31 juli 2009

Gras

De zeis kan weg
geborgen
in de schuur
de riek ernaast
want het hooi
wordt niet langer
opgestoken en
ook de boerenkar
krijgt rust tot de
ambachtenmarkt

Tegenwoordig
gaat bijna alles
machinaal de
koeien blijven
op de stal en
in het weiland
klinkt gebrom
het gras wordt
voor mijn voeten
weggemaaid

30 juli 2009

Storm

Storm hoog
in de lucht
de wolken
jagen langs

Storm op
de diepe zee
de golven
stuwen voort

Storm op
het platte land
het koren
dat slaat plat

Storm in
het dichte bos
de bomen
ontworteld

Storm woedt ook
in mijn vermoeide
hoofd rukt aan
mijn stam de wortels
zoeken houvast
met hulp houd ik
mij fier staande

29 juli 2009

Herkend

Sam en Max
vijftien jaar
samen oud
aan 't worden

Weinig zicht
oren dicht
langzaam naar
de overkant

Wit met zwart
lange staart
zwiepend want
de baas herkend

28 juli 2009

Good times bad times

De Kuip beeft
onder mijn voeten
De band rockt
als nooit tevoren
Het beeld, de show
het geluid, ik zal
dat nooit meer horen

I'm waiting

De ArenA loopt vol
met talloze fans
Halverwege is
het genoeg
Ik stap op
Het geluid echoot na
mijn oren gaan uit

It's all over now

Thuis gaat de
koptelefoon op
Route 66, Tell me
Mothers little helper
If you need me
Het oude werk
Het geluid gaat
Around and around

27 juli 2009

Weer

Het zonnetje verdwijnt
grijze wolken trekken
over Flevoland

Het is voorspeld door
de weerproften van
het KNMI

Dus niets te treuren
Of had u soms verwacht
ze zitten er weer naast

26 juli 2009

Zeeziek

Wat?
Vakantie eiland
Wad
Huiler
Grijs grauw
Deining
Zee ziek

24 juli 2009

Droge ogen

De baby huilt
we weten niet waarom
De dreumes krijst
zij krijgt haar zin niet
De puber knijpt
de ogen dicht niemand
mag hem zien huilen

De bruid laat haar
tranen stromen van geluk
De echtgenoot snikt
hij voelt zich bedrogen
De gescheiden vrouw
treurt, want ingeruild
voor een jonger exemplaar

De bejaarde blijft
met droge ogen
alleen achter hij
heeft geen erg meer
in wat er om hem
heen gebeurt

23 juli 2009

Haast

Zenuwachtig
trommelend
met de vingers
op het stuur
van de auto
in de file

Te laat voor de trein
Te laat op het werk
Te laat bij de afspraak
Te laat

Haast
Nederland heeft haast

Haast een slechte
gewoonte van
mensen die niet
met hun tijd
kunnen omgaan

22 juli 2009

Eb en vloed

Het leven in eigen
handen houden is
niet veel mensen
echt gegeven

Doe grote sprongen
voorwaarts in de tijd
als je wilt weten wat
de toekomst brengt

Een stap opzij of
eentje achteruit om
het ideaalbeeld in
te kunnen schatten

Ik doe geen stap te veel
meer en laat mij leiden
door het tij van eb en vloed
op mijn verrassingstocht

19 juli 2009

Schrijverijtje

Veel woorden op rijm
is dat nu een gedicht
voor grote mensen
of voor kinderen.
Of gaat het om de wijs
is het een lied misschien.
Vind er een hokje voor
en iemand is tevree.
’t Is net als met de literatuur
er zijn er voor, er zijn er tegen
zinnen worden aaneengeregen
nadenken staat op nummer één.

Ik schilder steeds mijn eigen beeld.
Dichten zal ik het niet noemen.
De letters zoemen in mijn hoofd
en vormen daar één geheel. Zinnen
heel en half gaan naar het papier.
Het schrijverijtje is het leven
om mij heen. Eigenlijk
te naïef voor woorden.

17 juli 2009

Waarom

De laatste bladzijde
is omgeslagen
het boek is dicht. Voor goed.

Ik draai me om
vertrek met
slepende tred
mijn deur blijft
open staan.

De belangrijkste vraag
blijft onbeantwoord

Waarom?

15 juli 2009

Proost

Nieuw leven
in de brouwerij
het stookt en gist
de ketel staat
te pruttelen
de kraan gaat
open water stroomt
het kleurt naar pis
een witte rand
van schuim

Ik hap naar adem
en zeg proost

14 juli 2009

Een echt baasje

De columnist en journalist Hans van Maanen, nee geen familie, heeft er een heel boek aan gewijd, aan het onderwerp misvattingen. Ik ga hem hier echt niet afvallen, want wie ben ik nu eenmaal. En ik ga hem ook niet aanvullen, want een wetenschappelijke onderbouwing is er niet. Voor mijn denken. Voor mijn stelling.
Toch geloof ik dat sommige gebeurtenissen anders in elkaar steken dan we denken. Ook ben ik ervan overtuigd dat het leerproces iets anders verloopt.
Is onze weg van de wieg tot het graf wel echt uitgestippeld? Ik geloof er niets van. Maar ja het geloof is heilig. Dat is een van de heilige huisjes die niet mogen worden afgebroken. Geloven hoeft niet bewezen te worden. En waarom eigenlijk niet? Omdat geloven in je zit! Soms heel diep verstopt.
Hét geloof is hier dus ook geen item om over te schrijven. Waar ik het over ga hebben, heb ik met mijn ogen gezien. Het is dus een van mijn poten van journalistiek. Of wel de O van observeren, afkomstig uit LOL-maken. Lezen/luisteren, observeren en leren, vervolgens iets maken. Maar laat ik niet afdwalen. Waar ik het over wil hebben is iets dat we eigenlijk allemaal heel logisch vinden. Maar het toch niet is. Een baby pruttelt wat in de wieg, maakt trappende bewegingen, gaat zitten, kruipen, lopen, groeit op, fietst weg en stapt achter het stuur van een auto. Een normale volgorde. Toch? Dat we eerst leren fietsen en pas jaren later leren hoe we een auto moeten besturen.
Dit is een misvatting mensen. Echt waar. En nee, ik heb er geen wetenschappelijk bewijs voor. En dat heb ik al gezegd. Wat kan ik dan wel? Nou ik kan aanvoeren dat er uitzonderingen zijn die de bekende uitzonderingsregel bevestigen. En die uitzondering heb ik zelf gezien. Met mijn eigen twee ogen. Voor alle zekerheid heb ik mijn twee brillenglazen nog even opgepoetst, want ook ik kon het bijna niet geloven. Ik zal proberen aan die uitzondering een naam te hangen: Gianny. Een slim kereltje van nog geen tweeënhalf jaar. Ja hoor. Ik hoor jullie al zuchten. Tweeënhalf en dan al autorijden. Geloof het of niet. Het is echt zo. Hij heeft al menig (snelheids)record gebroken. Kan ook beter de hellingproef dan zijn moeder. En rijdt bovendien stukken beter en veiliger dan zijn opa, die er helemaal niets van bakt. Van dat autorijden bedoel ik. Ik mag alleen mee als passagier. Ja, als passagier, want met de intrede van Mozes ben ik ook niet langer nodig als kaartlezer. Want Mozes leidt nu eenmaal het volk der blinden door de woestijn van straten en stegen. En opa? Die lijdt.
Laat ik terugkeren tot de kern van dit verhaal. Die Gianny doet alles minimaal in de tweede versnelling. Zodra hij bij zijn opa en mamoe is afgeleverd, pakt hij de auto. En racet daarmee rond. Parkeert als de beste en het maakt hem niet uit of dat nu vooruit of achteruit is. Bij het achteruitrijden gebruikt hij zijn ingebouwde waarschuwingssignaal (tuut, tuut, tuut) zodat iedereen weet dat hij ‘zijn’ auto in de achteruit heeft geschakeld. En weet je wat het knappe is bovendien; hij kijkt bij het achteruitrijden en achteruitinparkeren niet eens in zijn achteruitkijkspiegel.Die heeft hij nu nog niet nodig. Maar er komt een tijd, neem dat van mij aan, geloof het of niet, dat ook Gianny eraan moet geloven en spiegels moet gaan gebruiken. Bijvoorbeeld bij het scheren en dus ook op de autosnelweg en bij het parkeren.
Sinds kort heeft Gianny echter ook het fietsen ontdekt. Daarbij bedoel ik niet alleen als passagier, voorop of achterop, maar zelf fietsen. En op een oude fiets moet je het leren. Zo is de mening van zijn mamoe, die voor hem een tweedehands driewieler aanschafte. Gekocht op de Vrijmarkt. Op Koninginnedag.
En alle begin is moeilijk. Wat moet je nu met zo’n ding. Gianny vraagt het zich echt af. Hoe moet ik daarop vooruit komen. Moet ik daarmee steppen. En, het is wel een beetje wankel, drie wielen. En dat stuur gaat ook al zo vreemd. Zo de berm in. Terug. Achteruit? Nee onderuit.
Die trappers? Moet ik daar mijn voeten opzetten? En dan? Trappen en sturen tegelijk?
Lastig hoor.
Het ene moment heeft hij een afwijking naar links en het volgende naar rechts. Het is net politiek, daar moet je ook (leren) laveren. Gianny belandt net zoals politici regelmatig in de berm en probeert achteruit te rijden (tuut, tuut, tuut). Nou, dat valt niet mee. Oppakken het hele handeltje en maar weer op de weg zetten. Leren fietsen, zoiets gaatmet vallen en opstaan.
Dan is rijden in een achttientonner toch een stuk eenvoudiger. Zeker als daar op de zijkant Van Maanen (wel familie?) op staat.Die Gianny toch, een echt Baasje.

