21 juni 2009

Olijfolie

Zaterdag 23 mei 2009
Ik ga naar de bakker. Een vertrouwd ritueel. Die is op zondag dicht, meldt de bakkersvrouw nog maar eens. Ik heb daar al rekening mee gehouden en neem voor twee dagen brood mee. En doe het ’s morgens rustig aan. Tineke zorgt ervoor dat zij ‘haar auto’ op tijd ophaalt.Geen telefoontje dus ditmaal, dat de auto klaar staat. Zij krijgt haar vertrouwde kamikaze mee. Driemaal Raema wordt door haar teruggebracht tot een keer Raema. De 5 en de 4 van het nummerbord KMK5427 is samen 9, de maand waarop onze jongste is geboren. Inderdaad ook nog eens op de 27ste. Denken jullie eraan? Aan een kaartje voor onze paardrijdster. Ze heeft het toch al moeilijk genoeg met die pakpaarden.
Bij My Car heeft Tineke nog een ontdekking gedaan. Er zit een barst in de spiegel. Aan de bestuurderskant. Of daar even een aantekening van kan worden gemaakt. Die barst zat er trouwens niet in toen zij de Astra afleverde.
We rijden vandaag naar Oítilo. Gelegen boven de baai van Oítilo. In de diepte, aan het water liggen Karavostási, Neo Oítilo en Liméni. Op de tegenoverliggende heuvel staan de muren van een oud fort nog overeind. Kelethá, gebouwd door de Turken, voor de huisvesting van een groot leger. Maar tegen de Mánioten zijn zij niet opgewassen.
Net voor de ingang van Oítilo is een steenhouwerij gevestigd. Hier worden beelden gehouwen, niet alleen voor de toeristen maar ook voor de bevolking. Bustes, hoofden en andere versierselen voor in en buiten de woning. Tineke parkeert de auto aan de buitenzijde van het dorpje. We bewonderen een fraaie woontoren. De bewoonster is terecht trots op haar huis. De woontorens worden nog steeds gebouwd. Uiteraard zijn ze nu wel van alle gemakken voorzien. Worden de ingangen niet meer verstopt tegen overvallers. En wordt er niet geheimzinnig meer gedaan over de (woon)indeling. Met die indeling hoopten de bewoners vroeger overvallers om de tuin te leiden, zodat ze of een veilig heenkomen konden vinden, dan wel hun aanvallers in de rug konden treffen.
We volgen niet de doorgaande weg door het dorp, maar nemen een route binnendoor. Op het grote plein staat een gedenkteken. Voor de slachtoffers van een grote ramp die de Máni deed beven. Het dorp heeft toen steun gekregen uit een Frans dorp en de burgemeester uit die gemeente legt samen met het bestuur van Oítilo in 1991 deze steen.
We dwalen door het dorp. Op zoek naar de weg naar het beroemde Dekoulouklooster. Pas als we weer in de auto zitten, zie ik een verwijzing naar het complex. We volgen de weg en even later staan we door de dichte deur. Er is geen mens te bekennen. Toch is het bewoond. Een hond houdt de wacht. In de kerk van dit klooster bevinden zich fraaie fresco’s, uit 1765. Toch dankt het klooster daar niet zijn bekendheid aan. Nee, hier heeft een ontmoeting plaatsgevonden tussen Mánioten en de Russische broers Alexis en Theodore Orlov, die hun diensten aanbieden in de strijd tegen de Turken. De vergadering levert niet het verwachte resultaat op. Het werkt zelfs averechts. De Turken roepen de hulp in van Albanezen en versterken zo hun macht.
Op de terugweg komen we weer door Thalámes. Hier is de doorgaande (asfalt)weg al enige tijd opgebroken. Steentje voor steentje komen er sierstenen voor in de plaats. Midden in het dorp parkeren we voor een taveerne.Aan de overkant van de weg ligt de olijffabriek Moreo. We kopen een flesje olijfolie en ik wandel het magazijn in. Daar staan de persen werkeloos. Gewoon de tijd van het jaar. Hoog opgestapeld staan de volle blikken met olie. Soms gemixt met kruiden om er een speciale smaak aan te geven.Langs de kant van de weg wordt honing verkocht. Tineke neemt een pot mee, plus nog een flesje olijfolie.
In Nomitsí, iets verderop, stoppen we weer.Ditmaal om een paar oude kerkjes te bezichtigen. De deur van de Anargyoi-kerk mist het bovenste paneel. Ik loop eerst een stukje terug naar de Agia Giorgios-kerk uit de elfde eeuw. De fresco’s ontbreken niet, terwijl de kolommen versierd zijn. Terug naar de eerste kerk met zijn stenen altaar.De naam van de kerk kan worden vertaald als ‘zonder zilver’. De wandschilderingen zijn zwaar beschadigd en door het ontbreken van een deel van de deur heeft het daglicht vrij spel en dat doet het inwendige ook geen goed. Dit kerkje, gebouwd in de dertiende eeuw, heeft zijn beste tijd gehad. En er moet echt iets gedaan worden, om de huidige staat te behouden. Maar wie neemt het initiatief? Het instituut kerk niet. Dat is duidelijk.
Wij besluiten naar het strand te gaan en kunnen terecht bij de rots. Na het zwemmen en opdrogen worden we aangesproken door Stefános, een vriend van de familie Dimitréas, die zich afvraagt waarom Nederlanders hun geld naar landen als Frankrijk, Italië en Griekenland brengen. Ze hebben zelf toch alles: ‘vrouwen en drugs’. We moeten vooral de groeten doen aan Fotini. De dochter des huizes. Als we dat doen reageert ze bijzonder eigenaardig. Ja, ze kent hem wel. En een vriend des huizes is het ook. Ja, ja.
Maar voor de groeten doen, eerst nog een mailtje opstellen voor het thuisfront. Vanuit Stoúpa, waar de ietwat louche ogende eigenaar van het internetcafé ligt te slapen op een bank. Tineke doet in die tijd snel wat boodschappen bij de buren, waarna we terugrijden naar Várdia.
Terwijl we met Fotini aan het praten zijn laat ik de tas met de honing en de aan de straat gekochte olijfolie vallen. De fles olijfolie is stuk. Ik wil de zooi zelf opruimen, maar dat doet Mariána voor mij. Tegen de schrik drink ik een Classe Royale op ons balkon.
’s Avonds eten we bij Perivólis. Bij een eerder bezoek was hier geen enkel tafeltje bezet en zijn we maar doorgelopen. Nu zit er veel volk. Zij horen bij elkaar. Zitten echter wel verdeeld over tafels, steeds met een man of negen. Nou ja man, vooral veel vrouwen. Ik bestel briam en Tineke rundvlees met stukjes paprika en tomaat. Als toetje krijgen we cake met chocoladesaus.Een violist zorgt voor wat extra sfeer. Later loopt hij ook elders in het dorp. Het voorafje, een auberginedip, wordt gelijk met het hoofdgerecht geserveerd. Alles gaat hier in hoog tempo. Het eten is goed, maar terugkeren?
Ja voor ons wel, naar Várdia. Via de weg. Tineke heeft even genoeg van slangen.Ik lig om half elf plat.

Geen opmerkingen: