30 april 2019

Verbonden



Hallo.
Hallo juffrouw.
Hallo.
Hallo.
Hallo juffrouw, bent u daar.
Verdomme waarom zegt u niets.
Hallo hallo.
Hè hè eindelijk, wilt u me doorverbinden?
Met nummer één.
Wat zegt u, kan dat niet.
Is nummer één geen bestaand nummer? Ik heb het anders hier wel op een briefje staan. Nou ja, een briefje; het is meer een kattenbelletje. Zo’n frommelding, u kent ze vast wel. Van die papiertjes waarop je iets schrijft wat je niet wil vergeten. Ik zal het even voorlezen: Meneer Michel, dat ben ik dus hè Michel, wilt u onmiddellijk nummer één bellen en daarna dit briefje vernietigen. Ziet u wel. Het staat hier echt. Nummer één.
Of het ondertekend is? Ja, maar dat is meer een krabbel dan een echte ondertekening.
Wat ik ervan maak?
Nou volgens mij staat er iets wat lijkt op de zeis.
Tuut, tuut, tuut.
Verdorie nou is de lijn ook nog dood.



Opa IJsbeer

PS

Geschreven voor de maandopdracht op Schrijvelarij.
We kennen allemaal wel een moment waarop we wilden dat we een telefoon zouden kunnen pakken en dan diegene bellen die je zo graag wil spreken. Die kans krijg je nu. De uitdaging van deze maand maakt dat mogelijk. Het lijntje mag naar iedereen die je kunt bedenken of diegene nu leeft of misschien al overleden is, beroemd of slechts bekend in de straat waar je woont, afgeschermd voor de buitenwereld of beschermd tegen die wereld, op aarde of in elke vorm van het hiernamaals

11 april 2019

Opa IJsbeer ze willen me pakken


Donderdag 11 april 2019

 ‘Opa, Opa IJsbeer wanneer ga je weer eens mee naar Artis?’ Echt waar; weken, maanden lang heb ik gesoebat om hem mee te krijgen. Maar iedere keer heeft hij weer een ander vaag verhaal waarom we niet gaan. Op vrijdag kan het nooit omdat hij dan mijn broer Yari uit school moet halen. Die komt om half een uit en we moeten alweer terug naar huis om hem te halen als we net in Artis zijn. Dus dat is niet slim. Een andere keer loopt hij eerst een tijdje te ijsberen en vertelt dan dat er een leeuw is ontsnapt of dat de treinen net zo langzaam rijden als een schildpad loopt en weer een andere keer is er iets met mieren, maar daarover zegt hij vervolgens niets meer.

Maar vandaag kan hij er mooi niet meer onderuit. Want het is donderdag en dan hoeft hij ook mijn broer niet uit school te halen. Die is om kwart over drie vrij en gaat dan naar judo. Geen excuses dus, geen verzinsels. Hij probeert het nog wel met dat het spoor naar Amsterdam zoek is, maar oma Tineke moet ook naar Amsterdam met de trein, dus weet ik dat dit niet klopt. En dan eindelijk trekt hij zijn rode schoentjes aan, doet een rugzak op zijn rug en dan gaan we naar de bushalte.

We moeten een paar minuten wachten en rijden dan naar Stad, waar de trein al staat te wachten. Onderweg zie ik vanuit de trein koeien in de wei en zwanen, een molen, bruggen en heel veel treinen. Maar dan zijn we al in Amsterdam en daarna rijden we nog een klein stukje met de tram voor we bij Artis zijn. En wie daar wel eens is geweest weet ook dat de oppasser heel belangrijk is en ervoor zorgt dat de runderen en de ezel zich gedragen als ze bij de kamelen zijn. Zal ik jullie een geheimpje verklappen. Kamelen zijn familie van de dromedaris. En weten jullie hoe je ze uit elkaar kunt houden? Nou? Gewoon de bulten tellen. Als ze er twee hebben is het een kameel.

Het liefst loop ik meteen door naar de krokodillen, maar omdat Opa IJsbeer daar bang voor is gaan we eerst maar naar de Vliegende hond kijken. Meestal zijn die overdag heel lui, want het zijn echte nachtdieren, dan kun je ze alleen maar zien hangen aan het dak. Daarom hebben ze ook een nepperd opgehangen, zodat je het kopje kan zien. Maar vandaag hebben we geluk en is er eentje heel actief, maakt met zijn mond de veren van de vleugels schoon. Volgens mij kan hij beter onder een douche gaan als hij die schoon wil maken en ze dan spreiden zodat ze in de wind kunnen drogen. Net zoals een aalscholver.

Opa blijft maar uitstellen met naar de krokodil te gaan. De ene keer wijst hij naar een python en dan weer naar een varaan, of een bijzondere hagedis, die verstoppertje speelt met de oppasser die water in een vijver spuit. Mij houdt hij niet voor de gek hoor. Ik heb hem wel gespot in een buis. Nee echt waar: ik ben al drie jaar en word dit jaar vier, laat dus niet met mij spotten.

