10 juni 2009

Kloof

Dinsdag 12 mei 2009
Vlak voor zevenen word ik wakker. Heb uitstekend geslapen. Na wat schrijfwerk wandel ik via de weg naar het dorp en naar de bakker. Neem vervolgens de trap omhoog terug. De zon komt op, net achter ons complex. De foto’s komen vermoedelijk niet echt uit de verf. Zelf heb ik het idee dat ik al iets minder hijg als ik boven arriveer. Maar dat zal wel hoop zijn.
Bij de bakker heb ik even moeten wachten voor ik twee croissantjes en een klein wit meekrijg. Het ontbijt wordt in alle rust genoten. Aan de achterkant op ons balkon.
We zijn ruim op tijd voor het welkomgesprek van onze hostess. Een bezoekje voor verkooppraatjes en andere zaken. Tineke heeft Kalamáta bekeken bij het doorrijden vanaf het vliegveld en heeft geen zin om met een auto door deze stad (ongeveer 55.000 inwoners) te crossen. Daarom wil ze het liefst een aantal excursies doen. Excursies naar plaatsen waarbij je bijna verplicht bent om door Kalamáta te rijden. Excursies naar in ieder geval Olympia, dat al op ons verlanglijstje staat vanaf het moment dat we deze reis hebben geboekt. Voor mij een wensdroom die straks uitkomt. Verder excursies naar Monemvásia en Mýstras/Spárta. Wel houden we nog even een slag om de arm. Vanwege de al in Nederland geboekte tweedaagse excursie naar Athene. In onze slotweek. Er zijn nog onvoldoende mensen voor die trip. Daarom probeer ik die naar deze week te halen. Marjolein zal kijken of die excursie om is te boeken naar deze week. Wij nemen dat als maat voor het huren van een auto.
De omgeving leent zich voor het maken van wandelingen. We hebben al een wandelkaart en koop nog een Engels- en een Duitstalig boekje. Dat moet voldoende zijn. En dan gaan we op pad. Met voldoende drinken. Eerst langs het oude Kardamíli en vervolgens langs de Viróskloof omhoog. Over een pad dat ook voor mij redelijk begaanbaar is. Het hijgen neemt toe. Een ding is snel duidelijk. Geen groepswandeling voor mij. Geen wandelexcursie dus. Dit is genoeg. Wandelen in eigen tempo. Niemand ophouden. Ja, Tineke.Die mijn fratsen dapper verdraagt. Zo nu en dan even stoppen. Voor een slokje water en een fotoshoot, zoals van de kloof die links met ons meeloopt. Landinwaarts. Onderweg springen de hagedissen voor onze voeten weg. Het pad slingert omhoog. We overbruggen een hoogteverschil van ongeveer tweehonderd meter. Niet zo gek veel misschien? Maar met slechte achillespezen en een knikkende knie vind ik het een hele prestatie.
Geelzwarte blokken leiden ons naar Aghia Sófia. De Byzantijnse kerk met die naam prikt ineens voor ons uit, boven het pad.Voor een bezoek aan de kerk moeten we bij de priester in Kardamíli zijn. In dit gehucht is er geen sleutelhouder meer. Jammer, want de muren van dit kerkje moeten heel indrukwekkend zijn. Met fraaie fresco’s.
Wie denkt dat er in Aghia Sófia een taveerne of een kafeinion is komt toch echt bedrogen uit. Dit dorpje, uh wat er van over is, heeft ze niet. Toch denken we er een gevonden te hebben. Op een terras zitten wat dames gezellig te keuvelen. Tineke vraagt of we iets kunnen drinken. Gelach klinkt op. Ja, dat kan en we hoeven niet te betalen. De gastvrije bewoonster, een Duitse die in de zomer massages geeft en in de winter boeken schrijft, woont hier twee jaar en is die vraag gewend.Wij willen achter een frappé zitten. Het wordt een fles water. Eigenlijk overbodig want we hebben zelf nog twee flesjes van een halve liter en één grote fles met water in onze rugtas zitten. Drinken genoeg dus. Maar ja, gastvrijheid sla je niet af. En na onze dorstige kelen gesmeerd te hebben, vervolgen wij ons pad.
Op zoek naar het volgende dorpje Petrovoúni. Hier in de omgeving is een bike-run gehouden. Er staan overal bordjes, maar de geelzwarte markering van onze wandelroute is er niet. Moeten overschakelen naar een andere kleur, slaan er een slag naar, lopen rond en komen op ons oude route uit. We dalen langzaam. Geen Petrovoúni vandaag. Komt morgen wel. Vanuit Várdia. Voor de eerste dag is het mooi geweest. Het klimmen vind ik heel vermoeiend. Het dalen valt echter ook niet mee. Ik merk dat al snel. Het eerst neerzetten van mijn rechtervoet voelt prettiger aan. Maar gaat niet altijd op.Heelhuids kom ik naar beneden. Voor Tineke is dat vanzelfsprekend. Op sommige stukken loop ik voor haar uit, dat vindt zij prettiger. Toch laat ik haar op andere delen voorgaan. Wil mijn eigen tempo bepalen. Botsingen voorkomen. Sta namelijk regelmatig onverwacht stil om te kunnen inschatten waar ik mijn voeten het beste kan neerzetten. Heel berekenend allemaal. Inderdaad. Het gaat sneller dan gedacht. Maar dat is met dalen meestal het geval.
Bij Gialos - aan de kust – aan de kust eten we meatballs en gemista (gevulde tomaat en paprika). Met verse sinaasappelsap en een Fanta citroen. Op ons gemak keren we terug naar Várdia. Tineke spoelt daar onze shirts uit. Ik lees, schrijf en dut in.
’s Avonds gaan we uit eten bij Skardamoúlos. Daar eten we kleftiko voor mij, terwijl Tineke kip neemt overgoten met een sausje. Daarvoor hebben we al een Salata Kíros (sla, tomaat, wortelsliertjes, kool en komkommer) gekregen. Na een afscheidsdrankje keren we terug naar onze berg.Tineke mijmert weg op het balkon. Ik duik om half elf onder de wol.

Geen opmerkingen: