Moussestraat. Die ligt in het laatste buurtje van Buiten.
Jammer, het is zondag en ijsfabriek Raemaenjan is gesloten.Dan toch maar weer naar de Chinees. Door de Stripheldenburt, met zijn prachtige woningen aan het water. De bootjes liggen kont aan kont. Vanuit hun tuin hebben de bewoners een hengeltje uitgegooid. De barbecue staat te roken. 'Bu, bu', klinkt het achter me. Goh, hij slaapt nog steeds niet en is goed wakker, want als we de busbaan oversteken en net komt er zo'n stadsdienst aanwaaien.
Bij de Chinees koop ik twee Magnums Classic-model en een Calippo sinas. Snel naar huis voor ze smelten.
'Waar heb je die gehaald', vraagt Tineke. Bij de fabriek, want in de winkel was het ijs op. Of het lekker was.Ja, nou en of.

26 juli 2008

Wandelen
Maandag 14 juli 2008
Ik ben opnieuw vroeg wakker en besluit om ditmaal wel een ochtendwandeling te maken door het dorp. Het zonnetje lacht me toe en mijn fototoestel gaat mee. Ik wandel nu door straatjes die ik nog niet ken.En ook op deze vroege morgen leer ik weer iets. De huizen op Ameland kosten een lieve duit, maar voor de restauratie kunnen de huizenbezitters een beroep doen op subsidie van monumentenzorg, die daar rijkelijk mee strooit want monumenten moeten in ere worden gehouden.Verder is niet iedere commandeurswoning een echte commandeurswoning. Een rij ‘muizentanden’ betekent dat hier slechts een stuurman woont. Twee rijen gekantelde stenen geeft aan dat de bewoner de kapitein/commandeur is van een walvisvaarder.
Ik ben op tijd terug bij hotel Hofker om twee mensen om acht uur bij de bus uit te zwaaien. Ik sta gelukkig niet helemaal alleen. Er is er nog een vroeg haar bed uitgekomen met hetzelfde doel. Twee anderen willen op dat tijdstip ontbijten, maar krijgen nul op het rekest. De ontbijtzaal gaat namelijk pas een half uur later open en weer een kwartiertje later hebben we toch afgesproken gezamenlijk te ontbijten. Een tijdstip waarop de boot naar Holwerd net is vertrokken, zodat ik de vroege vertrekkers niet bij de kade kan uitzwaaien.
Een van de politieagenten die hier speciaal voor de zomer op het eiland zijn gestationeerd en in Hofker verblijven, gaat op pad. Zijn nachtdienst zit erop, maar dat is voor hem geen reden om meteen tussen de lakens te schuiven. Nee, eerst nog even wat aan de conditie doen middels een stuk hardlopen. Een uurtje later, nauwelijks bezweet, keert hij terug. Een prima conditie, dat straalt hij helemaal uit en zo ziet hij er ook uit.
Niet iedereen haalt de afgesproken ontbijttijd. Zoals ik al had opgemerkt de groep is veranderd. Van samenstelling en qua sfeer. Vreemd? Nee, uiteraard niet. In de sport gaat het bijvoorbeeld exact zo. Eén versterking moet moeiteloos in de groep passen, bij meerdere veranderingen tegelijk ontstaat een nieuw team en daarbinnen moeten nieuwe afspraken worden gemaakt.
Voor we op pad gaan, maken we onze kamer leeg en stallen de tassen in de gang. Zeven man fietst er naar Buren. Twee komen iets later. Drie gaan er naar het strand, eerst bij Buren en later naar Nes. Vier gaan er wandelen en dat kwartet na ongeveer een halve kilometer uitgebreid tot een sextet. Nee, geen seks. Een sextet. We hebben gekozen voor een tocht uit het boekje Wandelroutes op Ameland van de VVV Ameland.
De route is uitgezet door een kantonnier van Rijkswaterstaat. De Bureblinkertroute begint bij het parkeerterrein aan het eind van de strandweg en wordt aangegeven door paaltjes met witte kop. Dat blinkert staat voor een hoog duin waarvan het witte zand in de zon blinkt. Logisch toch? Op Ameland zijn er drie van die blinkerts: van links naar rechts de Ballummerblinkert, de Bureblinkert en de Oerdsblinkert.
We bereiken de Bureblinkert op ongeveer driekwart van onze tocht, die ons onder andere eerst door de Buurderduinen en daarna door het Oostbos voert.Aan de rand van het bos hebben we al genoten van de grote variatie aan flora en diversiteit van het terrein. Maar dat haalt niet bij wat we te zien krijgen bij de blinkert. Over het wad vaart de Amelandexpres.Het buurtschap Kooiplaats met zeven woningen/boerderijen is herkenbaar. De eendenkooi in de Kooiduinen, iets ten noordoosten van Kooiplaats, is begin deze eeuw in zijn oorspronkelijke staat hersteld. Meer naar het oosten ligt het Nijlandsreid, een kweldergebied, dat een paar keer per jaar onder water staat waardoor het gras een hoog zoutgehalte heeft.Ten noorden van de kwelders ligt de Kooioerdstuifdijk, waardoor het eiland Het Oerd aan de Ameland is verbonden. Veel van deze informatie is terug te vinden op het informatiepaneel dat hier is geplaatst. Over het gehele eiland verspreid, op wandel- en fietsroutes, staat er zo’n dozijn van deze borden.
We gaan nu naar het strand en zien heel duidelijk een gasplatform liggen, dat het gas onder Oost-Ameland weghaalt. In grootte is het gasveld het derde van Nederland. Een forse knaap dus, een echte schatkist waar jaren strijd om is geleverd.
Op het strand staat een gezelschap om een groepje gidsen, die net begonnen zijn met hun uitleg. Wij scharen ons onder het volk, maar dat is tegen het zere been.Of we zo goed willen zijn om verder te lopen. Want die andere mensen hebben allemaal betaald voor de uitleg en dat wij hier onbetaald staan mee te luisteren is niet netjes.
Nou dan toch niet. Hup richting Heksenhoed, waar we ditmaal wel iets drinken. We hebben dan overigens de officiële Bureblinkertroute links laten liggen. Die gaat namelijk verder over het duin en dan naar het kruispunt waarvandaan wij het bos in zijn gegaan. De route loopt vanaf dat punt naar het startpunt.
Het wandelen zit er nu wel op en het fietsen eigenlijk ook wel. We laten Buren liggen en steken onder de duinen langs over de verharde weg naar Nes, waar we onze tweewielers inleveren bij het verhuurbedrijf. Nou ja, inleveren. We zetten ze op slot en gooien de sleutel door de brievenbus want Kiewiet is tot een uur gesloten.
Tineke en cs heeft zin in een visje. Mij niet gezien. Tineke twijfelt. Zelfs de geur kan ik momenteel niet verdragen. ‘Doe nou maar, ik vermaak me wel.’Echt veel overredingskracht is er niet nodig. Het dorp is afgeladen. Het lijkt wel of iedereen er met het mooie weer opuit is getrokken. Een ijsje? Daarvoor moet ik zeker tien minuten in de rij staan. Zolang is de rij wel. Een broodje dan? Nee, ook geen zin. Ik neem plaats op een bankje in de schaduw, terwijl de rest bij Metz zich verlekkert aan de vis. De zoen van Tineke als ze mij ophaalt is gemeend, maar smaakt naar? VIS, bah, ajakkes.
Nog even naar de slijter, die wel Cranberriebier maar geen echt Amelands bier heeft. Toch is de rit niet voor niets, want Tineke slaat haar kruindenbitterslag. Dan terug naar Hofker waar we wachten op het busje, afscheid nemen van de eigenaar en zijn vrouw en vertrekken naar de boot, die enige vertraging heeft vanwege laagwater.
Met zeven mensen zijn we vrijdag tegelijk gekomen. Van dat septet is een duo vanmorgen vroeg al vertrokken. Met zijn zevenen gaan we toch weer weg.Het tweetal dat als laatste is gearriveerd besluit nog even te blijven op het eiland. Nee, uitzwaaien is er niet bij. Ze willen nog even genieten van…?
Op het bovendek van de veerboot waaien we heerlijk uit, praten nog wat, doen onze ogen dicht.En doen de ogen dicht.Een verdwaalde zeehond(?) zorgt voor enige opwinding.De boot laveert door de geulen om een vrachtboot heen.Op weg naar Holwerd. Daar doet zich weer een voor mij nieuw fenomeen voor.Met de chipknip betalen gaat wel. Maar met een pinpas niet. Wel met een creditcard en dat is ook de snelste manier. Gepast geld, kan ook. Maar niet ieder briefje wordt geaccepteerd. Dat levert oponthoud en nogmaals oponthoud op. Tineke heeft de auto al gehaald, is ongerust. ‘Waar blijft-ie nou.’
Maar ook dat lukt. Net zoals de weg naar huis, zonder gebruik te maken van een routeplanner. We kunnen het wel.

25 juli 2008

Compleet
Zondag 13 juli 2008
We benutten de gelegenheid om uit te slapen. Ik ook, hoef Tineke niet naar de boot te begeleiden en haar fiets mee terug te nemen, omdat het wadlopen niet doorgaat. Het weer is opnieuw niet helemaal optimaal.
Vanaf het vaste land krijgen we signalen dat er toch over de wadden gelopen wordt. De gidsen van Dijkstra, waar Tineke heeft geboekt, geven echter niet thuis. Of beter, zij blijven thuis en maken de overtocht niet.
De vier andere lopers komen in tweetallen naar het eiland.Dat betekent voor ons tweemaal de gang naar de veerhaven maken om mensen op te halen. Dat betekent ook tweemaal een duo begroeten.En twee keer wachten bij het huren van fietsen. Hen begeleiden naar Hofker, waar ze inchecken. En dan gaat het met zijn allen opnieuw naar het westen.
Dat met zijn allen moet je niet te nauw nemen, want bijna iedereen rijdt in zijn eigen tempo. En bij de Ballumerbocht maken er bovendien twee een uitstapje, om met een omweg via Ballum en de duinen naar Onder de Vuurtoren te rijden. Nee, de rest hoeft niet mee.
Ik blijf het grootste gedeelte van de rit bij Tineke, die achter mijn brede rug wegduikt, tegen de wind in. Geen enkel punt. Zo hoort het ook, net zoals je fietskennis met anderen delen, waardoor we allemaal zonder mankeren arriveren op onze tussenstop.
Aan de voorkant van het terras is er voor ons nauwelijks plaats, maar ook aan de achterkant zijn er zitplaatsen. Daar bestellen we onze drankjes en krijgen die daar ook geserveerd. Zoals het een pannenkoekenhuis betaamt is dit restaurant echt op kinderen berekend. Niet alleen zijn er aan de achterzijde van het etablissement zitjes, maar ook een speeltuin en een kinderboerderij gevestigd. Dat ontdek ik voor er weer een fikse regenbui losbarst. We vluchten naar binnen. Daar bestellen we onze pannenkoeken en drinken de bestelde drankjes op.Tineke is verguld met haar kleurplaat, die ze volledig naar eigen wijze inkleurt.
Na het eten besluiten de nieuwkomers de vuurtoren te beklimmen. Deze dateert uit 1880 en ligt op de grens van duinen en het Hollumer Bos, 236 treden voeren omhoog, naar een uitzicht dat vooral op onbewolkte dagen sprookjesachtig is.
De oudgedienden blijven aan de voet en vertrekken eerder dan de groentjes. Onderweg geef ik aan dat Tineke – en de rest - zich niet om mij hoeven te bekommeren, als ik achterblijf.Ik wil onderweg nog wat mooie plaatjes schieten, bijvoorbeeld van de schuifduinen. Achteraf valt het iets tegen. Als ik die mededeling doe heb ik het mooiste stuk al achter de rug. Ik peddel nog wel tegen een duin op, waar een stuntvlieger op het strand zijn ‘bedje’ in de lucht houdt.Ik zwaai naar de achterblijvers, die mij zien staan, even terugzwaaien en dan doorrijden. De afspraken zijn duidelijk; iedereen kan zijn gang gaan. En doet dat ook. Toch is de sfeer veranderd.
Ik kom als laatste aan. De ploeg heeft zich verspreid over zwembad, sauna en kamers. Ik lees wat, doe mijn ogen dicht en bereid me voor op het avondeten. Dat nuttigen we in Hollum in het wokrestaurant De Vierwindstreken.De meeste wokkers laten zich daar met een taxibusje naartoe rijden. Drie van de vier nieuwkomers kiezen voor de benenwagen. Geen probleem als je gewend bent om te fietsen, of in ieder geval over een goede conditie beschikt. Dat kan helaas niet iedereen zeggen en in plaats van een ritje van drie kwartier volgt nu een lijdensweg van anderhalf uur. Wij wachten gelaten en horen vervolgens het relaas aan. Ik stel tot tweemaal toe voor het fietsen over te nemen. Ondanks dat ik geen regenjas mee heb genomen. Maar het wordt vriendelijk maar resoluut afgeslagen.
Dan zijn wij al wel aan het eten van stokbrood. Speciaal voor een van de Beth Shalomers is er een nieuwe wok aangeschaft, waarin de Chinese kok het uitgezochte eten wokt.Iedereen schept namelijk op wat hij wil eten en dat wordt dan al dan niet met een sausje in sneltreinvaart gegaard. Voor het sausje zijn er diverse mogelijkheden: pittig of liever iets milder, zurig of zoetig, lemon, cocos, koriander. Ik noem zo maar wat mogelijkheden op. En ga rustig voor een tweede of derde ronde. Dat laatste doe ik, waarbij ik steeds uitga van een kleine hoeveelheid en met de sausjes varieer.
Ik heb het duidelijk naar mijn zin. Hoewel? Even verlang ik naar een rustig moment. De kinderen in het restaurant produceren wel heel veel lawaai en dat wordt allemaal nog eens versterkt door mijn gehoorapparaat. Zo erg, dat eerst het volume lager wordt gezet. Nee, niet van de kinderstemmen, maar van mijn hulpstukken. En tenslotte gaan ze helemaal uit. Nadeel is wel dat bijna alle conversatie dan langs mij heen gaat.
Terwijl de fietsers aan hun terugreis beginnen, bestellen wij een taxi. Het duurt ongeveer twintig minuten voor de wagen arriveert wordt ons verzekert.Ik loop naar buiten om nog wat foto’s van de omgeving van noord, oost, zuid en west te maken. Buiten ontstaan groepjes. Een enkeling waagt zich niet naar buiten. Een volgende regenbui dient zich aan. Het busje komt zo.En inderdaad het arriveert en dan in gestrekte draf door Ballum naar Nes. Op zoek gaan naar het eerder genoemde kasteel van Ballum hoef ik niet. Dat is al in 1829 afgebroken en daar staat tegenwoordig het gemeentehuis. Een ook van de oude stoeterij die de familie Oranje-Nassau beheerde in Ballum is niets meer terug te vinden.
Vlak voor Nes halen we de fietsers in. Met het windje in de rug hebben die er duidelijk de sokken ingezet.
Bij Hofker worden afspraken voor de volgende morgen gemaakt. Voor het ontbijt. En twee mensen van het gezelschap nemen al een vroege boot. Zij regelen nog even hun laatste zaakjes.Ik zeg toe ze te zullen uitzwaaien. Niet bij de boot, want dan wordt van mij verlangt dat ik aan het ontbijt zit. Maar wel buiten bij het hotel.

24 juli 2008



Buren
Zaterdag 12 juli 2008
Ik ben vroeg wakker. Nee, ik hoef niet naar de bakker om brood te halen. De overnachting is inclusief ontbijt. Dan maar wandelen. Of toch ook maar niet. Als ik ontdek dat het heeft geregend, duik ik snel weer in het zachte bed. Bovendien vallen er al weer dikke druppels op ons balkon. Lekker buiten zitten en schrijven of lezen is daarom ook geen optie.
De dag komt langzaam op gang.In de ontbijtzaal is voor ons een lange tafel gereserveerd. Goed geregeld 10us.
Na het ontbijt splitst het gezelschap zich in twee delen. Een groepje heeft de fietstocht van vrijdag – tegen de wind in – nog in de benen en besluit te gaan wandelen naar Buren, dat ongeveer twee kilometer van Nes vandaan ligt. De rest – een trio - gaat fietsen. Zelf hoor ik bij de trappers, terwijl Tineke het lopen verkiest. Ach, een laatste oefening voor het wadlopen kan geen kwaad.
De lopers gaan als eerste op pad. Die halen we straks wel in. Wij nemen eerst nog even wat verse lucht tot ons. Bij Kiewiet wordt een bandje namelijk iets strakker in zijn vel gezet. En daarna op pad. De lopers zijn in geen velden of wegen/paden te zien. Welke route zijn die op gegaan. Het wad op soms? Of verdwaald?
In het centrum van Buren parkeren we de fietsen bij eetcafé De Driesprong. Volgens de ankers op de muur dateert het gebouw uit 1577 en is daarmee het oudste nog bestaande pandje van Ameland. Maar soms word je op het verkeerde been gezet en dat is ook hier het geval. Het gebouw dateert van de vorige eeuw.
Buren is overigens nooit zo gericht geweest op de zeevaart, zoals de andere dorpen. Het is van oudsher een dorp van jutters (profiteurs van wat de zee neemt en geeft) en boeren. En tegenwoordig herbergt het de meeste toeristen. Waar die zitten? Echt niet allemaal in het dorp. Dat is redelijk rustig. Waar dan? Nou uh, gewoon in het buitengebied, op kampeerboerderijen en in een recreatiecentrum.
Wij zitten inderdaad rustig op het terras achter een drankje. Het gebak, dat we ons zelf hebben beloofd, moet nog even wachten tot ook de rest van het gezelschap is gearriveerd. Dat duurt en duurt. Zijn ze de weg soms kwijt? Dan ineens zijn ze er, althans driekwart van de groep. Een persoon heeft besloten niet mee te gaan op de fiets. Die heeft de rit van vrijdag nog in de benen.
Sorry, Op de fiets? Hoe zit dat?
Heel gewoon. In Nes zijn diverse leuke winkeltjes. Ja, en daar moet eerst worden geshopt door de dames. Een nieuw shirt en nog wat spul. Zoiets kost nu eenmaal tijd en dan ga je niet meer wandelen, maar pak je de tweewieler. Dat is duidelijk.
Het appelgebak smaakt uitstekend. Fietsers doen het met zoetigheid, dus de slagroom past er ook goed op.
Nadat het snoepgoed naar beneden is gezakt, rijden we door Buren richting het strand.De bewolking toe. Net over de strandovergang ligt paviljoen De Heksenhoed. Snel naar binnen als een buitje zich aankondigt.De regen houdt ook weer snel op, zodat we geen bestelling plaatsen, maar ons verplaatsen naar het strand voor een korte wandeling. De blauwe vlag hangt uit. Ten teken dat het strand hier veilig en schoon is. De reddingsboot staat achter een tractor en kan zo de branding in worden gereden, als er in het water iets mis dreigt te gaan. Maar wie gaat er met dit weer nu het water in. Nou een groep Duitse kinderen bijvoorbeeld.Daar wemelt het trouwens toch van op Ameland.
Op de terugweg naar Nes gaan we opnieuw door de duinen. Lekker soepel, hoewel niet iedereen het daar mee eens is. De beschutting tegen de wind wordt namelijk deels tenietgedaan door het glooiende karakter van het terrein. Een overstekende groep ruiters is dan een welkome uitkomst. Even afstappen, op adem komen. Niks mis mee. Niemand die het merkt. En de hardrijders ach, die zien we zo weer.
In Nes wordt het shoppen voortgezet. Zelfs tot in de VVV, waar echter geen joggingbroek voor Tineke te vinden is. Bij De Herberg pakken we nog even een terrasje mee en dan is het afzakken naar Hofker om ons gereed te maken voor de avondmaaltijd. Die genieten we bij Hotel De Jong, waar we in de serre plaatsnemen. Buiten valt de regen met bakken uit de lucht.
Geen lekker vooruitzicht voor morgen. Nou ja, bij een wandeltocht over het wad word je toch wel nat. Maar moet dat ook van de regen?
Een telefoontje brengt uitkomst. Het wadlopen gaat niet door. Te veel wind, in combinatie met hoog water. Dijkstra durft het niet aan.
Het eten bij De Jong is honderd procent beter dan bij Ritz. Voor sommige mensen zijn we een te jolig gezelschap.Onze bediening heeft er wel schik in. Tenminste niet van die zije sokken, gewoon mensen die lol durven maken. En daar hoef je niet jong voor te zijn. Toch nog een minpuntje gevonden. Het speciaalbier wordt veel te koud geschonken en heeft strak tegen het pilsje aangelegen, terwijl 14 graden Celsius een uitstekende temperatuur is voor een stevige dubbel.De luie stoel maakt echter alles weer goed.
Bij Hofker wordt er nog een afzakkertje genomen. Op het goede bericht van het vasteland. Tineke zegt haar bestelde lunchpakket af en kan zondag weer uitslapen.