16 september 2014

Met Mickey op de fiets

Opa IJsbeer vecht tegen de slaap en zit te knikkebollen aan tafel. Mamoe wil nog een stukje hardlopen vanmiddag en daarom moet opa op mij letten. Mijn neefje en nichtje zijn al naar huis. Ik speel bij de kinderzandbak en met de kiepautovrachtwagen, vol met stenen. En mag niet bij de vijver komen, omdat ik nog niet kan zwemmen. Dus…

‘Zullen wij een stukje gaan fietsen’, vraagt Opa IJsbeer. Vanmorgen zijn we ook al twee keer op de fiets weg geweest. Eerst naar de apotheek en daarna naar de supermarkt. En Mickey Mousse mag ook mee. Opa vraagt mij vaak om mee te gaan en dan moet ik de boodschappen onthouden of vertellen waar het boodschappenbriefje is, want hij vergeet alles. Soms laat hij zelfs mij wel eens in het stoeltje achter op de fiets zitten, en een andere keer vergeet hij mij uit het boodschappenkarretje te halen. Maar gelukkig kan ik al goed praten, zodat ik hem wel kan vertellen dat ik toch echt niet van plan ben om te blijven zitten. Alleen te blijven. En of hij maar zo goed wil zijn om mij weer op de grond te zetten. En zo staan wij beiden met beide benen weer op de grond.

Maar goed ik was aan het vertellen dat opa met mij vanmiddag wilde gaan fietsen en dan zeg ik uiteraard geen nee. We zijn eerst naar de manege geweest. Een hippisch centrum staat er met dure woorden boven de deur. Het is gewoon een veredelde paardenstal waar meisjes en mevrouwen gaan paardrijden. Ja ook wel jongetjes en mijnheren, maar die zijn in de minderheid.

We staan aan de achterkant van de manege en er komen net twee meisjes aan, ieder met een paard. Ze lopen het hek uit. Gaan het bos in. De paarden komen bijna rakelings langs ons heen. Als ik mijn arm uitsteek, kan ik ze zo raken. Als ik dat zou durven.

We hebben de wind in de rug, zodat het lekker vlug gaat. Maar toch duurt het wel lang voor we weer stoppen. Het is ook zo ver, en ik ben ook wel een beetje moe en daarom val ik in slaap. Opa pakt Mickey uit mijn handen, zodat die niet op de grond kan vallen en zorgt er ook voor dat ik niet uit het fietsstoeltje kan vallen. Bij een akkertje met oranjeballen word ik wakker. Sommige ballen lijken wel op ballonnen. Opa zegt dat het pompoenen zijn. Hij is al oud en zal het dus wel weten.

Een klein stukje verder stoppen we weer. Dit ken ik. Hier ben ik met papa en mama ook wel eens geweest. We wandelen over bruggetjes, vlonders noemen de mensen die. Ik moet opa een handje geven, omdat ik nog niet kan zwemmen. Nergens voor nodig hoor, maar ik heb gewoon geen zin in een nat pak, en daarom vind ik het niet erg om een handje te geven. Maar niet verder vertellen hoor, ook vind ik het wel een beetje eng, die apen. Misschien wel omdat ik zelf soms een klein ondeugend aapje ben en net zo goed zou willen klimmen als de apen, die boven in de boom of op een tak zitten. Maar ook omdat ze overal los lopen en niet in kooien. Misschien willen ze Mickey afpakken. Nou daarom houd ik opa’s handje stevig vast en in mijn andere knuistje heb ik Mickey, dan hoeft die niet bang te zijn voor de apen.

Met Opa IJsbeer ga ik weer snel weg en we gaan verder over het terrein, tussen twee heggen door en dan zie ik nog een vlinder. Als we over een brug lopen, mag ik opa weer een hand geven. Onder ons zwemmen de eenden. Nieuwsgierig, die hopen op een stukje brood. Maar je mag de eendjes hier niet voeren. Die krijgen al genoeg.

En ook de geiten mag je geen eten geven. En als je ze geaaid hebt, moet je je handen wassen.

De biggen maken een lawaai voor tien als ze het gebouwtje met de hokken binnenkomen. Knorretje voorop. Dat gegil vind ik helemaal niet leuk. Het lijken wel speenvarkens zo hard gillen ze. Ik zou mijn handen het liefst tegen mijn oren willen drukken, want dan hoef ik nergens naar te luisteren.

Ze hebben hier ook een heel groot varken. Zwart. Een dekbeer zet opa. Wat dat is vertelt hij er niet bij, maar het is iets van de bijtjes en de bloemetjes. Dat leer ik wel als ik naar de grote school toe ga.

En dan leer ik vast ook wel versjes over schaapje, schaapje, heb je fijne wol. De schaapjes stonden in de wei en aten hun buikje vol. Ik hoef nu geen eten, want dat heb ik tussen de middag al gekregen van mamoe. Of was het van opa? Ik lijk wel net zo vergeetachtig als mijn opa. Of misschien wil ik soms wel dingen vergeten, vooral als ik aan het spelen ben. Dat kan hoor, op de Kemphaan. Via een leuk bruggetje kwamen we op een speelplek met een klimrek. Ik ben helemaal boven geweest. Maar het huisje vond ik het leukst. En Mickey vond het huisje ook leuk. Op de rug van de leeuw zitten vond ik maar niks. Dat heb ik dus ook niet gedaan.

Opa IJsbeer wilde weer naar huis, maar ik vond dat jammer, want ik had helemaal nog geen zin om al naar het huis van opa en mamoe te gaan. Maar opa werd moe en dan moet ik wel mee. Op de fiets terug, over een paar hoge bruggen. Nou we hebben wel lekker gefietst. Eerlijk is eerlijk. En als toetje hebben we nog even bij de paarden  ‘gekijken’ . En zwanen, witte en grijze gezien. Die grijze zijn jonge zwanen vertelde opa.

Bij opa en mamoe was mama Raema er al weer. Die had gewerkt. Voor ik met haar naar huis ging, kreeg ik eerst nog een crunchy. Lekker. Nou tot morgen, dan kom ik weer. Om een hapje te eten. Dag en een dikke kus.



15 september 2014







 








8 september 2014

Op de bok


Papa heeft weer een Strongmanrace, ditmaal in Hellendoorn en daarom gaat mijn zusje Fayèn al vroeg naar Opa IJsbeer en Mamoe. Opa IJsbeer wil met haar naar Artis en vraagt Mamoe of ze ook zin heeft om mee te gaan. Dat vind ze hartstikke leuk en nog leuker vindt ze het als ik ook meega en daarom laat ze opa vragen of ik er ook zin in heb. Hij belt mijn mama en vraagt: ‘Wij willen morgen naar Artis, zou Gianny het ook leuk vinden om mee te gaan?’ Nou zoiets hoef je mij maar eenmaal te vragen. Gezellig met Opa IJsbeer en Mamoe mee, en dan ook nog in de trein en de tram. Dan gebeurt er altijd wel iets. Dus word ik zondagmorgen al vroeg samen met mijn zusje in Almere Buiten afgezet en een uurtje later gaan wij met zijn viertjes op pad.

De bedoeling is dat we het eerste stukje met de bus gaan, maar die rijdt zondagmorgen minder vaak. We zijn te laat en halen nooit meer de trein die Mamoe in gedachten heeft, daarom gaan we niet naar Stad maar lopen naar het station in Buiten. Opa draagt Fayèn het hele stuk op zijn nek. Eigenlijk wil ze dat niet. Ze wordt weliswaar Prinsesje genoemd, maar verwend? Niks daarvan! Lopen wil ze en niet gedragen worden. Toch houdt opa stug vol en pas bij het station mag zij weer wat wankele stappen zetten. Niet zo gek hoor, dat ze wankelt. Dat zou jij ook doen als je zo’n lang stuk op iemands nek moet gaan zitten.

Het duurt even voor onze trein komt en je zult het altijd zien, als ik vraag waarom er geen treinen voorbij komen denderen, komt er net een intercity met een razende snelheid voorbij ons station, richting Lelystad. Vast de trein uit Amsterdam. Maar goed onze trein komt ook en wij zitten Prinsesjeheerlijk in de eerste klas. Dat heeft Mamoe weer goed geregeld. Daar is het bijna altijd rustig en hebben we altijd wel een goede zitplaats.



Ondanks dat we vaak stoppen gaat de treinreis snel. In Amsterdam hebben we tramlijn negen. Bij het station hobbelt de tram ontzettend. Komt door alle werkzaamheden aan de straat, maar bij De Dam als we een stukje op pad zijn, is dat over. Bij Artis staat een hele rij voor het loket. Opa moet voor zichzelf nog een kaartje kopen. Wij hebben een abonnement en kunnen zo doorlopen. Mamoe gaat een karretje voor Fayèn halen en wij gaan vast naar de Californische zeeleeuwen. Die worden om half twaalf gevoerd door de verzorger en die maakt daar een heel feestje van. Opa komt pas als de show al is begonnen. Hij heeft dan al wel een aantal beeldenfoto’s gemaakt voor een project waarmee hij bezig is.

Hierna gaan we verder de dierentuin in. Mamoe wil vooral naar de kleine zoogdieren en naar de beesten die loslopen, maar die kunnen we niet meteen vinden. Twee jonge gorilla’s maken ruzie, waarbij de een de ander aan het been trekt. Mama gorilla moet er bijkomen om de ruzie te sussen en de ondeugendste van de twee weet precies wat hij gedaan heeft en zet het op een lopen, waarna Mama tevreden over het ontzag dat ze uitstraalt er parmantig bij gaat zitten, bij papa gorilla.

Natuurlijk brengen we ook een bezoekje aan de vlindertuin. Opa IJsbeer neemt met mijn zusje de lift. Wij wachten boven, maar wie er komt? Mooi geen Opa IJsbeer en ook geen Prinsesje. En als Mamoe opa belt neemt hij zijn telefoon niet op. Want moet je nou met zo’n man. Doof, en dan gaat hij ook nog eens echt zijn eigen gang. Toch zien we nog wel enkele vlinders. Gelukkig maar, want die tere Beestjes, zoals mijn zusje ze noemt, zijn wel heel mooi. Met verschillende kleuren en ook nog verschillende tekeningen. Samen met Mamoe zoek ik soms op wat voor vlinders er allemaal zijn.



Natuurlijk zijn er ook grote dieren, zoals de olifanten en de giraffen. Die mochten zowaar uit de boom eten. Meestal mogen ze dat niet. Maar nu konden ze voor een lekker hapje hun lange nek toch even extra ver uitsteken. En dat is best een leuk gezicht. Dat doet toch wel een beetje denken aan Dikkertje Dap.  Ook de zebra’s vind ik wel grappig met die strepen. Er is geen streep hetzelfde. Geen zebra met dezelfde strepen.

Nu ik het toch over strepen heb. Mijn spanwijdte is ook nog even gemeten. Via allemaal streepjes. Als ik mijn armen uitstrek ben ik bijna 1.20 meter lang. Ik leg uit aan opa, dat dat ook mijn lengte moet zijn, maar dat is dus niet waar. ‘Want ik ben langer. Denk ik.’

Mamoe heeft het uiteindelijk toch voor elkaar gekregen. Zij gaat bij de pinguïns op bezoek. Iets wat ik nooit wil als ik samen met oma naar de dierentuin ga. Volgens Opa IJsbeer beweert Mamoe dat die waggelaars wel wat op de oude vrouwen in Huizer klederdracht lijken. Nou dat weet ik niet, want ik heb die vrouwen nog nooit gezien. Dus moet ik hem maar op zijn woord geloven. De dierenarts staat bij de pinguïns in het hok, samen met een Jan van Gent. De vogel, volgens de dierenarts een vrouwtje, wordt goed verzorgd, zoals ieder dier hier in Artis. En als deze grote vogel, die op de Noordzee en de Atlantische Oceaan leeft, eindelijk zijn vrijheid terugkrijgt, dan klapwiekt-ie weg door het water.

Maar zoals gezegd zijn er ook de pinguïns, die zijn druk bezig met een nest bouwen. Bij het uitbroeden van de eieren lossen de mannetjes en de vrouwtjes elkaar af en de ander trekt dan naar zee om eten te verzorgen. Als de eieren, twee tot drie stuks, zijn uitgebroed, dan verzorgen beide ouders de pinguïnkuikens. Er zijn diverse pinguïnsoorten en het gaat er niet allemaal op dezelfde manier aan toe. Bij de keizerpinguïn zit alleen het mannetje op het ei, en bij deze grootste pinguïnsoort houdt dat mannetje het ei tussen de poten, terwijl het vrouwtje teruggaat naar zee. Het kan dan heel lang duren voor het vrouwtje terugkeert en al die tijd krijgt het mannetje geen eten. Dat vind ik wel zielig hoor. Gelukkig gebeurt dat bij ons niet en Mamoe heeft voor ons lekkere krentenbollen meegenomen en pakjes taksi, zodat wij geen honger en dorst hebben.



We zijn dan net langs de waterval gelopen. Mijn zusje kijkt haar ogen uit. Ze ziet zoveel nieuwe dingen en dat kletterende water maakt wel heel veel lawaai. De eerste keer dat ik dat zag vond ik dat ook best een beetje eng, Maar nu niet meer, want ik ben al groot en heb ook al drie zwemdiploma’s, dus hoef ik niet meer ban voor water te zijn.

