21 maart 2016

Mijn eerste avontuurtje

Donderdag 17 maart 2016

Laat ik me eerst maar even voorstellen: ik ben Daeley, het vierde kleinkind van Mamoe en Opa IJsbeer. Mijn grote broer Yari en mijn neef Gianny en nicht Fayèn zijn mij al voorgegaan, maar vandaag is het mijn grote dag; ik mag op Opa IJsbeer passen. En dan kan iedereen wel denken, nou dat is makkelijk zat, maar heus je mag dat niet onderschatten, het is echt een vermoeiende bezigheid.
Gisteravond ben ik al naar de Faunabuurt afgereisd, samen met mijn mama Raema, die moet morgen al vroeg naar haar werk en daarom slaap ik een nachtje bij opa en oma. En natuurlijk had Opa IJsbeer mij vanmorgen ook naar de crèche kunnen brengen waar ik dan de lieve mevrouwen van de oppas bezig had kunnen houden, maar het is uiteraard veel leuker om je grootouders aan het werk te zetten en die doen dat graag.
Omdat ik op mijn opa moet passen, vind ik het ongepast om in slaap te vallen terwijl hij nog wakker is, daarom weiger ik ook te gaan slapen. Maar als ik dan eindelijk naast Mamoe op de bank lig en ik een extra flesje voeding heb gekregen is er geen houden meer aan. Ook na mijn laatste voeding ben ik snel vertrokken, maar wel in de wetenschap dat Opa IJsbeer evenmin wakker blijft.
Vanmorgen is het dus mijn dag. Mijn opasoppasdag. Niet alleen mijn mama moet vroeg werken, maar ook Mamoe gaat op pad en dan zijn wij met zijn tweeën. Voeding, wassen, aankleden. Allemaal dingen die erbij horen en moeiteloos verlopen. Als we klaar zijn en helemaal aangekleed, gaat de jas en gaan we wandelen. 
Eerst een stukje langs de Lage Vaart, die ligt vlakbij ons huis maar ook bij dat van opa. En daarna gaan we de wijk in naar de apotheek omdat Opa IJsbeer zijn bestelde medicijnen mag halen. Soms vergeet hij wel eens dingen, zo krijgt hij een bepaald middel niet mee omdat hij daar nog voldoende van heeft liggen. Was-ie gewoon vergeten. Niet erg hoor, want hij de apotheek kunnen ze dat allemaal goed zien. Daarna zijn we naar Dirk gewandeld, de buurtsuper. 
Gelukkig heeft opa een briefje meegenomen, anders waren we de helft van de boodschappen vergeten. Onderweg zien we meneer zwaan zitten, op het gras, in het zonnetje, lekker genieten.
Als we terug zijn geef ik aan dat het tijd wordt voor een fruithapje, een combinatie van appel en banaan. En later ga ik nog een keer aan de fles. Met wat hazenslaapjes komen we wel de dag door, ja dat geldt ook voor mij en opa profiteert daarvan, hoewel hij aan het einde van de dag wel zegt dat hij erg moe is.
Ik moet het toegeven; ik zorg dat die man niet indut. Net als mijn drie voorgangers houd ik hem wel bezig zodat hij zich geen moment kan vervelen. Zo heb ik van mijn broer en nicht, met wie ik soms tegelijk bij Mamoe en Opa IJsbeer ben, geleerd dat het veel fijner is om geen sokken aan te hebben. En dus trek ik steeds weer een andere sok uit.
Het is ondertussen bijna lente geworden en het zonnetje schijnt heerlijk. Daar moet je gebruik van maken, zegt Opa IJsbeer en we gaan samen nog een keer naar buiten. Nee niet meer in de wagen, maar gewoon met de benenwagen en ik ben de dirigent, laat me lekker dragen op de arm van mijn grootvader. Aan het eind van de weg gaan we op een bankje zitten. Heerlijk in de zon. Ik kroel in zijn baard. Omdat er toch nog wel wat wind staat, blijven we niet te lang zitten. Aan het eind van de middag komen mijn mama en broer me halen. Yari kan me niet vinden. Opa heeft gezegd dat ik ben gaan wandelen, maar dat gelooft mijn broer niet. Maar boven ben ik ook niet. Pas nadat opa heeft gezegd dat hij eens goed op de bank moet kijken, vindt mijn broer mij. 
Een ding weet ik nu al zeker: Ik wil nog meer avonturen beleven met Opa IJsbeer.

1 maart 2016

Opa- en Omadag

Maandag 29 februari 2016

Sinds januari ga ik naar school. Dat moet omdat ik in januari vier jaar ben geworden. Het voordeel van school is dat je leuke dingen leert, het nadeel dat ik niet iedere maandag mijn lievelingsnichtje Fayèn meer zie. Een ander voordeel van naar school gaan is de vakantie en vandaag is mijn eerste schoolvakantiedag ooit. Deze vakantie noemen ze overal anders en je mag er zelf ook een naam voor bedenken, krokusvakantie vind ik zelf wel een leuke naam. Maar daar heb ik het straks nog wel even over.
Vanmorgen ben ik door papa naar Opa IJsbeer en Mamoe gebracht en de papa van Fayèn heeft haar, samen met Gianny – mijn grote neef – ook in de Faunabuurt afgeleverd. Opa en oma gaan vandaag met ons naar Artis. Voor we vertrekken moet wel iedereen een plasje doen, want we zijn allemaal grote kinderen en hoeven geen luier meer om.
En daarna wandelen we naar de bus, die ons naar het treinstation brengt. Een ritje met de trein is iedere keer weer een hele belevenis, ook omdat er buiten zoveel valt te zien, In Almere en ook daarbuiten. We zien een brug in aanbouw en Mamoe vertelt dat die brug later dit jaar op een andere plaats wordt neergezet, en we zien een molen en schaapjes. Eigenlijk te veel om op te noemen.
Voor we het weten zijn we in Amsterdam. Gianny weet de weg naar de tram, die ons naar Artis brengt. Bij Artis is het hartstikke druk. Wij hoeven gelukkig niet in de langste rij te staan, want we hebben allemaal een abonnement en hoeven dus geen kaartje meer te kopen.
In de dierentuin krijgen we eerst van opa een crunchy en daarna wandelen we langs de kamelen. Opa vertelt tegen Fayèn dat een kameel twee bulten heeft. Nou dat kan ik zo ook wel zien. En dat je tussen die bulten kunt zitten. Dat lijkt mij wel een beetje eng. ‘Als een kameel een bult heeft is het geen kameel maar een dromedaris’, zegt opa. ‘Droom daar s lekker van.’
Mamoe brengt ons naar het vogelhuis. Bij de ingang staat het beeld van Dikkertje Dap, maar dat weet ik al lang, die heb ik ook de vorige keer al gezien toen ik hier met opa was. Binnen zijn heel veel mooie vogels, zoals de incastern die wel zwemvliezen heeft maar niet goed kan zwemmen.
Aan het plafond hangen vleermuizen, dat zegt opa, maar hij weet er niks van. Het lijkt wel of hij steeds minder weet. Gelukkig weet een oppasser het wel: ‘Dat is een vleerhond.’ Het verschil is dat een vleermuis niet kan zien en vliegt op de tonen die hij uitzendt, terwijl een vleerhond wel kan zien. De vleerhond eet vooral fruit zoals tamarindevruchten, mango’s, vijgen en diverse palmvruchten. De Rodriguez vleerhond vind je bijna niet meer in het wild. Onder andere door stormen en omdat mensen op hen jagen is het aantal – vooral op Mauritius - flink afgenomen. In dierentuinen over de hele wereld proberen ze de vleerhonden kindertjes te laten krijgen, zodat wij ze nog steeds kunnen zien.
Mamoe vindt dat we hierna tegen de klok in moeten lopen, want bijna iedereen volgt dezelfde richting, waardoor je bijna niets ziet. Dat komt dus doordat het druk is in de dierentuin. Veel schole hebben vakantie en als je een keer opa roept, kijken er wel tien om. Wat zeg ik honderd, wel duizend. En als je oma roept wel tweeduizend, want er zijn meer oma’s dan opa’s in de dierentuin.
‘Yari kom, Yari kom’, roept Fayèn een paar keer, en ze neemt me mee langs delen van de dierentuin waar straks het luipaard vrij mag rondlopen. Fayèn heeft nog geen genoeg gekregen van vogels en sleurt me mee naar de kooi van de Incakaketoe. ‘Dat is een papegaai met een kuif en een roze buik. Ja, echt een meisje hoor, dat ze hier naartoe wil, roze. De krokus die ze voor oma heeft geplukt is niet roze, maar paars. ‘Lila’, zegt opa. Maar geloven we hem nog?