12 juli 2009

Wakker

Koel van buiten
heet van binnen
lippen zwellen
vochtig nat

Harteloos
klopgeesten
huivering
van de kou

Eenzaamheid
verloren zielen
geloof het niet
het woord is nep

Geborgenheid
twee uitgestoken
handen vegen
jouw tranen weg

Sliep uit. Nee
klaar wakker
ben ik er toch
weer ingetuind

11 juli 2009

Geluk

Lomp stampen
door winkels
vol glazen
gerinkel
wankelend
evenwicht
scherven met
bloed door de
scherpe rand
de wonden
behandelen
vervoer naar
ziekenhuis
de mooiste
verpleegsters
geboren
voor geluk

9 juli 2009

Stil

De vogels fluiten
niet langer
in mijn tuin

De rockband zet
de volumeknop
half open

De menigte joelt
in het stadion
geen geschreeuw

De klap na de flits
komt sneller en
klinkt gedempt

Het vliegtuig vliegt
lager dan ooit en
bijna geruisloos

Zelfs de sneltrein
ratelt tegenwoordig
op kussens

Een oorverdovende
stilte daalt
neer op mij

6 juli 2009

Bek af

Zondag 5 juli 2009
Een goed bluesnummer een smartlap noemen gaat me toch eigenlijk een beetje te ver. Maar als je naar de teksten van bluesnummers luistert, dan gaat het toch veelal om gebroken liefdes, overmatig drankgebruik; er komt dus veel leed in voor. Zijn smartlappen en het levenslied hetzelfde? Ik denk van wel. De ultieme vertolker van het levenslied is voor mij de overleden Zangeres zonder Naam. Het ultieme levenslied: Het broekje van Jantje. Maar dat nummer heb ik niet gehoord tijdens de negende editie van het Smartlappenfestival in Grave.
Dat festival werd zondag 5 juli gehouden in de centrum van dit voormalige vestingstadje. Ik beken. Ik heb niet alles gehoord. Misschien is ‘Het broekje’ wel ten gehore gebracht. Dan heb ik het gemist. Maar wel heb ik tig keer een woonboot horen langskomen. We zijn Grave, dus dan denk je misschien meteen aan een woonboot op de Maas. Maar nee hoor, een woonboot bij de Amstel. En dat puur Hollandse riviertje ligt hier toch echt een heel eind vandaan. En van al die vertolkers is niemand zo slim geweest, om de woonboot in het lied te verplaatsen. Dat kan een paar redenen hebben. De vertolkers komen niet uit Grave. Het kan natuurlijk ook omdat die Brabanders zo gek zijn op hun eigen stadje dat ze geen vreemde boten aangemeerd willen zien.Maar daar geloof ik niet in. Immers ook Grave kent (tegenwoordig) heel veel import. Door twee van hen zijn wij uitgenodigd. Eddy, een neef van Tineke, en zijn vrouw Christien. Ook onze dochter Naomi en onze schoonzoon Martin zijn er. Evenals een andere nicht: Dineke, met haar dochter Renske.
Voor mij is Grave iets van vroeger. De allereerste tekenen dat er zoiets bestaat als Grave is tot mij doorgedrongen via de radio. Grave beneden de sluis. Zo klinkt het bij de vermelding van de waterstanden. De waterstand in de Maas; Grave beneden de sluis. Het waarom van die watermeting heeft mij nooit geboeid. Dus daarom ga ik daar nu ook geen onderzoek naar instellen.
Later, jaren later, moet ik naar Grave. Inderdaad moet. De koningin vindt het nodig om mij op te roepen. Of beter gezegd, laat me oproepen via haar minister van defensie. En die op zijn beurt is ook weer een afschuiver en heeft daar een ambtenaartje voor aangesteld, die het nodig acht om mij onder de wapenen te roepen. Dienstplicht. Nee, niet iets om te lachen. Een serieuze zaak. En heel vervelend als je er niet onderuit kan.
Goed, ik moet me dus melden in Grave. In de Generaal de Bonskazerne. De kazerne is vernoemd naar Andreas de Bons, in Zwitserland geboren en jarenlang commandant van de vesting Grave. Ik heb het dan over de achttiende eeuw. Aan het eind van die eeuw wordt Grave belegerd door de Fransen. Nijmegen is al gevallen, waarna ook Grave wordt omsingeld. Het beleg is hevig, de stad wordt in puin geschoten.De al 74-jarige De Bons rest niet anders dan te capituleren. Het garnizoen wordt afgevoerd naar Frankrijk, maar mag met wapens en al de stad verlaten. De Bons krijgt toestemming om naar Stadhouder Willem V te gaan en daar verslag te doen. Hij slijt de laatste jaren als burger in Nijmegen.
In de infanteriekazerne die in 1937 wordt gebouwd krijg ik een opleiding tot, ja tot wat eigenlijk? In het leger maken ze een man van je, zeggen ze. Maar word ik daar een man? Of word ik artillerist? Dat is iets heel anders dan een zandhaas. En wat stelt dat voor een artillerist.Een beetje spelen met kanonnen? Granaten afvuren op een doel dat je niet ziet? Vier maanden lang een opleiding. Het is eigenlijk verspilde tijd. Ik voel me beduveld. Ik voel me belazerd.
En naar dat Grave gaan we dus. De kazerne staat er overigens nog steeds. De laatste soldaten zijn daar op 30 april 1997 vertrokken. Niet alleen het leger is uitgekleed. In het gebouw huizen nu asielzoekers. Al sinds september 1997. Tegenwoordig veelal uit Afrika en Azië, voorheen een tijdje uit het uiteengevallen Joegoslavië.
Over de geschiedenis van de stad ga ik niet uitweiden. Ook over het ontstaan van de naam ga ik het niet hebben. Dat kan Peter van Bommel veel beter doen. Die heeft een prachtige website gemaakt over ‘zijn’ stad: http://www.bommeltje.nl/
Wij laten ons naar Grave leiden door Mozes. De huidige weg gaat niet door de woestijn, gaat ook niet via Zoete Lieve Gerritje, maar is een geplaveide route vanuit Almere, dat in 1972 nog niet bestond, via Ede en langs Nijmegen. Geplaveid is in dit geval ook al verkeerd. Wat heb ik toch. Het moet natuurlijk geasfalteerd. Want overal wordt tegenwoordig met asfalt gestrooid. Het maakt het reizen er een stuk eenvoudiger op. En sneller.Waardoor we heel netjes tussen elf en half twaalf bij neef Eddy en zijn vrouw arriveren. Daar zit de rest al aan de koffie en het gebak. En wij schuiven dus aan.De eerste koren zijn dan al in het centrum gearriveerd. Worden daar opgevangen door de organisatie, die hulp krijgt van het Graafse smartlappenkoor Bekaf. Twaalf jaar geleden opgericht. Met dat koor is het allemaal begonnen. De leden kwamen zo’n tien jaar geleden met het idee om een festival te houden. En dat is uitgegroeid tot een van de grootste evenementen in zijn soort, in ons land.
Maar liefst 32 koren doen ermee. En die treden vanaf een uur tot ongeveer half zes op. Steeds weer op een andere locatie. Er zijn vijftien verschillende punten.Vanaf de feesttent bij bastion Bekaf bij de haven naast het kerkhof van de Franse Paters, via de Infirmerie naast de kerk en de markt tot aan de Maaskade. Vanaf ongeveer vijf uur keren de koren terug naar de feesttent en daar volgt onder grote belangstelling de slotmanifestatie.