Daarom laat ik mij ook niets op de mouw spelden. De mensen van Artis zeggen dat er geen krokodil is en proberen mij iedere keer te vertellen dat er een onechte gaviaal in het water ligt. Nou ik weet wel beter en ben niet voor niets de kleinzoon van mijn opa; lekker eigenwijs dus. Speciaal voor mij steekt Krokie de krokodil zijn kop boven water en geeft mij gelijk.

Er wordt gewerkt aan een nieuw gebied voor de slingerapen, maar het gebied van de lemuren mogen we wel in en daar zitten en lopen rode vari’s. Die zijn soms heel brutaal en komen dan heel dicht bij je. Ik wil er wel een aaien, maar dat mag niet van Opa IJsbeer. Flauw hoor. En als de oppasser opa nog eens gelijk geeft dan beginnen die apen ineens te brullen met zijn allen. Die zijn het er duidelijk niet mee eens. Die willen wel geaaid worden.

Als het dan toch niet mag, ga ik naar de olifanten. Maar eerst een krentenbol en een pakje drinken. Die heb ik niet voor niets meegenomen. Nou ja, ik… Daar heb ik mijn opa voor meegenomen, want die man moet toch ook iets te doen hebben. En zien eten doet eten, dus gaat ook de kleine olifant eten, drinken bij zijn moeder.

Op de steppe komen de zebra en de giraffe ons een bezoekje brengen. Nieuwsgierig dat ze zijn. Ze mogen ons wel geld toegeven want in plaats dat wij naar die dieren kijken, kijken ze mooi naar ons. Een giraffe buigt zelfs zijn lange nek om maar niets te missen.

Op weg naar de speeltuin gaan we nog even bij de pauwen kijken. Die zitten in een kooi met de gieren. Dat lijkt mij geen goed idee, want die grote vale vogels hebben heel grote klauwen en nagels en heel scherpe snavels, daar kunnen ze heel goed vlees van een lichaam scheuren. Hoe ik dat weet, nou ik heb eronder gestaan en heb het heel goed kunnen zien.

Maar opa zegt dat de pauw niet bang hoeft te zijn, want de gieren vallen geen levende vogels en dieren aan. Nou ik weet het niet en denk dat Opa IJsbeer weer eens een eigen verhaaltje verzint en denkt dat ik alles geloof. Opa vertel mij dan maar eens waarom die pauw zijn staart helemaal uitzet. Ik denk dat hij dat doet omdat hij een beetje bang is. Wat denken jullie heb ik niet een beetje gelijk.

Opa vindt het goed dat ik een tijdje ga spelen. Er is een echt toffe speeltuin met touwladders en glijbanen en een wip. Hier mogen alleen kinderen tot en met twaalf jaar spelen. Gianny volgend jaar mag jij daar dus niet meer spelen en die grote jongens die de kleintjes bijna onder de voet lopen mogen daar dus ook niet komen. Ik heb nog even naar een oppasser gezocht, maar omdat die daar niet te zien is, gaan wij maar weer verder.

Spelen kan ik ook bij de zeeleeuwen. En niet alleen bij ook met hen. Zij zwemmen heel snel langs de ramen en ik doe net alsof ze mij willen pakken. En duik dan naar beneden zodat ze mij niet kunnen zien. En er zijn drie meisjes die met mij mee doen.

Spelen doen ook de apen. Daar zijn het ook apen voor. Die hebben nu eenmaal apenstreken. Zeker als ze verstoppertje spelen. Een aap moet de andere apen zoeken en moet tellen. Hij blijft tellen en wacht net zolang tot de andere apen tevoorschijn komen. Slim hè. Je kunt heus nog wel iets van de dieren leren, ga dat de volgende keer ook maar doen bij het verstoppertje spelen.

Ondertussen heb ik ook de gorilla’s gezien en de gorillababy. Lief dat die andere apen voor dat kindje zijn. Hij zit zo lekker bij zijn mama, dat doe ik ook hoor, bij mijn mama en soms ook bij oma Tineke. Maar ja die is er vandaag niet bij, dus moet ik het doen met de brede ijsberenborst van mijn opa.

Hij neemt mij daarna mee naar Ina pinguïn, die heel parmantig voor de andere pinguïns uitloopt. Je kunt ook heel goed zien dat de oppassers bij hen een bandje om een vleugel hebben gedaan, zodat ze niet wegvliegen. Dat wil ik ook niet, want dan kan ik er een volgende keer niet meer heen.

Zij zitten trouwens vlakbij het aquarium. En daar ga ik uiteraard nog even bij de haai kijken, maar ook bij Goldie de goudvis. Gelukkig dat die niet alleen in een kom rondjes hoeft te zwemmen, maar een grotere bak heeft en met heel veel vriendjes en vriendinnetjes kan zwemmen.