Gianny wil graag naar de haaien en daarvoor moeten we naar het aquarium. Voor we naar de vissen gaan kijken krijgen we eerst wat te drinken. En daarna drukken we onze neuzen plat tegen de ramen waarachter de vissen zwemmen. Mamoe loopt met ons mee, terwijl Opa IJsbeer de toegang bewaakt, zodat wij niet stiekem weg kunnen lopen. Nou daar heeft niemand van ons zin in hoor, in weglopen. Ik denk zelf dat opa gewoon een beetje moe is en daarom op het bankje blijft zitten.
We zien hele kleine vissen. Dat mag ik van opa niet zeggen, ik moet zeggen heel klein, want ze zijn niet stuk. Die malle grapjes van hem. Nou er zijn ook hele grote vissen. Zo lekker puh.
Opa vraagt of Gianny een van die vissen over de buik kriebelen. Dat wil hij wel. Nou dat vind ik pas dom, want dat kan toch niet. Er zit glas tussen. Fayèn heeft er net zoals ik geen zin in. Of zou ze het stiekem ook een beetje eng vinden.
Samen gaan we bij de zwangere zeepaardjes kijken. Ik zal het nog een keer vertellen, daarna vergeet je het nooit meer. Bij de zeepaardjes zijn niet de vrouwen zwanger, zoals bij de mensen en de andere zoogdieren, maar de mannen.
Mamoe wil nu graag naar de pinguïns.
We komen langs een klimstenentuin en omdat ik vandaag de leiding heb ga ik met Fayèn en Gianny uitzoeken hoe we daar kunnen komen. Dat is helemaal niet moeilijk hoor, een kwestie van kaartkijken. En als een goede gids neem ik mijn nichtje aan de hand mee.
Bij de pinguïns blijven we niet lang hangen en we lopen langs de rode panda’s en naar de zeeleeuwen. Die kun je ook onder water zien zwemmen en daar krijgen we allemaal een krentenbol en nog een pakje drinken. We hoeven onze jas niet aan te houden en mogen rennen en zien de zeehonden, o ja dat mag ik niet zeggen van Mamoe, leeuwen, op hun rug zwemmen en op hun buik. Ik leer ook al zwemmen trouwens. Maar nog niet zonder zwembandje hoor, maar dat komt nog wel hoor. Gianny heeft al wel zijn zwemdiploma’s en die wil ik ook halen. Fayèn mag vermoedelijk binnenkort ook op zwemles.
In de vlindertuin is het altijd lekker warm en gaan we op zoek naar de pauw, die rondscharrelt. We zien weer heel mooie vlinders en ik schrik van de grote morpho. Die vliegt zelfs tegen mij op. Vind je het gek dat ik daarvan schrik. Ik vind ze wel heel mooi, maar ze zijn altijd heel moeilijk te fotograferen. Zeker niet met open vleugels.
Mamoe wil nu naar de waterval en dan weten we het wel, dan mogen we nog even in de speeltuin spelen. Van de glijbaan af en rennen. Gianny mag klimmen in de touwbanen en van de grote glijbanen af. Mamoe gaat mee de speeltuin en open blijft iedereen vanaf een brug in de gaten houden. Als wij weggaan, weet hij ook precies waar Gianny is en die komt er meteen aan, als opa naar hem wenkt. We blijven niet zo heel lang in de speeltuin en gaan bij de giraffen kijken. Die lopen niet in hun grote kooi, maar in hun oude ruimte. En daar kun je ook de kleine giraffen goed zien. De mannetjes kunnen wel vijf meter lang worden. Vind je het gek dat Dikkertje Dap een trap nodig heeft om bij de kop te komen.
Mamoe neemt ons nog mee naar de kleine zoogdieren en vindt het dan tijd worden om naar huis te gaan. Ze koopt voor ns alle drie nog een knuffel en daarna gaan we naar huis. Eerst met de tram en daarna met de trein. Voor we vertrekken mag Gianny nog even bij de treinmachinist kijken. Als ik groot ben, mag ik dat ook. Denk ik.
Ik mag van de conducteur mijn eigen railrunner testen, of hij het doet. Fayèn heeft nog geen railrunner. die moet je wel hebben als je vier bent en dat is zij nog niet. Van de conducteur krijgt zij haar eigen kaartje. Opa bewaart die goed voor haar.
Fayèn en ik gaan met onze panda en tijger spelen en voor we het weten zijn we weer thuis. Nou ja in het huis van Opa IJsbeer en Mamoe. Mamoe stuurt opa naar bed en ik wacht tot Fayèn en Gianny door hun papa zijn opgehaald. Mijn papa Daniël komt mij ophalen en neemt mij weer mee naar huis en samen gaan we mijn broertje Daeley ophalen. En zo komt er een einde aan leuke Opa- en Omadag.