De belangstelling van de koren om mee te mogen doen is bijzonder groot. Talloze koren hebben zich aangemeld. De koren uit de omgeving hebben voorrang. Sommige koren willen ieder jaar wel optreden. Om te voorkomen dat steeds dezelfde gezichten terugkeren, mogen de koren maximaal twee jaar achtereen aanwezig zijn.
Daarnaast treden er ook individuele artiesten op. Die komen uiteraard niet voor niets.Bovendien niet altijd een succes, omdat zij het als een verplicht nummertje zien en soms al na een halfuurtje weer aftaaien. Nee, dat zijn niet de tranentrekkers, maar de eurodieven. Dat kun je zeker niet zeggen voor Het Gebroken Hartje, afkomstig uit Nijmegen. Nee, geen supertrio, maar wel een bandje waar het plezier afspat.Terwijl het repertoire niet altijd reden tot lachen geeft. Ik noem als voorbeeld het ietwat belegen Manuela. Maar het siert de mannen dat ze doorgaan en doorgaan en doorgaan. Tot ze er bijna bij neervallen.
Wij laten ons leiden door Eddy en Christien, een korte en sfeervolle wandeling door het centrum van het stadje. Door smalle steegjes en langs opgeknapte panden.Oude versieringen worden weer aangebracht. Tekeningen en oude foto’s hebben als voorbeeld gediend. Mallen zijn er gemaakt om alles er zo authentiek mogelijk uit te laten zien.
We passeren de eerste optredens, van groepen met namen als Leedvermaak (Oeffelt), Om te Janken (Drunen) en Uit volle borsten (Dussen). Ook de Blaerders, uit Blaricum, moeten hier rondlopen. Maar die missen wij steeds.
Dat is niet zo verwonderlijk, want je kunt hier bijna over de hoofden lopen. En dan bedoel ik niet de keitjes van de straten. Neen, het is bijzonder druk. Gezellig druk. Op de Markt blijkt dat Eddy ervaring heeft met het organiseren van een plekje voor een gezelschap. We zijn toch met acht mensen en razendsnel heeft hij een leeg gekomen tafel bemachtigd. Plus acht stoelen.Bij zijn stamcafé De Gouden Leeuw, waar tegen de pui het gezelschap Hard en Vals op het terras zit. Hard en Vals? Ik kom ze niet tegen op de lijst van deelnemende koren. Maar ze zijn er wel en laten zich ook horen. Vanaf het terras. Hard en Vals.
Verder gaat onze tocht. Door de Maasstraat naar de Maaskade. Jong en oud geniet. Een festival voor mens en dier.Overal terrasjes. De horeca spint duidelijk garen bij dit festival. Toch zijn er niet alleen professionele terrasjes. Er zijn ook privé-terrasjes. Meestal netjes aangegeven. Bij de Infirmerie staan nog wat stoel opgestapeld. Nee, niet voor algemeen gebruik. Of toch wel. ‘Je mag er wel op zitten’, zegt een bewoonster. ‘Maar niet meenemen.’
Grave deint. Grave zingt. Grave klapt. Ook als de lucht betrekt. Even een klein buitje. Waar de paraplu’s zo snel vandaan komen?
Wij gaan naar restaurant bistro D’n Eetkaemer. Daar heeft Eddy een tafel voor acht personen besproken. Binnen. Net niet te warm, maar als het voller begint te worden, dan loopt toch al snel het zweet van mijn rug. We krijgen een kleine menukaart voor ons, maar er is keuze genoeg voor iedereen. Van vis tot vlees en vegatarisch.
Het toetje eten en drinken we buiten op. Daar staat Het Gebroken Hartje nog steeds op het podium. Na hun laatste optreden gaan de meeste bezoekers naar huis. Nog steeds swingend. Een enkeling gebruikt daarbij de hele breedte van de straat. Bek af.
Wij breken ook op. En spreken af, dit nog een keer over te zullen doen.

1 juli 2009

Nakaarten

Als je in het oude Olympia, in Griekenland, bent geweest, dan moet je het bijna wel over sport hebben, als je gaat nakaarten over de vakantie.Maar bij de evaluatie van onze Parga-vakantie – eind zomer 2008 – heb ik al geschreven dat we de lat niet zo hoog hebben gelegd. Het is dus goedkoop om dat cliché nu weer te gebruiken. Toch is dat ook nu van toepassing.
Ik kan het ook hebben over een sprintje trekken over de Pelopónnesos. In theorie is dat misschien wel waar.
We hebben immers de oostkust bezocht, Monemvássia, de westzijde door middel van het hierboven al vermelde Olympia, we hebben redelijk in het zuiden gebivakkeerd, in Areópoli, en we hebben in het noorden gezeten, Kórinthos.
Dat laatste was bij een trip met de bus naar Athene. De prachtige hoofdstad van Griekenland. Althans, de stad heeft prachtige plekjes. Het uitzicht vanaf de akropolis is de moeite waard. Je ziet dan de hektiek van de stad. En daarna komen de details.
Ik heb hierboven heel bewust 'in theorie' gebruikt. Want eigenlijk hebben we onze vakantie in de eerste versnelling gedaan. Noem het van mijn part een slakkengangetje. Langere en kortere wandelingen gemaakt. Soms alleen maar in een plaatsje, ik noem Kastania en Kámbos.Er waren nauwelijks plannen bij vertrek. Wel wat wensen en de meeste daarvan zijn ook verwezenlijkt. Er moet echter altijd iets te wensen overblijven. Anders is er ook niets aan. En ik heb het al eens gezegd, wij hebben niet het idee dat we alles kunnen en willen zien.
Tineke had haar buik vol van alle opgravingen en wilde duidelijk iets anders. Niet zoals in het najaar in Épiros. Toen hebben we heel wat opgravingen bezocht. Al met al hebben we nu ook nog heel wat oude stenen bekeken. Iets minder overblijfselen uit de tijd van de Goden. Maar in Griekenland vind je op ieder gebied wel iets. Want Griekenland is duidelijk meer dan Zeus en Hera. Griekenland is ook meer dan de Hades.
Griekenland heeft een lange periode van strijd achter zich. Een tijd van overheersing door Venetianen, Byzantijnen, Turken. Noem ze allemaal maar op.En de Máni, de streek waarin wij verbleven, heeft daar zeker iets van meegekregen. Hoewel de bewoners ook echte vechtjassen zijn. En zich niet zomaar laten onderdrukken. Die vorm van onafhankelijkheid kom je nog steeds tegen. Tot in het fanatieke toe. Maniakken zijn het soms, maar wat wil je als je een Mánioot bent.Met Kardamíli als uitvalsbasis hebben wij een goede keuze gemaakt. Dit plaatsje is vernoemd naar Kardos, een zoon van Lakon, de eerste koning van Lakonië. Een andere provincie in de Pelopónnesos, dan waarin Kardamíli ligt. Van Kardamíli wordt gezegd dat het toeristisch aan het worden is. Een echte vergelijking met enkele jaren geleden kan ik niet maken. Ik zal het zeker niet toeristisch noemen. Ja, er zijn toeristen. Ja, er zijn taveernes. Ja, er zijn souvenirshops. Maar niet te veel van dit alles. Het is nog steeds uitstekend te doen.En met het prachtige Várdia, onze uitkijkpost over het dorp, zijn we ook al zo tevreden. Tel daar ook nog eens een rustige, vlotte reis met Transavia bij op. Iedereen kan derhalve begrijpen dat onze reis met Ross Holidays zeker voor herhaling vatbaar is.
Ik heb geprobeerd er tijdens de vakantie al wat leeesbaars van te maken. Van onze vakantie. Soms heb ik er thuis nog iets bijgevoegd, of wat geschrapt. De indrukken zijn verwerkt in beeld en geschrift. Van Ross heb ik het kaartje geleend en deze reisorganisatie heeft ook toestemming gegeven om het voorblad van hun reisgids te gebruiken. De foto’s bij de verhalen zijn gemaakt door Tineke en mijzelf.Niets geleend en niets gejat. Thuis raakte ik een tweehonderd foto’s (van Tineke) kwijt. Via een programmaatje aangeleverd door buurman Hans en de hulp van Jan (zette ze op een CD-rom) zijn de door mij van het digitale kaartje gewiste foto’s teruggetoverd.
De kennis over het gebied en Griekenland is mij niet zomaar komen aanwaaien. Daar heb ik daadwerkelijk het een en ander voor moeten lezen. Meestal ter plekke. Zoals in het boek ‘De schatten van Griekenland’ door Stefano Maggi en Christina Troso, uitgegeven door Kosmos reisgidsen. Dit vind ik een van de beste boeken op het gebied van de Griekse cultuur en is door mij weer geraadpleegd. Net zoals ik niet om Homerus heen kan. Zijn Ilias komt ieder jaar wel van pas. Verder heb ik voor de mythologie gebruik gemaakt van het boek Griekse Mythologie, van Sofia Souli, en uitgegeven door Toubi’s.
Het weinige voorwerk is gedaan via ‘Wereldwijzer Peloponnesos, door Henk Buma en uitgegeven door uitgeverij Elmar. In Kardamíli heb ik er weinig meer naar gekeken. Het is toch allemaal aan de summiere kant.
Ik heb zeker veel gehad aan het Engelstalige ‘Inside the Mani – a guide’ afkomstig van Matthew Dean, uit Stoúpa. Dit boek met wandelingen en uitvoerige beschrijvingen van plaatsen in de Máni is een echte aanrader en in diverse plaatsen in het gebied te koop. Ik ben geen Nederlandstalige versie tegengekomen.
De Nederlandse uitgave van ‘Olympische Spelen in de oudheid’, door M.I.Finley en H.W.Pleket, uitgegeven door Fibula-Van Dishoeck, heb ik in het verleden al gespeld en heb ik er thuis nog maar eens op nageslagen.
Mystras – Hystorical and archaelogical guide, van Myrtali Acheimastou-Potamianou, heb ik ter plaatse in Mystras gekocht. Dit boek is uitgegeven bij Hesperos in Athene. Bij dezelfde uitgeverij komt Corinth Canal – Historical and Archaelogical Guide, vandaan. Dit is een co-productie van K. Tsakos, E. Pipera-Marsellou en D. Tsoukala-Konidari.Athens – between legend and history, is afkomstig van Ha’i’talis Publishing uit Athene, met teksten van Maria Mavromataki. In de boekwinkel waar ik mijn slag heb geslagen, lag geen Nederlandse vertaling. Maar ze zijn er wel.
De dochter bij restaurant Kiki heeft met haar kennis van het gebied bijgedragen aan sommige van de 24 hoofdstukken. En natuurlijk – ik heb ze al gemeld, Terry (de Engelse gids), Giorgos (de buschauffeur) en Marjolein (de hostess) hebben hun kennis met mij gedeeld. Ook ben ik Themistocles Sarelakos dankbaar voor zijn geduld om mij – een paar jaar geleden - te proberen iets van de Griekse taal bij te brengen. Misschien dat ik een volgende keer wel opduik in zijn Marathea, in de Máni, vlakbij Gýthio. Als laatste wil ik het boekje ‘Discover Monemvacia’ noemen, geschreven door Ellie Emke en uitgegeven bij Lichnos in Athene.
Ik denk dat ik hiermee voldoende verantwoording heb afgelegd. Zelf heb ik gemerkt dat ik veel over we heb geschreven. We, zijn Tineke en Henk. Maar het is vooral mijn verhaal.
Voor wie? In eerste instantie voor mezelf, zodat ik de vakantie nogmaals kan beleven. Voor Tineke, die soms heel veel geduld met mij heeft.Voor onze kinderen en voor buren, vrienden en bekenden. Eigenlijk voor iedereen die gewoon iets wil lezen.
Of ik dit vaker doe. Ik heb het al vaker gedaan en hoop het in het najaar weer te kunnen doen.Dan zal het verhaal weer eens over het eiland Lesvos gaan.