30 april 2010

Goede vrijdag

Deel 8 - 2 april 2010
Het is vandaag Goede Vrijdag. Wie heeft zo'n dag eigenlijk uitgevonden. Ik vind er weinig goeds aan, of het moeten de kilometers zijn die Ik vandaag weer heb afgesjouwd. Een compensatie voor het eten dat hier in Duitsland naar binnen wordt gewerk. Ach, eigenlijk valt dat ook wel weer mee.
Zoveel calorietjes zijn het eigenlijk ook niet, maar goed toch de kilometers van vandaag hebben de extra vetten er wel weer uitgewerkt. Het ontbijt vandaag: zonder brötchen. Misschien wel dankzij Goede Vrijdag, want veel bakkers zijn dicht en supermarkten en andere winkels houden hun deuren ook al op slot. In Duitsland is Goede Vrijdag een nationale feestdag en niet alleen voor ambtenaren. Veel Duitsers maken van de gelegenheid gebruik om een korte vakantie te boeken.
Tot een paar jaar geleden profiteerde ook Nederland daarvan. En vooral de Nederlandse kustzone was heel populair bij onze oosterburen. Op Goede Vrijdag kwamen ze, soms zelfs al op Witte Donderdag en op Tweede Paasdag gingen ze weer naar huis.
Vandaag staat een bezoek aan het Joods museum op het programma. Vanaf de Uhlandstrasse met de metro U1 en bij de Hallesches Tor uitstappen. Bordjes geven vanzelf aan waar het museum staat. Het is een bijzonder gebouw, eigenijk twee gebouwen en vooral het nieuwe deel is uniek. Binnen bevinden zich allerlei hoekjes. Ook dat kan ik nog waarderen.
Het onwerp van het oude gebouw is van Philipp Gerlach. Dit gebouw stamt uit 1735 en heeft onder andere dienst gedaan als gerechtsgebouw van het Kurmark Brandenburg.Tussen 1963 en 1969 is het Kollegienhaus weer opgebouwd om het Berlin Museum onderdak te geven. In 1993 werd het gebouw verbouwd door Daniel Libeskind, die later ook het nieuwe gebouw ontwierp. Het museum werd in 2001 geopend en in 2007 werd de Glashof toegevoegd.
De tentoonstelling is aan mij niet besteed: een veredeld Folkloristisch museum noem ik het. Alles is waard om bewaard te worden en iedereen mag zijn 'belangrijke spullen of portret' sturen zodat het kan worden tentoongesteld. Normaal heb ik minder moeite met dit soort tentoonstellingen, maar ditmaal ben ik snel uitgekeken op de tentoonstelling van 2000 jaar Joodse geschiedenis. Ik heb het er trouwens toch niet zo naar zijn zin. De uitgebreide controle, jassen en tassen inleveren, maar binnen lopen wel dames met dikke winterjassen rond en grote schoudertassen om, waarin mijn rugtas past. Fotograferen is verboden. Ho, er staat toch echt een bordje dat het niet mag, maar binnen wordt er niet op gecontroleerd. Alleen wij zijn zo slm geweest om de fotocamera's in onze tassen te stoppen en kunnen jullie dus niets van het binnenste laten zien.
Met dit soort ongein moet je bij mij dus niet aankomen. En dan ook nog eens die rottrap helemaal naar boven nemen, side-steps naar andere tentoontstelling worden ontraden, dan wel niet toegestaan. Ik probeer me daarom ter hoogte van de garderobe maar te vermaken met het kijken naar mensen.
Na uren dwalen en genieten is Tineke ook zover en kunnen we langs het media-imperium van Axel Springer en door de naar hem genoemde straat naar de Alexander Platz wandelen. Dat is het eindpunt van de stadwandeling die we hebben gemaakt en die we dus gisteren voor de tweede keer hebben afgebroken. Voor we daar arriveren lopen we eerst nog even langs het Rote Rathaus. Op de plek van het Rote Rathaus stond in de Middeleeuwen al het stadhuis van Berlijn. In 1857 wordt besloten het complex te vervangen door een nieuw gebouw dat wordt ontworpen door Hermann Friedrich Wäsemann. Die maakt gebruik van diverse bouwstijlen, met drie binnentuinen in een vierkant blok van honderd bij honderd meter.
In 1861 wordt begonnen met de bouw en vanaf 1869 zetelen de burgemeester en het bestuur weer in het rode bakstenen pand. De raad komt bijeen in het Abgeordnetenhaus, waarover ik het al eerder heb gehad. Aan de voorzijde staat een 94 meter hoge toren, waarbij de kathedraal van Laon als voorbeeld diende. In 1911 wordt aan de Molkenstrasse een nieuw raadhuis in gebruik genomen.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog loopt ook het Rote Rathuis schade op en nadat het is gerestaureerd, trekt het stadsbestuur van Oost-Berlijn in het gebouw. Het bestuur van West-Berlijn zetelt in het raadhuis Schöneberg in de gelijknamige wijk. Na de hereniging wordt het Rote Rathaus eerst gerestaureerd, waarna de burgemeester er zijn intrek inneemt.
Het gebouw is op Goede Vrijdag gesloten, zodat wij een bezoek niet mogelijk is. Jammer, het staat wel hoog op het verlanglijstje van Tineke van te bezoeken gebouwen.
Door naar de Alexander Platz. Dat wordt beschouwd als HET plein voor de vroegere Oost-Duitsers, het mist echter de allure van westerse winkelcentra. Het plein is vernoemd naar tsaar Alexander en is in de DDR-tijd het kunstmatig gecreëerde centrum. Na de 'Wende' is het de bedoeling dat het plein op de schop gaat er veel wordt gesloopt en vernieuwd. Alleen het warenhuis Kaufhaus wordt daadwerelijk drastisch verbouwd, maar door economische tegenvallers gebeurt er met de rest niet zo gek veel.
Op het plein tref ik het Weltzeituhr aan van Erich John, waarin de 24 uren van een etmaal worden aangegeven met de belangrijkste steden van een tijdzone. Er boven is het planetenstelsel uitgebeeld, dat om de zon draait.
De Bahnhof is ontworpen door Johann Edard Jacobsthal en is gebouwd in 1881. Door de komst van de Hauptbahnhof verliest het station wel steeds meer waarde. Toch wordt er nog steeds veel gebruik van gemaakt. Zo is in 1928 de Stadtbahn eraan toegevoegd en ook de metro doet het station aan. Op 23 november is het station zwaar beschadigd door een bom. Op 4 november 1945 wordt het station weer in gebruik genomen, maar het duurt pas tot 1951 voor het stationsgebouw weer is opgebouwd. Een kleine tien jaar later wordt het gebouw al weer aangepast en ook na de val van de muur wordt er verbouwd.
Onder het station is de Besenkammer Bar gevestigd, een homobar waar door de plezierige ontvangst en de gunstige prijzen ook steeds meer hetero's naar toetrekken.

29 april 2010

Goden in Berlijn

Deel 7 - 1 april 2010
Ook de tweede helft van de wandeling is de moeite waard. Op de Bebelplatz zijn ooit boeken verbrand. Geen Bijbels, maar boeken van schrijvers die de Nazi's niet welgevallig waren. Nu vind ik er een raam, zomaar midden in het plein. Geen krasje op het glas te vinden. En onder dat raam een lichte ruimte, vol met boekenkasten, lege boekenkasten...
Ik heb het al eerder geschreven. Berlijn is een bijzondere stad.
Aan de overkant van Unter den Linden staat het mooie statige gebouw van de Humboldt-Universität zu Berlin, de oudste universiteit in Berlijn. Al vanaf het begin gevestigd in het voormalige paleis van prins Hendrik van Pruisen. Deze universiteit werd in 1810 opgericht en kreeg in 1828 de naam Friedrich-Wilhelms-Universität.
De huidige naam van de universiteit dateert uit 1949, een verwijzing naar de broers Wilhelm en Alexander von Humboldt, die van grote betekenis zijn geweest voor de oprichting van de universiteit, die dus in Oost-Berlijn was gevestigd. In 1948 werd in het westelijke deel de Vrije Universiteit gevestigd.
Bij het Opernhaus Palais Unter den Linden nemen we even pauze. Voor een tasse Tee of thee - het is in ieder geval met de T van 10us of 10eke of gewoon Tineke - en een schwarzbier voor Henk een Märkischer Landmann afkomstig van de Berliner Kindl Brauerei. Een bitter snoepje tegen de dorst. Het beloofde warmen in de zon kan ik vandaag vergeten. We kleuren wel bij, maar de wind maakt het toch echt jassenweer. Hoewel, de rokjes lijken toch met de dag korter te worden hier in Berlijn.
We zetten onze rondgang voort met een blik in de Neue Wache, al zo'n twee eeuwen de gedenkplaats voor Duitsers. De Neue Wache imet Dorische zuilen en een fries - nee mensen niet meteen reageren, dit is goed geschreven, zonder kapitaal - is gebouwd in opdracht van Friedrich Wilhelm III die een gruwelijke hekel had aan de Kanonierwache, die daar stond. Het gebouw is ontworpen door Karl Friedrich Schinkel en is neergezet als een bevrijding van het juk van Napoleon. De geschiedenis van dit gebouw is te lezen op www.wereldoorlog1418.nl/neue-wache-berlijn/ en is geschreven door Rob Kammelar. Ook dit gebouw heeft veel te lijden gehad onder de oorlog en is daarna weer opgeknapt. Langs dit gebouw hebben niet alleen de Pruisen geparadeerd, maar ook de Nazi's en de Russen.
Binnen staat een prachtig beeld gamaakt door Harald Haacke: Moeder met dode zoon. Eigenlijk is het een vergrote bronzen replica van een 38 centimeter groot beeldje van Käthe Kollwitz. Om de plaatsing van dit beeld is heel veel te doen geweest. Het beeld wordt gevangen in het zonlicht, dat door een rond gat in het dak naar binnen schijnt. Dit gat is ooit door de Oost-Duitsers dichtgemaakt. Op de plaats van Moeder met dode zoon heeft ooit een twee meter hoge granieten zuil gestaan, met daarop een gouden en zilveren lauwerkrans.
Door maar weer, richting het Museum-eiland. En dan buig ik even af, af van de oorspronkelijke route uit het wandelboekje. Even een museum binnenstappen. In dit geval het Pergamon-museum.
Dat klinkt Grieks, dus vertrouwd. Het is het ook. Hoewel Pergamon zelf in Turkije ligt. Maar vanuit Lesvos kun je daar met een excursie komen en dat heb ik ooit gedaan. Een mooie plaats, alleen die gids, die mij niet met rust liet een spraakwater, verschrikkelijk gewoon. Een plek waar vroeger Grieken woonden en dat er bij ligt als een echte archelogische vindplaats, waaruit de kostbaarheden zijn verdwenen. En nu, nu kan ik een deel van het geroofde/geleende goed bekijken. Een ding moet ik de Duitsers nageven, ze hebben het kunstig gedaan. Niet alleen de Pergamon-tentoonstelling, maar ook de tentoonstelling over de oude Griekse goden. Hoor mij OUDE Griekse goden, alsof er NIEUWE zijn. Ja, die zijn er: zangers, zangeressen en sporters. Maar dat is een heel ander verhaal. Terug naar de Pergamon-museumwerkelijkheid. Het gaat hier niet alleen om de Griekse goden, maar ook over de Romeinse goden. Veel verschil zit er tussen hen niet. En daarnaast zijn er nog allerlei andere kunstuitingen terug te vinden, helden, mozaïeken, juwelen.
Ik ontdek hier ook een paar beelden, die horen tot de beeldengroep van Geneleos. Die hebben we op Samos gezien, in Heraion - de tempel van Hera. Opmerkelijk hoe sommige dingen in elkaar vallen.
Het is al even over drieën en het wordt nu toch wel tijd voor een broodje. Maar we hebben ook weer geen zin om uitgebreid te lunchen. Dus even zoeken. Ik wandel voorbij de Dom, waar een rijtje mensen staat te wachten. Nee laat ik het maar niet doen, dat kerkbezoek. Je weet tegenwoordig maar nooit. Ik ben bovendien al in de Französicher Friedrichstadtkirche geweest, een kerk gesticht door de Hugenoten. En Tineke wil ook nog naar het rode kerkje.
Dat blijkt de Friederichswerdische Kirche te zijn, gebouwd door de fameuze architect Schinkel, waarover ik het hierboven ook al even heb gehad. Op deze plek staat al sinds de zeventiende eeuw een kerk. Ook de huidige kerk is niet aan DE oorlog ontkomen, maar het huidige gebouw lijkt nog steeds veel op het oorspronkelijke gebouw. Met name aan de buitenkant. Binnen is de spreekstoel nog te vinden, maar tegenwoordig doet de kerk toch vooral dienst als museum. Er is een prachtige verzameling beelden te vinden. Geen modern werk zoals er op veel plaatsen in Berlijn is te zien, maar werken van bijvoorbeeld Emil Wolff (waaronder Bacchantin mit Panthern).
Mythologische figuren van Christian Friedrich Tieck en uiteraard staat er een standbeeld voor Schinkel.
Ik heb nog steeds niets gegeten en ben ook van onze route afgeweken. Door een flinke bouwput moet ik sowieso een stukje omlopen. Ik doe dat richting Gertraudenstrasse-Mühlendamm en op de hoek met het Fischerinsel, vernoemd naar de fameuze schaker Bobby Fischer, duik ik een café in waar Tineke een bord soep (tomaten) naar binnenwerkt en ik neem een bagel.
Nu is het tijd om een metro op te zoeken. Het is vier uur geweest, genoeg gelopen voor vandaag. Om half tien vertrokken vanuit Bogota, de voeten vragen om rust. En niet alleen die van mij. Ik loop de Mühlendamm af en achter het Alte Rathaus in de Klosterstrasse is de gelijknamige metro te vinden. De U2-lijn, dus bijna bekend terrein. Even overstappen op de U1en dan naar het eindpunt op de Kurfürstendamm; de Uhlandstrasse dus, lekker verwarrend. Voor vanavond hebben we een bezoek gepland aan de Savignyplatz. Zo dat weten jullie ook weer. Nog iets, door een glas Korn heeft Tineke - in het hotel - eindelijk weer warme voeten gekregen.
In een zijstraatje van de Chavignyplatz zit het Vietnamese restaurant Tom. Een restaurant met normale Duitse gerechten, ben ik nog niet tegengekomen. Of het moet een McDonald's zijn, maar ja ook dat kun je geen Duitse gerechten noemen en dat eten is aan ons ook niet besteed. Goed Tom dus, waar we beide beginnen met een Nem ran Hanoi en waarna Tineke kiest voor de Bo Sot Lieu en Henk de Vit Sot Curry wegeet. Zo dat gaar er lekker in, vinden jullie ook niet.
Oké de vertaling, het voorgerecht bestaat uit stukjes vlees en groente, in een rolletje van rijstpapier. En het sausje dat erbij hoort maakt het bijzonder pittig. De donkere Hefeweizen van Konig Ludwig komt van pas. Het hoofdgerecht van Tineke bestaat uit rundvlees met groente en uiteraard weer een sausje, maar die maakt het iets zachter. Henk heeft een knapperige eend in een cocoscurrysaus, en dat maakt het allemaal zoeter. Op naar Tom dus, voor het geld, nog geen 25 euro, hoef je het echt niet te laten.

28 april 2010

Stadtmitte und weiter

Deel 6 - 1 april 2010
De voortzetting van de wandeling van woensdag door de Stadtmitte maak ik een dag later. Eerst met de metro (U1) naar Wittenbergplatz en daar overstappen op de U2 (zo gemakkelijk is het) naar de Potzdammerplatz, het eindpunt van een dag eerder. Voor de liefhebbers van moderne architectuur is dit echt een ware must. Neem alleen al de DaimlerChrysler Quartier, en de Sony Areal, waarin de Kaisersaal - een van de weinige gebouwen die tijdens WO II is blijven staan op de Potzdammerplatz - is verwerkt.
Voor de liefhebbers ik heb een boekje meegenomen, dat wel even mag worden ingekeken.
In dit gebied van de Potzdammer Platz - bevindt zich ook een Legocentrum, waar je entree voor moet betalen. Buiten de deur staat een giraffe, nee niet op schaal nagebouwd. Ik kan er rechtop onder staan.
Hier vind je ook nog een klein stukje muur terug. Berlijnse muur, geen Chinese muur en uiteraard zijn er mensen die daar via echte visumstempels aan willen verdienen. Dat deden ze niet op zondag 12 november 1989. Op die dag werd er geschiedenis geschreven op de Potzdammer Platz en werd er beetje bij beetje een gat in de muur gemaakt. De muur die oost en west scheidden: Oost- en West Berlijn.
De Potzdammer Platz voor de oorlog een levendige plek, na de oorlog een grote open wond vol puin, waar in 1961 dwars over de Platz de muur werd aangelegd. En nu zoals al gezegd een feest voor de fan van moderne architectuur.
In de Niederkirchnerstrasse bezoeken we de centrale hal van het Abgeordnetenhaus von Berlin, met daarin ook de Bundesrat. Ook dit is een stukje geschiedenis van Berlijn, en van Duitsland. Binnen een fototentoonstelling van onder andere een aantal volksvertgenwoordigers; bekende namen maar ook onbekende namen voor mij. Het is mogelijk om een rondleiding te krijgen door dit gebouw. Terwijl ik er ben, staat er net een op punt om te beginnen. Nee, ik sluit me er niet bij aan, maar ga weer naar buiten.
Op het plein staat een standbeeld voor Freiherr vom und zum Stein, een Pruisisch staatsman. Aan de overkant van de weg staat de Martin Gropius Bau. Hier is een tentoonstelling uit de tijd van Aga Khan. Dit museum is vernoemd naar zijn architect en is in 1881 geopend. Na de Eerste Wereldoorlog specialiteert het museum zich in Aziatische kunst. In de laatste week van de Tweede Wereldoorlog wordt het flink beschadigd, waarna het in 1978 wordt gerestaureerd.
In het verlengde van dit gebouw opnieuw een stuk van de Berlijnse muur, erachter wordt op een braak stuk terrein hard gewerkt, hier is de Topografie des Terrors te vinden is. Op deze plek werden veel wandaden van de Duitsers uitgedacht. Iets waarvoor de huidige lichting Duitsers zich schaamt, die wandaden bedoel ik. En dat willen ze de hele wereld laten weten. Daar schamen zij zich niet voor. Op panelen is een deel van de verschrikkingen via woord en fotomateriaal in beeld gebracht. De deportaties uit de verschillende bezette gebieden. Foto's van kampen. Hoeveel indrukken kan een mens nog aan?
Een klein stukje verder nog. De bekendste gensovergang tussen Oost- en West-Berlijn. Op de Friedrichstrasse is Checkpoint Charlie gevestigd en handige verkopers spelen hier op in. Midden op straat, staat nog een wachthuisje, met soldaten ervoor. Ernaast staat het Mauermuseum, met daarin - geloof het of niet - een Volkswagen, een Kever, de auto die door Hitler aan iedere Duitser is beloofd. De eerste tentoonstelling - samengesteld door Dr. Rainer Hildebrandt - wordt in oktober 1962 geopend in een woning aan de Bernauerstasse, in juni 1963 verkast de tentoonstelling naar het huis naar Checkoint Charlie. Hier zijn talloze vluchtplannen uitgedacht.
Ik keer het Checkpoint de rug toe en wandel door de Friedrichstrasse. Bij een bezoek aan Duitsland mag happen in een Currywurst niet ontbreken. Dat weten ze in Berlijn maar al te goed. Daarom is er vorig jaar in de Schützenstrasse zelfs een speciaal Currywurstmuseum geopend.
Nee gekker kun je ons toch niet maken. Zo wordt het toch nog een culinaire vakantie.

27 april 2010

Monumenten

Deel 5 31 maart 2010

Aan de andere kant van het gebouw van de Bundestag staat een monument voor de vergeten gevallenen, mensen die hebben proberen te vluchten uit voormalig Oost-Duitsland, naar het westen, maar het niet hebben gehaald. En die ook niet als vluchtelingen erkend zijn. Op deze plek staat meestal (ook nu) Gustav Rust, die eerst negen jaar vast zat als politiek gevangene in Rusland en daarna door de DDR was uitgezet naar het westen. Rust schreef over zijn leven het boek Ich war auch dabei.
Hij vertelt aan iedereen die het wil horen hoe het toen was en eventueel nu is. Heel wat anders dan de zogenaamde grenspolizei, die stempels verkopen. Ook dit - aan de Eberstrasse gelegen - is zo'n bijzondere plek, iets bijzonders aan Berlijn, dat een ratjetoe aan bouwstijlen kent.
De wandeling gaat verder, langs de achterzijde van de Brandenburer Tor.
Aan de rechterzijde ligt een park met daarin - sinds 27 mei 2008 - een monument voor in de Tweede Wereldoorlog omgebrachte homofielen. Ook zij waren 'Utermenschen' in de ogen van de Duitse regeerders. Het ontwerp van dit monument, een dichte rechthoek met een klein kijkgat, is van het Scandinavische architectenpaar Ingar Dragset en Michael Elmgreen. Wie naar binnen kijkt, krijgt een filmpje te zien van twee mannen die elkaar kussen. De nazi-wetgeving die homoseksualiteit strafbaar stelde bleef in West-Duitsland tot 1969 gelden. Aan de totstandkoming van dit monument is een woordenstrijd van zestien jaar voorafgegaan.
Dit monument is echter niet mijn doel. Ik ben op weg naar het Holocaustmonument. Dat iets verderop ligt. Tineke bezoekt ook het Holocaustmuseum, onder het monument. Je kunt het museum niet zomaar binnen lopen. Je wordt in groepjes toegelaten, om maar geen opstoppingen te creëren.
Het monument is ontworpen door de Amerikaan Peter Eisenman, een veld van 2.711 zware blokken, voorzien van een chemische laag waardoor graffiti eenvoudig kan worden verwijderd. Leverancier van dit spul is het farmaceutische bedrijf Degussa, dat ook verantwoordelijk was voor het gas Zyklon B.
Op ongeveer vijfhonderd meter afstand van het monument ligt de Potzdammer Platz. Vroeger in puin gegooid, tijdens de koude oorlog een open treurige vlakte op de grens van oost en west, en tegenwoordig staan er hoge gebouwen, nieuwe architectuur, met veel glas.
Wij besluiten dat de Potzdammer Platz het eindpunt wordt van onze wandeling door de stad. Het is inmiddels een uur of vier, dus zo gek is dat ook weer niet. En morgen is er weer een dag, dan doen we eventueel de rest wel. Ben ik dingen vergeten. Uiteraard, De Brandenburger Tor bijvoorbeeld. Maar ja, ik kan en wil niet alles noemen.
's Avonds eten bij Santini aan de Kurfürstendamm. Tineke kiest voor een risotto en Henk voor een Scaloppine Hawaii en drinkt een Franziskaner weizen, een dunkel ditmaal. Terugwandelend hebben we ons verbaasd over de kledingprijzen. Onder de honderd euro vind je niets. Zelfs geen sjaal of moet ik shawl zeggen. Geen idee. Voor een lapje stof - van vijf euro plus voor dertig eurocent aan garen - heb je een miniscuul jurkje, maatje 34 en daar past Tineke toch echt niet meer in.
Tijdens het trouwen van mijn zus had ze overigens een pak maatje 34. Voor dat jurkje in deze winkel, maatje 34, durfden ze hier 900 euro te vragen. De pop die ernaast stond droeg een jasje van ruim drieduizend euro. Natuurlijk wil Tineke nu meteen gaan shoppen. Gelukkig de winkels zijn dicht, maar morgen is er weer een dag. Op twintig meter van ons hotel heeft Tineke een ring gezien van 28.000 euro. In zo'n eenvoudige buurt verblijf ik. Dat jullie het maar even weten.

25 april 2010

Stadtmitte

Deel 4 31 maart 2010
In hotel Bogota kan ik ontbijten en dat doe je dan met van die befaamde harde Duitse brótchen. Hmmm, daar gaat mijn vezelrijk dieet. Maar toch, ik heb me ingehouden. Tijdens het ontbijt snel de koppen gesneld van de gratis Berliner Zeitung en lees dat Bayern gezwijnd heeft tegen Mancunians. In de laatste minuut winnen, echte Duitsers. Ik heb er niets van kunnen zien, want de zenders op de tv op onze kamer hebben het niet uitgezonden.
Om tien uur 's morgens op pad, met de U-bahn, de Duitse metro, een goed systeem, als je het door hebt. En dat was al snel het geval. Overstappen bij Kottbusser Tor en daarna uitstappen bij Rosenthaler Platz. De Brunnenstrasse uitlopen naar de Veteranenstrasse en daar begint mijn/onze wandeling officieel. Een wandeling door de Stadtmitte. Dat gaat met behulp van het boekje 100% Berlijn van MO'Breda. Voor wie naar Berlijn wil, echt een aanrader.
Bij de Bergstrasse, de eerste keer dat ik moet afslaan, ga ik niet linksaf, maar rechtsaf. Denk niet dat ik dom ben en al na 500 meter op de verkeerde route zitten. Nee, ik doe dat bewust, om even om de hoek te kunnen kijken.
Daar ligt het Friedhof der Sophien Gemeinde. Niet vermeld in het boekje, maar toch de moeite waard om even over te lopen. Oude familiegraven, maar ook nieuwe. In de muur van het kerkhof zijn zelfs sommige graven verwerkt. Heel apart. Dat kun je ook zeggen van het loopje - even verderop - door de Linienstrasse, waar oude verkrotte woningen tegen nieuwe zijn geplakt. Niet voor niets staat er op de muur: Es ist nur eine Frage der Zeit.
Wat absoluut niet mag ontbeken op mijn route is de Hackesche Höfe. Dat kan ook niet als ik het boekje volg. De route gaat hier doornheen, maar een beetje zwerven door dit Berlijnse paradijsje kan geen kwaad. Even moet ik denken aan het Amsterdamse Begijnhof. Maar waar die gedachte vandaan komt? Misschien omdat het ook een besloten iets is, maar verder gaat iedere vergelijking mank.
Zo'n tachtig jaar geleden waren de Hackesche Höfe hèt middelpunt van de Berlijnse cultuur. En nu, is het gerestaureerd, zijn er allerlei restaurantjes, winkeltjes en veel kunstuitingen. Heel bijzonder, nog steeds. En allemaal op een gebied van ruim negenduizend vierkante meter.
Kurt Berndt en August Endell zijn de verantwoordelijke architecten. Hier werd in 1909 de beroemde expressionistische dichtersvereniging Der Neue Club opgericht. Het verhaal van dit prachtige stuk Berlijn is terug te vinden op http://www.hackesche-hoefe.com/
We lopen langs het voormalige Joodse kinderhuis Awahah (betekent liefde), waar kinderen werden opgevangen. Daarvoor had het dienst gedaan als het tweede Joods ziekenhuis is gevestigd. Het gebouw heeft de oorlog wonderwel overleefd en is opgekocht door de Joodse gemeente.
In het vroegere postkantoor, dat stamt uit 1881 hebben fotografen een fotogalerie geopend. Het is de tegenhanger van het Fotomuseum, waar zij zich niet in konden vinden. Aan de buitenkant van het gebouw hangen de koppen van 22 personen uit de wetenschap.
Linksaf in de Oranienburgerstrasse staat de Nieuwe Joodse synagoge, althans wat er na de restauratie van over is. Er is een museum ingericht, maar het kost even om erin te komen. De controle is er preciezer dan op Schiphol. Ik hoefde me nog net niet uit te kleden, maar het scheelde niet veel. De omgeving is afgezet. En Polizei voor de deur. Die doen hier strafcorvee.
In dit museum een indrukwekkende vaste tentoonstelling, maar terwijl ik er ben ook een losse tentoonstelling over Turkse Jode. Hiervoor moet apart worden betaald. Dat doen we niet. Wel lopen we helemaal omhoog, naar de koepel. Van hieruit een prachtig uitzicht over de - naaste - omgeving en de diverse toonaangevende gebouwen in het midden van de stad. Tineke zoekt het Rote Rathaus en wijst mij hem aan. De televisietoren. Ach er is zoveel te zien. Te veel om zomaar allemaal te kunnen onthouden.
Daarom naar beneden en verder weer. Door de Stadtmitte.
Wij zijn (ik ben) dus linksaf gegaan, bij het postkantoor om bij de synagoge te komen, maar de route zegt rechtsaf. Dat duurt even voor ik het door heb. Een kwestie van goed lezen, dus. Op een pleintje, op de Linienstrasse (waar ken ik die naam van) scoren we een broodje en eten die al wandelend op. Heerlijk, echte toeristen, die de Spree opzoeken en daar ineens Koningin Wilhelmina zien varen. Zoiets verzin je toch niet: Een Amsterdamse rondvaartboot in hartje Berlijn over het water langs de Bundestag, met daarnaast het moderne Paul Löbe Haus, vernoemd naar de vroegere Rijkdsdagpresident.
Dit is het hartje van het Berliner Regierungsviertel. Aan de Bundestag, beter bekend als de Rijksdag hebben we overigens geen bezoek gebracht. De moeite niet. Of beter, wij hadden de moeite er niet voor over. Er stond een rij van hier tot... En dan sta je dus wel een uurtje of twee in de file voor je binnen bent in een gebouw dat volgens de Nazi's in 1933 in brand was gestoken door Marinus van der Lubbe. Het parlementsgebouw is een paar keer gerestaureerd.
De vroegere stenenkoepel is nu van glas, transparant, een symbool voor openheid van de regering.

24 april 2010

Ontdekken

Deel 3 30 maart 2010

Het voordeel van vroeg arriveren is dat er voldoende tijd is om nog leuke dingen te gaan doen. Een voordeel dat iemand ergens al eens is geweest is, dat je niet alles meer hoeft te ontdekken. Even een herinnering ophalen: Tineke is al eens in Berlijn geweest. Om daar de halve marathon te lopen. Voor mij betekent dat dus, op de kamer tas uitpakken, even opfrissen en op pad, me laten leiden door mijn persoonlijke gids. En wat doe je als dat ook nog een vrouwelijke gids is, met inlevingsgevoel en humor?
Nou? Ik loop derhalve al snel buiten. Over de Kursfürstendamm richting het metrostation Uhlandstrasse, en verder naar De Kaiser Wilhelm Gedächtnisskirche, officieel gelegen aan de Breitscheidplatz. Een monument uit en een herinnering aan de Tweede Wereld Oorlog. Een deel van de kerktoren staat nog.
Het plafond is prachtig, met ingelegde steentjes. Ik kan het uiteraard bij deze omschrijving laten, maar dat vind ik toch iets te goedkoop. Want het is niet zomaar een ruïne.
De oorspronkelijke kerk is gebouwd aan het eind van de negentiende eeuw en is bedoeld als een gebedshuis er ere van Wilhelm Friedrich Ludwig van Pruisen, beter bekend als keizer Wilhelm I, die in 1888 overleed. Het idee van het gebedshuis komt van zijn kleinzoon Friedrich Wilhelm Viktor Albert (keizer Wilhelm II). Voor het ontwerp wordt twee jaar later een wedstrijd uitgeschreven. De keuze valt uiteindelijk op het ontwerp van architect Franz Schwechten, die zich laat inspireren door de Romaanse kerken in het Rijnland. Het is een grote kerk, waarin tweeduizend gelovigen een plaatsje kunnen vinden. De kerk wordt uiteindelijk op 1 september 1895 ingewijd, maar is dan nog niet volledig afgebouwd. Pas in 1906 is de entree helemaal klaar.
Tijdens een raid op 23 november 1943 wordt de kerk geraakt, grotendeels verwoest. Misschien moest het ook wel zo zijn. Een dag eerder heeft de preek namelijk het onderwerp: 'Alles is vergankelijk.'
Na de oorlog wordt de kerk een monument. Maar dat gaat niet zomaar. In 1956 wordt besloten om een nieuwe kerk te bouwen en opnieuw wordt er een wedstrijd voor uitgeschreven. Van de negen ontwerpen zijn er zes, die de oude toren integreren in de nieuwe kerk. Egon Eiermann komt met een compleet ander ontwerp, dat in niets op een kerkgebouw lijkt en zijn gebouw verrijst naast de oude toren met een achthoekige klokkentoren en in de kerkmuren zitten ongeveer 20.000 gebrandschilderde ramen.
In het oude gebouw is een van de opmerkelijkste figuren een spijker/nagelkruis uit Coventry, de stad die in november 1940 zwaar door de Duitsers is gebombardeerd, waarbij de kathedraal volledig is platgegooid. Dit kruis geldt als een symbool van verzoening en is in diverse plaatsen terug te vinden. Aan de muren in mozaïek processies van het geslacht Hohenzollern en daaronder in reliëf enkele afbeeldingen uit het leven van Wilhelm I. Verder staan er buiten, achter worst- en andere commerciële tentjes nog enkele beelden{groepen).
Tussen de kerk en het beroemde Europecenter vermaakt een groep jongeren omstanders. Ik vraag me af of vermaken wel het juiste woord is. Wij krijgen een stukje van hun show mee en vooral Tineke houdt daar een bijna misselijk makend gevoel aan over. De start van de act die wij bekijken heeft iets erotisch. Een man verbergt zijn hoofd in het kruis van een jongen, die zijn armen spreidt. De handen worden vastgegrepen door twee anderen, die hem ronddraaien. Niets bijzonders? Zo te horen niet, maar ik zeg er een ding niet bij. De jongen blijft met zijn voeten op de vloer staan en alleen zijn bovenlijf draait: 360 graden. Zoals een kurkentrekker de kurk indraait. En als ze de twee helpers hem loslaten schiet hij als een veer terug in zijn normalen houding. Ik raad jullie aan om dit niet zelf te proberen. Ik kom jullie niet opzoeken in het ziekenhuis.
Iets verderop plof ik neer op een teras en geniet behalve van de zon, van een glas Alt, een biersoort dat vooral in de binnenstad van Düsseldorf wordt gebrouwen. Verder wordt er een heerlijke salade geserveerd. De bediening op het terras wordt gedaan door stijf geklede mannen. Zij worden geassisteerd door twee negroïde mannen, die het vuile (loop)werk verrichten, tafels leegruimen en het bier de trap op en afsjouwen.
Op zo'n terras kan ik uren doorbrengen. Zeker op zo'n mooie dag en dat er aan weerszijden Nederlanders zitten neem ik dan maar even voor lief. Toch blijf ik er niet hangen. Want daarvoor ben ik niet in Berlijn. Ik wil dingen zien, ondergaan, me laten verrassen. En die verrassing krijg ik niet veel later in het warenhuis KaDeWe. Een Bijenkorf, maar dan een stuk groter.
KaDeWe staat voor Kaufhaus des Westens en staat in de Tauentzienstrasse, vernoemd naar de Pruisische generaal Bogislav Friedrich Emanuel von Tauentzien. Het warenhuis is in 1907 gesticht door Adolf Jandorf. De naam is een verwijzing naar de liging. Ten westen van de oude binnenstad en na de tweedeling van de stad ook nog eens naar het westelijke deel waarin het ligt.Tegenwoordig is het eigendom van de Karstadt-groep, dat elders in het centrum ook nog eens twee andere grote - meer op (sport)kleding gerichte - warenhuizen heeft. Hier moet je geweest zijn. Zeven etages kleding, speelgoed, juwelen, parfurm, elektronica en etenswaren. Het is bijna Pasen als wij er doorheen wandelen en de paaseitjes rollen je tegemoet. Onvoorstelbaar gewoon. Ik vind er zelfs lekkernijen afkomstig van Rabbel. Zegt dat je niets? Oei, een keer naar Tecklenburg gaan, dan zie je het vanzelf op het centrale plein. Het ijs daar is verrukkelijk en daar blijft het niet bij. Nee, geen slagroom nemen, want je bent in Duitsland en daar heeft de slagroom toch echt een andere smaak.
Buitenlandse gerechten, vlees, sauzen, drankjes; wijn en sterke drank, zoals jenever. Flessen van ruim zevenhonderd euro. Daar moet wel iets heel bijzonders in zitten. Nee, niet meegenomen. Ik heb ze echt laten staan. Op de bovenste verdieping is een restaurant gevestigd, geen driesterrenrestaurant, dit is toch wel iets eenvoudigers. En het uitzicht is nu ook weer niet zo heel bijzonder. Misschien wel het enige minpuntje.
Het wordt tijd om terug te keren naar Bogota. Met (telefonische) hulp van Daniël slaag ik erin om verbinding met het internet te krijgen en dat betekent tikken maar weer. Een kale versie van dit verhaal, van deze verhalen, tikken. In een woorddocument, lekker gemakkelijk zodat ik die kan gebruiken voor het uitwerken thuis van de verhalen.
Dat doe ik voor het eten. Dineren in het hotel is niet mogelijk. Daarvoor moet je de stad in. Bijvoorbeeld door, de straat (Kurfürstendamm) oversteken en lopen maar. Uiteindelijk hebben we onze vermoeide benen onder een tafeltje van Mondo Pazzo geschoven. We hebben niet eens de moeite genomen om naar binnen te gaan. Zomaar op de stoep, jassen uit en laat je verwarmen door de lamsfilet op een bedje rucola (Tineke) en fazantborst op een bed veldsla, als toetje aardbeien met mascapone (vergeef me als ik het niet goed schrijf of er een zooitje van maak, dat is de vermoeidheid) en caramel (Henk). En daarna weer helemaal terug, ongeveer vijf minuten van het hotel vandaan, maar het voelde aan als een tocht die jaren duurt.

23 april 2010

Op stap

Deel 2 - 30 maart 2010

Een ervaren reiziger wil ik mezelf nog steeds niet noemen. Wel ga ik er de laatste paar jaar regelmatig op uit. Nu weer. Met de trein. Naar Berlijn. Of ook wel Berlin, dat klinkt een stuk internationaler.Hoe internationaal? Nou, toenmalig president John F Kennedy noemt zich op 26 juni 1963 'Ich bin ein Berliner'.
Dat zal ik niet doen. Ik krijg bij het woord berliner andere associaties. Dan denk ik aan een worstsoort en aan Berliner bollen. Jullie merken het al. Soms ben ik geobsedeerd door eten.Daar heb ik nu even geen last van, heb geen behoefte aan mondsteeksels. Wat telt is gewoon de start van een serie stedentrips, die ik met Tineke wil maken.
Naar Berlijn reis ik met de trein. Vroeg opstaan en na een half uur een roffel op de slaapkamerdeur van Raema en Daniël geven. Want Daniël heeft beloofd dat hij ons naar station Almere Centrum zal brengen. Gelukkig heb ik geen last van een ochtendhumeur, zodat het vroege uur mij niet deert. Het enige minpuntje is dat ik geen krant kan lezen. Want die steekt zo vroeg nog niet in de brievenbus. En op het station is er om kwart over zes ook nog geen krant te krijgen. Wel liggen er van die gratis blaadjes. Maar dat kan ik met de beste wil van de wereld toch geen krant noemen. Het is meer een veredeld koppensnellen en heeft een hoog privé-gehalte.
De trein richting Schiphol vertrekt om 6.25 uur. Ik ben ruimschoots op tijd. Wij kiezen voor een plaatsje op het balkom. Op het volgende station is er al geen zitplaats meer te krijgen. Welkom in het openbaar vervoer van de randstad. In Duivendrecht stap ik uit. Op perron 1 komt straks onze trein naar Duitsland, dan rijden we een stukje terug naar Weesp en vervolgens alsmaar verder naar het Oosten, op gereserveerde plaatsen. Dat is het voordeel van een internationale trein, in Nederland. Een minpuntje is dat er weinig tijd is om het juiste rijtuig op te zoeken. Voor ik het besef klinkt het fluitje van de conducteur al. Voor Tineke is de instap erg hoog. Ik neem de tas over, een handje... en ook zii kan mee. Op reis. En alle ruimte in de trein. Heerlijk rustig. Via Hilversum, Amersfoort, Apeldoorn, Deventer, Almelo naar Hengelo. Vanaf Hilversum wordt het wel iets drukker in de trein, maar iedere vergelijiking met het treinvervoer in de randstad gaat mank. Na Deventer wordt het bovendien al snel weer rustiger en in Hengelo zitten we nog maar met vijf mensen in ons rijtuig. Het is de laatste stop in Nederland.
Aan de andere kant van de grens in Bad Bentheim, komt er een nieuwe lok voor, krijgt de trein ander personeel, verschijnt er Polizei in de trein, worden de tassen van twee medereizigers doorgespit door de Zoll en wandelt er ook nog een snuffelhond ons voorbij. Wij hebben niets onoirbaars bij ons, dus de hond loopt ook rustig voorbij. Na ongeveer een kwartiertje rijden we weer. Vanaf Rheine wordt het landschap iets heuvelachtiger. We steken het Teutoburgerwoud door en stoppen in Osnabrück. In Duitsland is het langzaam maar zeker weer drukker geworden in de trein. Ook de mensen die hier instappen hebben allemaal hun eigen genummerde plaatsje toegewezen gekregen.
Het valt mij op dat langs het spoor alles - de gebouwen bedoel ik - zo grauw is, smoezelig wil ik het zelfs noemen. Net of er overal sprake van roetaanslag is, afkomstig uit de tijd dat de treinen nog op kolen rijden. Maar ook veel natuur. Tineke ziet onderweg taloze reeën lopen. Ik verbaas me over het grote aantal paarden.
Bad Oeynhausen, Minden, Hannover. Het zijn de volgende Duitse stations waar we stoppen. Het gaat crescendo. Tineke heeft contact met de helft van de achterban, via sms. Ik lees, observeer en schrijf. Wolfsburg, de VW-stad laten we achter ons, Stendal, Berlijn-Spandau en dan toch ook om ongeveer kwart over één Hauptbahnhof Berlijn. Niets te vroeg, want ik ben toch wel wat stijf geworden.
Met het Hauptbahnhof arriveren we op een iets ander station, dan waar Tineke een paar jaar geleden aankwam, toen zij de halve marathon van Berlijn liep.
Dat station was het Zoo-bahnhof, niet zover bij het Bogota-hotel vandaan. Het hotel waar ik verblijf.
Op het Hauptbahnhof heb ik moeite om mijn weg te vinden. Waar moet ik zijn voor de metro. Het is druk. Ik loop hen en weer en besluit om een uitgang op te zoeken en een taxi te nemen. Dat is ditmaal toch het handigste vervoermiddel. We moeten om de Zoo heen. De chauffeur switcht regelmatig van rijbaan. Het wordt op die manier een rit die niet zou misstaan in televisieprogramma's als Wegmisbruikers of Blik op de Weg. Er rijdt echter geen camerawagen hier rond en zonder onderbrekingen rijden we de Schlüsserstrasse in; het eindpunt van de reis.
Bij de receptie krijg ik de sleutel van onze kamer op de derde verdieping. Kamer 300. Eenvoudig, zonder toilet of douche, die zijn elders op de gang terug te vinden.

21 april 2010

Berlijn

Dit is het eerste verhaal van een serie over een weekje Berlijn 2010

Mijn serie vakantieverhalen begint meestal met de waarom-vraag. Ditmaal dus Berlijn.We willen iets meer van de wereld zien en dan bedoel ik niet meteen de Himalaya, de uitgebreide steppen of de regenwouden langs de Amazone. Nee, iets dichter bij huis blijven, gewoon wat Stedentripjes maken. De gedachte komt dan al snel boven: Parijs, Londen, Berlijn. Of Antwerpen, Brugge, Gent.
In Parijs ben ik al eens geweest.De aantrekkingskracht is groot, maar de echte klik is er niet. Moeilijk om uit te leggen, dus daar ga ik ook niet aan beginnen. De naam Berlijn past prima in het rijtje dat ik hierboven heb neergezet en is via de trein heel goed te doen. Vanaf Nederland rijden er dagelijks meerdere treinen heen. Het is wel even uitzoeken wat de goedkoopste is, of beter gezegd niet de duurste kiezen. Want de prijsverschillen zijn enorm groot. Waar dat verschil in zit? Ik heb geen idee. Maar een kleine tweehonderd euro besparen op de reissom is echt mogelijk. Ook zit er trouwens een groot verschil in de prijs van de heen- en terugreis. Opnieuw moet ik het antwoord schuldig blijven op de waarom-vraag.
Het vliegtuig nemen is overigens ook een optie, dat gaat sneller. Lijkt sneller te gaan, maar tel wel even de extra uurtjes op, de uren die je kwijt bent om naar Schiphol of een andere luchthaven te reizen en de tijd die je moet wachten voor je daadwerkelijk de lucht in gaat. En als je dan bent geland, bagage ophalen en dan ben je ook nog niet meteen op de plaats van bestemming.
Voor het verblijf valt de keuze op het eenvoudige Bogota-hotel, gelegen in de Schlütterstrasse, een zijstraatje van de Kurfürstendamm.
Maar goed, Berlijn dus. Berlijn is de hoofdstad van Duitsland, het onverdeelde Duitsland. Op 20 juni 1991 besluit een kleine meerderheid van de Bondsdag om Bonn in te ruilen voor Berlijn. Een stad met meer dan 3,4 miljoen inwoners. De stad aan de rivier de Spree, waarvan het gissen is waar de naam vandaan komt. Misschien heeft het iets met beren te maken, de beer is het symbool van Beerlin. En wordt als zodanig ook gebruikt bij diverse festivals.
De groei van Berlijn is een kwestie van landjepik. Bestaande vestingen als Spandau en Köpenick zijn in de loop der eeuwen bij de stad gevoegd.
Berlijn is een stad van bijna achthonderd jaar jong. Aanvankelijk bestaat de stad uit twee delen. Berlijn zelf, voor het eerst in 1244 genoemd en Cölln, het visserseiland in de Spree, dat in 1237 voor het eerst terug te vinden is in geschriften.
In de geschiedenis duikt een aantal jaren later de naam Oranje op.Frederik Willem wordt in 1643 keurvorst en trouwt met Louise van Oranje. In haar gevolg komen Brabanders mee, die groente gaan telen en vee houden. Oostenrijker en Fransen, die vanwege hun geloof vluchten, worden er opgevangen.
Al vanaf 1710 is er sprake van Groot Berlijn, de tijd dat de stad ook officieel de naam Berlijn krijgt. In 1871 laat de toenmalige koning Wilhelm zich in Versailles tot Duitse keizer kronen en hij maakt van Berlijn de hoofdstad van het Keizerrijk.De stad bloeit, maar heeft ook zwaar te lijden onder recessies. Nadat in 1920 de Keizer Wilhelm is gedwongen om af te treden worden omliggende dorpen, steden en landerijen bij Berlijn gevoegd.
Tijdens de tweede Wereldoorlog wordt de stad regelmatig gebombardeerd. Wraak voor de bombardementen door de nazi's van diverse Europese steden. Maar vooral ook om de bevolking te demotiveren. De Russen trekken in april 1945 de stad in, die na het beëindigen in vier partjes wordt verdeeld. Het land zelf wordt in 1949 in tweeën gesplitst.
Het Russische deel van Berlijn wordt de hoofdstad van de Duitse Democratische Republiek, waar het weinig democratisch aan toegaat. Op 9 november 1989 gaan aan de Bornholmerstrasse de slagbomen open en hierna wordt Berlijn weer één.
Berlijn, een stad met veel nieuwe cultuur, musea, maar waar de geschiedenis niet wordt vergeten. Berlijn een metropool. Een stad om te ontdekken.