Maar we moeten wel voor de dieren blijven oppassen. Want sommige dieren hebben heel scherpe tanden. Zoals de wolven, die we eerst niet zien in hun kooi, maar daarna wel in een andere kooi. Ze kunnen onder ons doorlopen, want onder het pad is een gang voor ze gemaakt, zodat ze vanuit de ene ruimte naar de andere kunnen wandelen.

In het hok met de kleine dieren zit ook een dwergzijdeaapje, dat is de kleinste aap die er bestaat. Leuk is dat er vorige maand, op 15 augustus, een kleintje is geboren. Nog kleiner dan de kleinste aap, want een apetaal hè. Dat jong zit heel dicht tegen de moeder, maar ik heb het toch gezien.

Weet je wat grappig was, de marmotten. Die zaten boven op elkaar. En er scharrelde een klein marmotje rond.

Naar het aquarium zijn we niet geweest. ’ Daar ziet mijn zusje niets van’, zegt Mamoe. Ach ze zal hier nog wel vaker komen. Net zoals ik en iedere keer zie ik toch weer wat anders, wat meer. Zo’n dagje dierentuin blijft leuk. Vooral omdat ik het karretje van Fayèn mag trekken en heel soms wil ik ook nog wel een kleine jongen zijn en in het karretje gaan zitten.

Het laatste stukje is bewaard voor het oude vogelhuis, ook omdat ik niet naar het reptielenhuis wil. Voor we naar huis gaan, koopt Opa IJsbeer ook nog een abonnement. Dan hoeft hij niet meer iedere keer te betalen als hij in Artis is, net zoals wij, Mamoe en ik dus. En we mogen wat uitzoeken in het winkeltje. Flauw hoor van oma dat ik geen knuffel meer mag. Ze vindt me daar te groot voor, maar gelukkig heeft mijn zusje er wel een gekregen. Pingie, de pinguïn. En daar kan ik dan weer mee knuffelen. Mamoe heeft wel voor mij een spel gekocht, maar dat blijft in de doos tot we thuis zijn.



Het wordt trouwens tijd dat we weer naar huis gaan, want Mamoe moet nog eten koken. Ook voor mij want ik blijf bij opa en oma eten. Nee, niet even onderweg bij McDonalds een hapje nemen. We gaan weer met de tram en we zitten lekker voorin. Ik doe net of ik er niet bij hoor en boos kijk, maar ik ben wel gek op mijn grootouders, net zoals mijn zusje dat is. Soms kan ze zo kattig doen en doet ze net alsof ze niets van je wil weten, maar het Prinsesje weet precies hoe ze Opa IJsbeer om haar vingertje moet winden. Het lijkt net of de tramreis op de terugweg korter is dan heen. Maar dat is natuurlijk niet zo.

Op het treinstation hoeven we niet zo heel lang te wachten op de trein. Ik mag van de machinist voor in de cabine kijken. Wat veel knopjes zitten er allemaal in. En met een handel kan de machinist de trein vooruit en achteruit laten rijden. Vet hoor. ‘Nou als ik groot ben, wil ik ook machinist worden, daarna voetballer en vervolgens buschauffeur, net als mijn opa van de bootjes’. Maar voor vandaag is dit al prachtig, zo ‘op de bok’, zoals Opa IJsbeer zegt.

We gaan daarna in de eerste klas zitten. De trein moet ruim een kwartier wachten, maar dan ziet Mamoe dat op het bord verschijnt dat we vijf minuten vertraging hebben. Hè? De trein is er toch? Waarom dan? Die vijf minuten worden tien minuten, een kwartier en zelfs een half uur. En dan wordt er gezegd dat deze trein niet meer zal rijden. Ik heb toch niets verkeerd gedaan? Nee hoor, de conducteur is er niet, die staat nog in Gouda, Misschien wel door een vertraging van een andere trein. Zonder conducteur mag de trein niet rijden. Voor de veiligheid. Want anders is er niemand die kan zien of de deuren wel veilig dicht zijn en is er ook niemand die in de trein een oogje in het zeil kan houden.

We moeten met zijn allen de trein weer uit en moeten naar een ander perron, naar een andere trein. Dat is een intercity, die langs een aantal stations dendert. ‘Is dat nu denderen’, zeg ik als we bij Weesp zijn. ‘Ik vind dit maar zachtjes rijden’.

In Almere Stad staat de bus te wachten. We mogen er niet in, omdat er iets aan de hand is met een jonge vrouw. Service en Veiligheid en de politie zijn erbij gehaald. Als zij uit de bus is kunnen wij naar huis. Nou ja, naar het huis van opa en oma, daar word ik later op de avond weer opgehaald. Mijn zusje ligt dan al te slapen. Moe van deze toch wel leuke dag.



7 september 2014