15 juni 2009

De roos

Zondag 17 mei 2009
Pas tegen achten word ik wakker. Niet slecht voor een zondagmorgen. Heb ik toch weer uitgeslapen. Het is bewolkt. Er staat wind. Ik maak het ontbijt met een gekookt eitje en doe de vaat terwijl Tineke op het balkon zit te lezen. Als ik klaar ben met mijn kleine bezigheden schrijf ik het verhaal van zaterdag af.
Bijna alle woningen in Kardamíli zijn op de traditionele Mani-wijze gebouwd. In de oudheid was het dorp getooid met een echte akropolis, waarop nu het oude Kardamíli staat.Uit de oudheid, de periode van de Griekse goden, is nauwelijks meer iets bewaard. Toch wordt Kardamíli al genoemd door Homerus, in de Ilias. Agamemnon, de bevelhebber van het Griekse leger, heeft tijdens de strijd bij Troje de toorn van Achilles over zich afgeroepen door Briseïs uit de tent van Achilles weg te voeren. Achilles weigert hierna nog aan de strijd deel te nemen. Agamemnon moet diep door het stof en biedt een schadevergoeding aan; nieuwe ketels, goudstaven, paarden, vrouwen van Lesbos, een van zijn dochters en zeven steden waaronder Kardamíli.
Een andere verwijzing is de zogenoemde Dioscouri-tombe van de tweeling Castor en Pollux. Maar in Kardamíli is niemand te vinden, die daarin gelooft. Wie er wel hebben gelegen?
Opvallend is dat er hier nauwelijks wordt gekoketteerd met het verleden. Dat is passé. We leven in het nu. Bordjes met verwijzingen naar de oude kerk zijn er. Maar naar de tombe? Ik heb ze niet gezien.Ook geen verwijzing naar de akropolis en dat hier ooit oude tempels hebben gestaan, waarop later, veel later, het oude Kardamíli is gebouwd. Het gaat om een versterking, een complex neergezet door de Troupakisfamilie, afkomstig uit Androuvítsa (Exochóri). Deze familie kiest voor deze locatie omdat het in de nabijheid van een haven is. Oorspronkelijk is het een groep mensen die uit Mýstras is vertrokken toen die stad in handen viel van de Turken. De vluchtelingen trekken diep het Taÿgetosgebergte in en verstoppen zich tenslotte in de holen rond Exochóri. In het lokale dialect betekent Troupo een hol. En daar dankt de familie haar naam aan.
Het huidige complex is in de zeventiende eeuw gebouwd en een eeuw later door ‘Kapitianios’ Panagotis Troupakis verder uitgebouwd. Zijn zoon Michalis wordt in 1779 de tweede Bey van de Máni. In 1782 wordt Michalis door de Turken onthoofd en zijn zoon Mourtzinos wordt hoofd van de familie. De vervolging treft ook Mourtzinos en hij vertrekt naar Zakynthos. Daar woont hij drie jaar.Hij laat in 1808 de toren herbouwen, nadat hij amnesty heeft gekregen van de Turken.
Tijdens de Griekse onafhankelijkheidsoorlog in 1821 brengt Theodoros Kolokotronis zijn hoofdkwartier over naar Kardamíli.Volgens een lokaal verhaal speelt Kolokotronis regelmatig schaak met Petrobey Mavromichalis in de tuin naast de kerk van Agios Spyridon, die op het complex staat.Soldaten fungeren als de schaakstukken. Wie er heeft gewonnen? Dat vertellen de bewoners er niet bij.
Terug naar het geslacht Troupakis. De enige zoon van Mourtzinos, Dionysos, ontwikkelt zich tot een groot en heldhaftig strijder in de oorlog en wordt in 1830 minister van oorlog in de Griekse regering. De laatste familieleden zijn Maria en Evangelia Boukouvalea, zij schenken in 1967 het complex aan de staat. Met geld van de Europese gemeenschap en met staatsgeld wordt het complex gerestaureerd.En er wordt een museum gebouwd.
Genoeg over Kardamíli.
Maar eerst een kleine stap terug.Voor we naar oud Kardamíli lopen, maak ik Tatyana, de Roemeense schoonmaakster eerst een compliment met de prachtige tuin, waarin zij dagelijks aan het werk is. O kipos einai poly oraia. Als dank krijg ik een prachtige roos om te ruiken. Ik geef de roos door aan Tineke.
We hebben trek in een kop koffie en Tineke hunkert naar nieuws uit Nederland. Er is een zaterdagse Telegraaf met veel nieuws over de Toppers, die ook al Floppers zijn. Voor het vijfde achtereenvolgende jaar geen Nederlandse deelname aan de finale van het Eurovisiesongfestival. De voorpagina is er bijna volledig mee gevuld en binnenin doet dit blaadje het nog eens dunnetjes over. Of er niets anders is in de wereld. O ja, JP rijdt een etappe mee in een autorally. Dat is pas nieuws voor dé krant. En tenslotte nog wat geleuter over Brussel, waarbij de politiek haar eigen handen schoon was. Daar zitten we ook echt op te wachten. Inderdaad daarvoor ben je de grootste van Nederland. En wij slikken het allemaal.
Het lezen doe ik voornamelijk in Várdia. Het eerste katern neem ik door bij Lelás Taverne. Nee, een tosti is hier niet te krijgen. De bediening is onvriendelijk. We nemen alleen een frappé en als toetje een vleugje wind, die het papieren vod laat klapperen. We komen hier niet meer terug, ook niet ’s avonds om te eten.
We gaan terug naar onze kamers.Rusten, lezen, schrijven, slapen. Ik maak wat broodjes met tzatziki en Russische salade en drink een blikje Amstel Pulse. De tijd tikt door. ’s Avonds gaan we aan de kust eten, boven de haven bij Dióskouroi. Vooraf een choriatiki Máni. Tineke kiest verder voor een psari fournon (vis uit de oven) zonder patat maar met rijst en ik voor mouschari fournon (rundvlees uit de oven) met patat. Naast de Mánische salade (met stukjes brood en half gepureerde tomaten) wordt een bord patat neergezet. Er gaat meer mis. Tineke’s eten wordt gelukkig niet met patat, maar wel met aardappel geserveerd, terwijl mijn patatas rijst worden. Ja, je moet er maar op komen.Als toegift nog een vreselijk zoet drankje. Omdat ik mijn halve liter nog niet op heb, drinkt Tineke mijn glaasje leeg. Ik ben haar dankbaar voor het zoetmakertje en loop als zoenoffer niet over de trap maar over de weg naar boven. Een hele kluif. Veel zwaarder nog dan het traplopen. Voor elven lig ik al weer plat.

Geen opmerkingen: