2 december 2010

Terugblik

Met veel voldoening kijk ik terug op onze stedentrip naar Praag. Een uitstekende keuze van Tineke en als het aan mij ligt gaan we terug. Misschien niet meteen volgend jaar en misschien ook wel niet in hetzelfde jaargetijde. We zien wel.
En kijken hebben we zeker gedaan. Op het centrale plein van de oude stad kun je wel een hele dag doorbrengen. Zoveel is er te zien. Neem nu het Stadhuis met zijn klok, kalender, klokkentoren (we zijn daar niet op geweest) en talloze versieringen. En niet alleen aan dat Stadhuis zijn er versieringen te zien, ook aan andere gebouwen. De fontein wil ik eigenlijk ook nog wel eens beter bekijken en zo zijn er meer gebouwen en plekken die een langer verblijf verdienen.
Maar hoe lang wil je eigenlijk in Praag zijn. De Karluv most met zijn beelden, talloze versieringen aan gebouwen, het Wallensteinpaleis, de Nikolaaskerk in de Kleine Zijde, de diverse wijken, het nationale museum, parken. Er is echt zo veel te zien. En ook is er nog veel te vertellen. Over de geschiedenis, de rivier de Moldau – door mij steevast Vltava genoemd – en personen. Kafka, Svejk en rabbijn Löw.
Door deze Praagse rabbijn te noemen kan ik ook meteen een belofte inlossen. Het verhaal vertellen van de Golem. Het woord is vermoedelijk afkomstig uit het Hebreeuws, waar gelem grondstof betekent. De legende van Golem kent diverse varianten. Wie over de figuur Golem nadenkt kan eigenlijk niet anders concluderen dat de Golem zelfs teruggaat tot de schepping. Adam werd immers uit een grondstof opgebouwd en kreeg het leven ingeblazen. Dat is ook wat er met Golem gebeurde.
De rabbijn had medelijden met de Praagse bevolking die zo hard moest werken, niet alleen voor hun baas maar ook thuis, dat ze doodmoe waren en nergens meer aan toe kwamen. Hij wilde hen helpen en las in de Kabbala hoe hij een dienaar kon maken en tot leven kon wekken. De Golem werd van klei uit de Vltava gemaakt en tot leven gewekt en door Löw ingezet voor allerlei karweitjes. Hij werkte vooral in het donker en deed allerlei karweitjes, maakte de sjoel schoon maar hielp bijvoorbeeld ook bij de bewaking van de stad.
Löw leerde de Golem brood eten en leerde hem steeds meer. Nadat de Golem had leren lezen ging het snel bergafwaarts. Hij las zoveel en leerde zoveel dat hij besloot om zelf een mens te worden. De Golem wilde lachen en zoals de kinderen. Maar dat kon hij niet en niemand kon hem dat leren. De Golem werd boos en begon met van alles en nog wat te smijten. Hij rende het huis van de rabbijn uit en begon tegen de mensen te schreeuwen. Die werden bang en probeerden hem te vangen. De Golem kon harder rennen dan de mensen en vluchtte weg. Waarheen? Dat weet niemand, want hij is nooit meer gezien.
Althans volgens het verhaal zoals het meestal wordt verteld. Wij hebben de Golem echter aangetroffen in Josefov en hem mee naar huis genomen. Voor ons plezier, waarbij we hebben beloofd dat hij voor ons geen karweitjes hoeft te doen. Als tegenprestatie heeft de Golem gezegd dat hij tevreden zal zijn met wat hij heeft en niet naar meer zal streven.
Eind goed al goed, zal ik maar zeggen.
Inderdaad wat moet ik nog meer zeggen. Reizen naar Praag is redelijk eenvoudig te doen. Tineke heeft zoals al in het eerste deel aangegeven geboekt via De Jong Intra, maar het is ook heel eenvoudig zelf te regelen. Dat zijn we een volgende keer ook van plan. Hotel Melantrich was voor ons een mooie uitvalsbasis. Vlakbij het centrum en ook dicht bij de Nieuwe Stad, voor ons een aanrader. Wie goed zoekt zal ongetwijfeld goedkopere overnachtingruimte kunnen vinden. Vliegen via Czech Airlines is bovendien goed te doen, zeker in combinatie met KLM, waarmee het afspraken heeft. Ook hier geldt, er zijn goedkopere maatschappijen. Maar voor ons geldt, we moeten ergens starten en dat hebben we gedaan.
Ik ga maar eens afronden. Over internet hoef ik het bij de verantwoording niet echt te hebben, want dat heb ik niet of nauwelijks gebruikt. Ja, ik heb wel eens naar Wikipedia gekeken, maar de meeste kennis over Praag komt toch uit boekjes, folders en wat we met eigen ogen hebben gezien of met eigen oren hebben gehoord. En Tineke had wat voorkennis via collega’s, die al eens in Praag waren geweest.
Van de boeken begin ik maar met Praag, uit de serie Capitool Reisgidsen. Met leuke weetjes, tips en wandelingen in vooral het centrum. Dit boekje gaat een volgende keer zeker weer mee. Van MoMedia uit Breda is 100% Praag gebruikt voor de wandeling door de Joodse Wijk. Het was de bedoeling dat we dit boek voor meer wandelingen zouden gebruiken. Misschien iets voor de volgende keer? Ook de Wat & Hoe reisgids Praag, van Kosmos, zat in de koffer, maar is slechts heel sporadisch gebruikt. Deze gids bleef in ieder geval steeds achter in het hotel. Dat laatste geldt ook voor de Wat & Hoe taalgids Tsjechisch, van Kosmos. Dit boekje heb ik nog even op Schiphol gekocht. Deze week Praag heeft mij geleerd dat de mensen die zich op het toerisme richten in Praag bijna allemaal het Engels in redelijke maten beheersen.
In een winkeltje in de Praagse Burcht heb ik nog het Nederlandstalige De Praagse Burcht gekocht. Het is slechts een dun gidsje van Uniosguide maar ondanks het geringe formaat een welkome aanvulling voor de rest van de boeken. Het ANWB Extra Praag bleef helemaal onaangeroerd, zelfs hier thuis. Misschien moet ik dat binnenkort nog maar eens openslaan en mezelf de vraag stellen: moet ik de anwb-boekjes nog wel aanschaffen als ik zoveel andere informatie kan vinden.
Nog twee boeken zal ik noemen. Boeken die niet bij de Praag-verzameling zijn terecht gekomen. Het eerste is het boek 19th-Century Art in Bohemia, een uitgave van de National Gallery in Praag. Dit boek is een verantwoording van de kunsttentoonstelling in het St.Jorisklooster in de Praagse Burcht. De tweede is het boek Alphonse Mucha, een uitgave van Mucha Limited in samenwerking met Malcolm Saunders Publishing.
Iets overgeslagen? Ongetwijfeld. Wat net zoals mij dagboek geen compleet beeld kan geven, zal ook deze opsomming ongetwijfeld ergens iets missen. Maar in tegenstelling tot mijn verhalencyclus is dat dan onbedoeld.

29 november 2010

Slotwandeling

Zaterdag 6 november 2010
Alweer de laatste dag in Praag. Wat vliegt de tijd. Wat is de tijd omgevlogen. Voor het ontbijt alvast de koffer pakken, zodat we de laatste dag ook optimaal kunnen gebruiken. Na het eten de tanden oppoetsen en de laatste spullen opruimen, waarna ik de afsluitende rekening bij het hotel betaal en een taxi bestel voor twee uur. Misschien wat erg vroeg, maar we kennen het vliegveld niet, bovendien kan het best wel eens druk onderweg zijn.
De resterende uurtjes benutten we met nog een wandeling door de Joodse wijk. Aanvankelijk willen we nog op zoek naar de Hoge synagoge, maar bij het ’s morgens lezen van de Capitoolgids blijkt dat we daar al zijn geweest. En het is zaterdag,dus hij is alleen voor de diensten open. Ook bij het Joods Stadhuis zijn we al geweest, dus dan maar op zoek naar de kubistische woningen. Ook daar zijn we gisteren al langs gelopen.
Toen de Joodse wijk begin van de twintigste eeuw werd opgeknapt werd niet alleen veel gebruik gemaakt Jugendstilmotieven maar ook van eenvoudige steeds terugkerende motieven. De bekendste zijn op de Elisky Krasnohorske, maar ook bijvoorbeeld op de Celetnastraat vind je gevels met kubistische vormen. De woningen op de Elisky Kransnohorske staan bijna allemaal leeg en worden gerestaureerd.
Ik zoek mijn weg verder door de Joodse wijk en keer terug naar het centrale plein, waar de kerstmarkt langzaam vol loopt. Op het plein is boven een café een expositieruimte, waar op de ene verdieping een tentoonstelling van Mucha wordt gehouden en op de andere een voor Dali. De expositie van Mucha is een aanvulling voor die in het Mucha-museum. Zo kijken wij er tegenaan. Maar er wordt geen duo-kaartje verkocht. Van de twee Mucha-tentoonstellingen. Wel een voor Mucha en Dali. Ik ben ondeugend en maakt foto’s terwijl toch staat aangegeven dat het niet mag. En prompt wordt ik op de vingers getikt. In de shop koopt Tineke nog enkele cadeautjes.
Bij een café tegenover het stadhuis neemt Tineke een kop soep en ik een baguette met patat. En drink een biertje. We kijken naar de gekte voor de toren, waar boven de astronomische klok de luiken op het hele uur weer opengaan. Meteen na dit circus stroomt ook ons terras leeg.
We hebben nog steeds geen genoeg van de Oude Stad en tijd zat. Tussen dwalen we verder, langs woningen, voormalige paleizen, hotels, banken, kerken, restaurantjes, winkels. En bijna overal zie je prachtige gevels, gevelstenen, doorkijkjes, binnenplaatsen. Wat is er niet.
Vlak bij het restaurant waar we dinsdag hebben gegeten staat de Maria Sneeuwkerk, aangrenzend aan de Franciscanentuin. Deze kerk is gebouwd in 1347 volgens de geestelijke die om stilte verzoek aan de Hollandse gids die zijn gezelschap de kerk binnenloodst. Binnen zie je prachtige Barokversieringen en het verbod om hier te fotograferen wordt massaal genegeerd.
Voor de priester is er geen redden aan en hij staat het daarom ook maar toe. De kerk had aanvankelijk meer dan honderd meter lang moeten worden. Het gedeelte dat nu overeind staat was na vijftig jaar klaar en bedoeld als priesterkoor. Het maakte vroeger deel uit van een karmelietenklooster.
Vlakbij ons hotel staat de St.Galluskerk of sv Havla uit 1280.Deze kerk is ooit gebouwd voor de Duitse kolonie die in Gallisstadt (Havelske Mesto) woonde. Dit deel ging in de veertiende eeuw in de Oude Stad op. In de achttiende eeuw werd de gevel tijdens een verbouwing – door Giovanni Santini-Aichel met heiligenbeelden van Ferdinand Brokof. In de kerk hangen schilderijen van Karel Skreta, maar die zijn alleen te bekijken tijdens de kerkdiensten, want buiten die uren om blijft de kerk gesloten.
Nog een keer komen we langs het huis van De Twee Gouden Beren. Het portaal is ontworpen door Bonifaz Wohlmut, ook verantwoordelijk voor de St.Vituskathedraal, op speciaal verzoek van de koopman Lorenc Stork. In dit huis is de linkse Joodse schrijver en journalist Erwin Kisch geboren.
Goed nog een laatste blik op het plein voor we naar Melantrich afzakken. Daar hebben we nog een paar minuten voor de taxichauffeur arriveert. Een taxi, besproken om twee uur. Gezien de vermelding aan de buitenkant van de wagen rijdt de chauffeur voor de hotelketen.
We nemen afscheid van de vriendelijke hotelketenbaas. En nemen ons voor om hier terug te keren. We worden voor 700 euronaar het vliegveld gebracht. Het is rustig onderweg. In parken laten jongeren vliegers. Maar hoelang nog,want voor we bij het vliegveld arriveren vallen de eerste spetters. Tijd om te vertrekken dus. We moeten net als op Schiphol zelf inchecken. In het Hollands is zoiets gemakkelijk, maar in het Tsjechisch. Gelukkig is er hulp en na het afgeven van de koffers blijft er nog plenty tijd over om wat te drinken, wat speelgoed te kopen en foto’s te bekijken op de computer.
Tussen half vier en vier uur gaan we door de douane. Het gaat overal weer anders. Hier moet eerst onze handbagage onder een balkje door om te onderzoeken of de tassen niet te groot zijn. Tevens willen ze hier de ticket en de paspoorten zien, daarna gaan wij en de tassen door een scan en mogen we naar gate C11 waar de Airbus A319 van Czech Airlines op ons staat te wachten. Het vliegtuig moet nog worden getankt en vertrekt om 17.13 uur, acht minuten vertraging, die in de lucht makkelijk wordt ingehaald.
Op een scherm is de voortgang van de vlucht te zien. Iets meer dan zeventig minuten duurt het. Eventjes turbulentie,maar dat is alles. Ik tik op mijn lappie, word even als knijpkussen gebruikt. Het laatste stukje van de vlucht gaat over Utrecht en daarna naderen we Schiphol vanaf het zuiden. De Tsjechische schoolkinderen – achter ons in het vliegtuig – applaudisseren voor de landing.
De bagage laat even op zich wachten, misschien wel omdat dit een vlucht was met diverse reizigers op doorreis naar een andere bestemming, maar toch kunnen we de trein naar Hilversum nog net halen. Er is geen rechtstreekse verbinding met Almere en informatie op het vertrekbord ontbreekt. Dus die keuze is snel gemaakt. De overstap in Weesp verloopt ook probleemloos. In de trein worden we vergezeld door een knaap die flink zit te flippen, rookt en zich nergens en van niemand iets schijnt aan te trekken. Nadat we zijn uitgestapt waarschuwt Tineke de conductrice, die alleen is, voor de man.
In de bus hoeven we niet te betalen, omdat de kaartlezer het niet doet. Het laatste stukje lopen we naar huis. We komen droog over en ik bestel wat Chinees als afsluiting van deze mooie Stedentrip.

28 november 2010

Josefov

Vrijdag 5 november 2010
Vanmorgen al vroeg aan het tikken geslagen en lezen in Trip, een intrigerend boek van Judith Visser. En dat allemaal nog voor het ontbijt. Dat laten we ons goed smaken en zelfs aan de slappe koffie lijk ik te gaan wennen. Ik schenk zelfs een tweede keer in.
Na het ontbijt maar weer snel op pad, want ook vandaag hebben we nog heel veel op het programma staan. Allereerst naar Josefov, de Joodse Wijk. We kennen er een minuscuul stukje van, hebben door de dure straat Pariszka gelopen en zijn gisteravond in de Spaanse synagoge geweest.
Vandaag lopen we eerst achter de St.Nikolaaskerk langs naar het Kafkaplein en beginnen op de Maiselova met onze eigenlijke wandeling langs enkele synagogen. De eerste is de Maiselsynagoge. Gebouwd als een gebedsruimte voor burgemeester Mordechai Maisel en zijn familie.
Het oorspronkelijke gebouw ging in 1689 tijdens een grote brand in vlammen op en werd herbouwd. Zijn huidige vorm kreeg de synagoge na een verbouwing aan het begin van de vorige eeuw. In 1964 volgde een grote renovatie en werd het ingericht als museumruimte. En nu dus te bekijken voor toeristen.
Iets verderop staat de Staranovasynagoge, de Oud-Nieuw-synagoge, waar ik een keppeltje moet dragen. Dit is de oudste synagoge in Europa en is gebouwd in 1270. Dit gebouw heeft de brand in de wijk overleefd en heeft regelmatig als schuilplaats dienstgedaan voor vluchtelingen.
Het heeft in de loop der eeuwen wel enkele veranderingen ondergaan, zo is er in de achttiende eeuw een deel aangebouwd. In deze synagoge staat nog de zetel van rabbijn Löw, opperrabijn in de zestiende eeuw. Een ander relikwie is de vlag van de Praagse Joden, versierd met de Davidsster. Die ster is echt geen uitvinding van de Duitsers hoor, en moesten de Joden ook al in de veertiende eeuw dragen.
Naast deze synagoge, aan de overkant van het straatje, liggen het Joodse stadhuis met zowel een klok met joodse cijfers als een klok met latijnse cijfers. Naast het stadhuis staat de Hoge synagoge, die niet kan worden bezichtigd en eigenlijk alleen open is voor de diensten.
In het straatje naar de Klauzova synagoge vind ik bij een stalletje langs de weg de Golem, daar kom ik in de afsluiting nog wel op terug. Voor de brand stonden hier scholen en gebedshuizen (Klausen). Op de ruïnes werd in1694 de synagoge gebouwd. Onder leiding van architect Münzenberger werd het pand verbouwd tot zoals het er nu uitziet.
In de synagoge liggen oude boeken en boven op de galerij is een tentoonstelling (over onder andere trouwen en de bar mitswa) ingericht. Beneden wandelt een man rondjes, zoals priesters in de verre oudheid de Joden om de stad Jericho leiden waarna de muren vielen. Maar hij loopt heel wat meer rondjes dan de Joden deden. En instorten? De man loopt soms met de ogen dicht. Een enkeling kijkt verstoord op. De zonderling onderbreekt zijn rondgang voor het pellen van een mandarijn in een gangetje. Later zie ik hem weer lopen op de Joodse begraafplaats. Volledig in zichzelf gekeerd.
Op die begraafplaats zijn we echter nog niet aanbeland, want naast de Klausensynagoge staat ook nog de Obradni sin, het Ceremoniehuis, dat in 1906 is gebouwd vanwege ceremoniële begrafenissen.
Even loskomen van de synagogen door een rondje te lopen langs het Rudolfinum, dat we gisteren ook al hebben zien staan, de basis van het Praags Filharmonisch Orkest. Een van de zalen in dit gebouw is vernoemd naar de componist Dvorak. Tussen de twee wereldoorlogen en net na de Tweede Wereld Oorlog kwam hier de Tsjechische Senaat bijeen.
Hier ligt ook het plein dat naar Jan Palach is vernoemd. Iets verderop is de Joodse begraafplaats naast de Pinkasovasynagoge. Deze synagoge is in 1479gebouwd en daarna talloze malen verbouwd. In de synagoge worden de Tsjechische Joden herdacht die in Theresienstadt en andere concentratiekampen zijn omgebracht. Hun namen zijn op de muren te lezen.
De stenen op de begraafplaats staan schots en scheef en dicht op elkaar. Het oudste graf dateert uit 1439, hier ligt rabbijn Avigdor Kara begraven. De laatste keer die hier – in 1787 – begraven werd was Moses Beck. Er staan 12.000 grafstenen,maar vermoedelijk liggen er 100.000 mensen. Bekende mensen die hier zijn begraven zijn onder andere:rabbijn Löw, Mordechai Maisel en rabbijn David Oppenheim. Op menig graf wordt een klein steentje neergelegd, waarna een wens wordt uitgesproken.
De uitgang ligt tussen het Ceremoniehuis en de Klausensynagoge in. Omdat Tineke de Spaanse synagoge al goed heeft bekeken tijdens het concert van gisteren besluiten we die niet te bezoeken. Bij de synagoge loop ik pardoes tegen een voormalige advertentieverkoper van het GW aan. Hij proest het uit. We lopen door via Vezenska.
Ik vergaap me aan de vaak prachtige panden, versierd met beelden, schilden en motieven.
Ons doel is het Anneskyklooster. Niet wetend wat we daar zullen aantreffen. Het zijn vooral lege kerkzalen.
Daarvoor hoeven we geen entree te betalen. Wel voor de tentoonstelling die boven is. Maar dan moet wel eerst de tas worden ingeleverd – beneden – voor we daar naar binnen mogen. Onze rugzakken zijn gewoon te groot voor de norse bewaakster. Ach gelijk heeft ze eigenlijk wel, maar ik heb ook een beetje de smoor in omdat de caissière me dat ook had kunnen vertellen. Maar die had het te druk met telefoneren en stond nog net toe dat ik twee kaartjes voor de tentoonstelling mocht kopen.
De expositie fotograferen is bovendien ook nog ten strengste verboden. Ja Jezus in al zijn verschijningen – aan het kruis, op de arm van Maria – en tal van andere heiligen kun je natuurlijk niet op de foto zetten. Want in de tijd dat zij leefden bestonden de camera’s nog niet en al helemaal geen digitale camera’s. We wandelen braaf de expositie langs en sluiten af zoals het hoort.
We vervolgen onze wandeling door de Joodse Wijk langs de Hastalkerk, die in de veertiende eeuw op de resten van een Romaans huis is gebouwd. In de sacristie zijn nog muurschilderingen uit 1375 te zien en een doopvont uit 1550. Door de brand in de wijk in de zeventiende eeuw is een deel van het oorspronkelijke gebouw verloren gegaan, waarna het is herbouwd. Het dubbele schip aan de noordzijde is nog wel origineel.
We wandelen door naar Starometske Namesti, vaak ons beginpunt of vervolgpunt van wandelingen. Hier is ondertussen een kerstmarkt op gebouwd..Veel draait om eten en drinken (warme wijn), terwijl kerstattributen slechts met een loep te vinden zijn. We gaan door naar de Kruittoren en op de Na Prikope duiken we een broodjeszaak binnen voor een baguette en wat drinken. Ik neem een Gambrinus, zodat ik die ook kan afstrepen.
Na het eten vraag ik de weg naar Panska, de tweede weg links. In deze straat ligt het Muchamuseum. Het werk van deze Tsjechische kunstenaar valt voor een groot deel onder de Jugendstil. Hij breekt door in Parijs met affiches, heeft talloze boeken geïllustreerd, vindt zichzelf terug op kannen, heeft reclamewerk gemaakt, postzegels en geld ontworpen, maar ook enkele prachtige schilderijen gemaakt. Ik had nog nooit werk van hem gezien. Althans dat dacht ik. Maar misschien waren het ook alleen maar na-apers. Het was in ieder geval de moeite waard.
Zoveel indrukken op een dag.. We belanden bij de Staatsopera. Het staat naast het Nationaal museum. Auto’s rijden er langs. Maxima heeft haar eigen plekje gekregen. Het beeld van St. Wenceslas en opnieuw het monument van Palach en Zajic bezichtigen we. Onder de indruk.We lopen de Vaclavske Nemesti – door mij steevast de boulevard genoemd – af en kopen nog wat drank.
In ons hotel drink ik een Granat van Cerne Hora, een donkere porter. ’s Avonds gaan we er weer op uit. Maar eerst nog even een slordigheidje van Henk oplossen. Althans dat laten oplossen. Wat doe je, als je de deur dichttrekt en de sleutel zit nog aan de binnenkant in het slot steekt. Nou dan laat je dat probleem oplossen door het meisje achter de balie. En die lost het met veel gepruts op, zodat we met een veilig gevoel – we kunnen vannacht onze kamer weer in – op zoek naar een eettentje en komen uit in het restaurant vernoemd naar Rainer Marie Rilke, een voormalig dichter.
In het toilet zie ik enkele boekjes met werk van hem liggen. Ik bestel een Griekse salade (echt waar) en een goulash, Tineke een Praagse plate. En na afloop neem ik ananas met ijs, terwijl Tineke zich waagt aan een portie ijs zwemmend in citroen en wodka. Benieuwd hoe dat smaakt?
Na het eten maken we opnieuw een wandeling en belanden bij de rivier. Met een prachtig uitzicht op de burcht. Tijd om terug te gaan. Het is een lange dag geweest.

27 november 2010

Mala Strana – Kleine Zijde

Donderdag 4 november 2011
Na het ontbijt vraag ik om de code van het internet bij de receptie, omdat de verbinding die ik heb gebruikt wordt weggedrukt, misschien ook wel te langzaam is.
Nog even snel de mail bekijken, voor Tineke een mailtje opstellen en dan op pad naar opnieuw gindse zijde van de rivier: de Kleine Zijde, Mala Strana.
We lopen weer over de Karelsbrug en dan zijn we dus eigenlijk al aan onze bedoelde wandeling door dit deel van Praag begonnen. Deze wijk ligt aan de voet van de burcht. In de wijk staan talloze paleizen, die in sommige gevallen door andere landen worden gebruikt als ambassade. Die van Nederland is in deze wijk niet te vinden.
Via de Mostecka waar aan het herstel van het wegdek wordt gewerkt – zware hoekige stenen worden geplaatst – slaan we af naar de Karmelitska. Hier bevindt zich de St.Maria-de- Victoriakerk.
Zeker een bezoekje waard en niet alleen vanwege het (wassen) beeld van het Praagse Christuskind. Aan de zijkant richting sacristie bevinden zich de herinneringen van missiebezoeken naar en uit verre, vreemde oorden. De tijden dat de kerk de mensen nog echt wilde bekeren en priesters en nonnen missionarissen werden genoemd. Aan de muren in een gang tref ik een hele rits Afrikaanse maskers, die zouden niet hebben misstaan in het Cobramuseum, waar Tineke en ik eerder dit jaar een tentoonstelling over maskers hebben bezocht.
Ik beland in de kerk achter de schermen en dat wordt ook allemaal toegestaan. Een non poetst nog wat op, zorgt dat de bloemen er fris bijstaan en geeft de bloemen water. In de sacristie zit een oudere geestelijke te studeren, geestelijke lectuur, zoals dat al eeuwen gebeurt. Een jongere geestelijke geeft in de kerk uitleg en gaat desgewenst met je op de foto.
Wat een verschil is er toch tussen de ene kerk en de andere. Tussen de ene mens en de andere.
De wandeling gaat verder. Bij het muziekmuseum slaan we af. Laten de drukte van de stad achter ons en komen uit op het Maltezerplein.
Ik ontdek op een binnenplaats enkele beelden en nadat we aan de andere kant van de Maltezska namesti teruggelopen zijn duik ik een parkje in, dat zich verder uitstrekt langs de rivier – of beter gezegd ingeklemd is tussen de rivier Vltava en de beek Cirtovka.
Aan deze beek ligt ook het voormalige lustslot Michna, dat wordt gerestaureerd. Op deze plek stond vroeger een klooster voor de Dominicanen. Het Michnapaleis werd in 1580 gebouwd door Ottavio Aostalli voor de familie Kinsky, die het als zomerpaleis inrichtte. Pavel Michna, uit Vacinov kocht het in 1623 en liet het verbouwen. Hij stak daarmee zijn vroegere meerdere Wallenstein naar de kroon. In 1767 werd het paleis aan het leger verkocht en langzaam trad het verval in. In 1921 kocht de gymnastiekvereniging Sokol het op en maakte er een sportcentrum van en kreeg het paleis weer iets van de oude glorie terug.
Het Kampamuseum voor moderne kunst – gelegen aan de rivier - is niet echt aan mij besteed. Hoewel de aparte tentoonstelling –verdeeld over enkele zalen en verdiepingen - gewijd aan de Tsjechische schilder Frantisek Kukpa mij nog wel kan bekoren. Er hangen veel studies van hem, studies van werken die in de National Gallerie in Praag hangen. Deze permanente tentoonstelling is gecombineerd met beelden van Otto Guttfreund.
Maar eerst worden we geconfronteerd met modern werk, de naam van die tentoonstelling: We doubted, hated and dispaired van Ladislav Novak.
Maar goed blijven hangen in een museum is niet alles dus keren we terug naar de rivier en hebben een mooi uitzicht op de Karelsbrug, terwijl in het park de wind de gele bladeren over de paden en het gras jaagt.
In de Duivelsbeek draait het rad zijn rondjes door het modderige water. Naast de Malthezerkerk staat de Lennon-Imaginemuur, vol met graffiti. Ook in deze kerk, klooster is –net als in het Clementinum - tegenwoordig een universiteit gevestigd.
Het einde van dit deel van de wandeling is genaderd. Er zit nog een tweede deel Kleine Zijde aan vast en die begint zo bij het plein van de Kleine Zijde. Althans voor ons, waarbij we als snel een lunchpauze inlassen. In J.J. Humphreys Bar in de Trziste nemen we een kop soep met een sandwich ham/kaas. Ik drink er een Staropramen bij.
En dan maar weer op weg. In de Vlasska worden de auto’s gecontroleerd op explosieven voor ze verder mogen rijden. Met een spiegel wordt de onderkant bekeken. Voor en achterklep worden gecontroleerd. Bestuurders gefouilleerd. En dit alles vanwege de aanwezigheid van de Amerikaanse ambassade, gevestigd in het Schönbornpaleis. Wij mogen echter met onze rugzakken gewoon doorlopen. Natuurlijk worden we bekeken. En steekt er heel nonchalant een politieagent over om ons nader te bekijken. Maar al fotograferend kom je een heel eind, zeker met een westers uiterlijk. En mijn baard? Ach zo ontzagwekkend is die toch ook weer niet.
Via de trappen op de Jannsky Versek belanden we op de drukke Nerudova, die we al kennen van onze wandeling naar de burcht. We gaan nog wel even op zoek naar de twee Moren aan de gevel van het voormalige Morzinpaleis waar tegenwoordig de Roemeense ambassade is gevestigd.
En op zoek naar de beeltenis van de drie violen. Hier heeft ooit een vioolbouwer gewoond. Tegenwoordig zit er een restaurant in. Het laatste stukje geloven we wel, omdat we opnieuw geen zin hebben in de bezichtiging van de St.Nicolaaskerk op het Malostranske namesti. Toch een opmerkelijk plein. Het heeft meer weg van een heel blok. Dit plein was in vroegere dagen de markt van de burcht. Door de bebouwing is het in twee stukken gedeeld. Behalve de al genoemde kerk staan er onder andere ook het stadhuis van Mala Strana, het Liechtensteinpaleis, Sternbergpaleis, Smirickypaleis en Kaisersteinpaleis.
Wij willen nog graag de Wallenstein-tuinen bij het Wallensteinpaleis bezoeken. Maar dat wordt ons verhinderd. De toegang - aan de Letenska - is weliswaar open, maar de tuinen zelf blijven voor ons gesloten. Er wordt in gewerkt en de bezichtiging is slechts van 1 april tot 31 oktober. Ja het seizoen is voorbij, dat krijg je als je in november naar Praag gaat.
Via de Manesuv most steken we de Vltava over en hebben nu vanaf de andere kant zich op de Karelsbrug. We belanden nu in Josefov. Het eerste wat opvalt in de Joodse wijk is het Rudolfinum, de concertzaal. Gelegen aan het Namesti Jana Palacha, inderdaad het Jan Palachplein.
We lopen door de Siroka naar de Vezenska, waar de Spaanse synagoge is gevestigd. Hier wordt vanavond een concert afgewerkt met onder andere werken van Gershwin. Door een sextet van het Tsjechisch Symfonie-orkest. Bekende stukken in een klassiek jasje gestoken. Tineke koopt voor dit concert twee kaarten. Op talloze plekken in Praag, in kerken en concertzalen, vinden dit soort bijeenkomsten plaats. Omdat Tineke nog wat wil drinken voor we naar ons hotel gaan stap ik Gambrinus in. Daar moet het lukken. Het blijkt een eetzaal te zijn, waar je bij diverse balies goedkoop eten kunt halen. Tineke drinkt een Gambrinus, ik doe het met een Birell van 0,6 procent alcohol. We drinken het staande op.
Tegen vijven gaan we terug naar de Spaanse synagoge. Daarbij komen we door Pariszka met winkels van de modehuizen Dior, Cartier, Hugo Boss, Lacoste. Niet onze prijsklasse, zal ik maar zeggen. Bij de synagoge moeten we nog even wachten voor we naar binnen mogen en hebben een plekje op de eerste rij. Het Czech Collegium bestaat uit drie violisten, een cellist, een bassist en als solist de trompetspeler Vladislav Kozderka.
Het concert begint met de West Side Story van Bernstein, waarna Gershwin aan bod komt met Rhapsody in blue en An American in Paris, Na nog enkele Gershwin werken komen we bij Summertime. Ik moet de nijging onderdrukken om mee te zingen. Na I got rhythm en Somebody love me verlaten we het Gershwin-repertoire en belanden bij Loewe (My fair lady), Rubinstein (Melody), Anderson (Plink, plank, plonk) om met Jerome Kern (Smoke gets in your eyes en Ol’ man river) af te sluiten. Een toegift zit er niet in.
Die vinden we in de avondwandeling. We lopen de wijk uit door dure straten, waar jonge dames hun haar laten modelleren door de duurste Praagse kappers. Op goed geluk kom ik uit op de Ovocny Trh, waar het Tylttheater is gevestigd. Op dit plein gaan we eten bij Libor. Ons eten wisselen we om, ons drankje niet. Ik drink een Gambrinus en Tineke witte wijn. Na afloop nog een dessert en dan terug naar het hotel.
Vroeg onder de wol, want het was toch weer een drukke dag.