En zo kan ik nog wel even doorgaan. Bij de haai zwemt ook een rog en Garibaldi. Die is leuk joh en helemaal niet bang voor de haaien. Hij heeft net zo’n mooie kleur als de goudvissen en verdwijnt zo nu en dan in een buis en dan komt-ie er aan de andere kant weer uit.

De kwallen heb ik helaas niet kunnen vinden, wel anemonen en voor Opa IJsbeer zijn we ook nog even bij de zeepaardjes gaan kijken. Een van de mannetjes is zwanger en binnenkort zijn er dus weer heel veel jonge zeepaardjes te zien. Spannend hoor.

Zo kan ik nog wel een tijdje doorgaan. Bij ons in Almere zijn ook reigers, maar hier heb ik er heel veel dicht bij elkaar zien staan. Een van die reigers heeft een visje gevangen en de andere reigers en de meeuwen proberen dat visje af te pakken. Dat vind ik niet goed. Laten ze zelf een visje gaan vangen. Alhoewel? Dat is eigenlijk ook wel zielig. Opa IJsbeer vertelt mij echter dat ik dat helemaal niet zielig hoef te vinden. ‘Daeley zo is de natuur. De reigers moeten ook eten, net zoals jij.’

In Artis heb je niet alleen heel veel dieren, maar ook mooie bloemen. En ik mag die niet eens plukken voor mijn mama of oma.

Omdat opa steeds vaker zit te gapen zeg ik dat we maar naar huis moeten gaan. Opa vindt dat ook een goed idee en samen wandelen we naar de tram, gaan daarna me de trein en tenslotte ook nog een stukje met de bus. En als ik dan bij Opa IJsbeer thuis ben, in de Faunabuurt, ben ik ook best een beetje moe. Maar niet verder vertellen hoor.



Opa IJsbeer

10 april 2019

De nachtmerrie


Tuut, tuut, tuut

Verdomme alweer. Die verrekte telefoon ook.

Tring, tring, tring, tring, tring.

En iedere keer als ik dat kreng opneem dan hoor ik alleen maar een gesprekstoon. Gestoord word ik ervan. En terugbellen lukt niet, want er zit op dit oude toestel geen nummerherkenning en ook geen terugbelfunctie. Daar ben ik mooi klaar mee.

Wie doet dit toch, wie zit mij zo te pesten en waarom?

Heel soms heb ik een kwartiertje rust en dan begint dat ding weer te ratelen. Al wekenlang. ’s Nachts heb ik de steker er al uitgetrokken. Maar zelfs dat helpt niet want het gerinkel heeft zich in mijn hersenen vastgezet. En als ik eindelijk door vermoeidheid overmand in slaap sukkel dan droom ik erover, hoor de telefoon in mijn droom overgaan en ruk mezelf wakker, ruk me uit die droom. Een nachtmerrie is het.

Hier moet je zien; ik ben na vier dagen begonnen met het bijhouden van een lijstje hoe vaak en op welk uur er gebeld wordt. Nou daar word ik ook niet wijzer van, want er zit geen patroon in. Het enige patroon is het kwartiertje rust. Dat is altijd precies vijftien minuten. Op de seconde af. Zelfs de pauze van een voetbalwedstrijd is niet zo secuur als de rinkelpauze.

Ik heb ook al een lijstje gemaakt van namen, namen van mensen die mij dit aan kunnen doen. Dat is nog een forse lijst geworden. Heb ook een paar mensen gebeld in de pauzes, maar ze zeggen van niets te weten. Maar misschien spelen ze wel allemaal onder een hoedje. Ik ben er maar mee gestopt, want zo kom ik ook niet verder.

Tring, tring, tring.

Tuut, tuut, tuut.

Nou is het genoeg. Dit moet stoppen.

Rinkeldekinkel.

Zo die is kapot en het raam ook. Geen telefoon meer. Van niemand meer en naar niemand meer. Als ik iets te melden heb, dan schrijf ik wel een brief.



Opa IJsbeer





Maanduitdaging Schrijvelarij: april 2019

 Opdracht: We kennen allemaal wel een moment waarop we wilden dat we een telefoon zouden kunnen pakken en dan diegene bellen die je zo graag wil spreken. Die kans krijg je nu. De uitdaging van deze maand maakt dat mogelijk. Het lijntje mag naar iedereen die je kunt bedenken of diegene nu leeft of misschien al overleden is, beroemd of slechts bekend in de straat waar je woont, afgeschermd voor de buitenwereld of beschermd tegen die wereld, op aarde of in elke vorm van het hiernamaals.
Vertel met wie je een lijntje zou willen leggen, wat je zou willen vragen of vertellen en waar je bent op het moment dat je het lijntje aanlegt.