31 december 2008

Koorts

Het heeft vannacht
weer flink gevroren
De ijsvloer groeit
nog iedere dag
De schaatser oefent
het pootje over
De spanning groeit
ijsmeesters keuren
Voor deze koorts
bestaat geen pil.

23 december 2008

Witte strepen

Het zachte weer
musjes en mezen
massaal aanwezig
pikken zaadjes
vliegtuigen trekken
witte strepen
in de blauwe lucht
dagen lengen
zo vlak voor kerst
niets wijst erop
dat het winter is.

19 december 2008

Vormen

De waarheid
en niets dan
de waarheid
kent talloze
vormen en
interpretaties
van feiten
zoals de roos
in vele varianten
en met nog
talrijkere
kleurschakeringen
bestaat.

12 december 2008

Recessie

Sint is nauwelijks vertrokken
Kabinet schiet in de stress
Autoprijzen dalen
Bazen grijpen snel hun kans

Kerstmarkten zijn al open
Huizen feestelijk versierd
Zomervakanties boeken
Vuurwerk wordt besteld

Klootjesvolk laat zich niet foppen
Doet niet met de gekte mee
Eurocent blijft vrolijk rollen
Ach, de recessie went

11 december 2008

Mensenrechten

Vrijheid van denken
Vlammende redes
Dictators opzij
Godsdienstbeleving
Geen onderdrukking
Discriminering
Man vrouw gelijk

Zalvende woorden
Haat wordt gezaaid
Grenzen gesloten
Oorlogen woeden
Honger en ziekte
Kinderen de dupe
Armen en rijken

Mensenrechten?
't Is een mislukking

4 december 2008

Krabben

De wind maakt pas op de plaats
Wolken spannen samen
Duisternis verdrijft de zon
De maan kiert in het
eerste kwartier
Eeuwenoude sterren
schitteren in het water
Vrieskou daalt naar de aarde
Morgenochtend weer krabben
Die poets bakt ons dit mooie weer

28 november 2008

Guur

De reiger steekt zijn nek ver uit
Eenden dobberen in het water
De gure wind strijkt langs mijn wang
De kraag hoog opgestoken
Mijn handen diep in de zak
De frisse tocht langs het kanaal

26 november 2008

Herinnering

Herinneringen gaan vervagen
Beelden vertellen zijn verhaal
Plaatjes worden opgeslagen
Diep in het hart
Draag je hem mee

22 november 2008

Geniet

Het kleine hoofd op
je schouder
zo vertrouwd

De ogen spreken
vol liefde
zo vertrouwd

Twee warme armen
om je nek
zo vertrouwd

Het handje omhoog
zoekt houvast
zo vertrouwd

Geniet met volle
teugen straks
is-ie getrouwd

18 november 2008

Herfst

De tijdschilder
mengt de kleuren
op zijn palet.
Van groen en blauw
naar geel en grijs.

Vogels strekken
hun veren uit
naar het zuiden.
Van warm naar heet
en koud naar fris.

De jassen komen voor de dag.
We voelen 't allemaal.
De zomer is voorbij.
De winter komt eraan.

16 november 2008

Hondenuitlaatservice Gianny

Hallo, met Hondenuitlaatservice Gianny. Waarmee kan ik u van dienst zijn?
Of ik uw honden kan uitlaten? Natuurlijk, daar ben ik in gespecialiseerd.
Om hoeveel honden gaat het?
Twee? Uitstekend. Die kan ik wel de baas.
Wanneer moet ik komen?
Meteen? Nou dat lukt niet.
Het duurt zeker wel een paar minuutjes voor ik met de honden weg kan. Ik moet me eerst nog even aankleden.Niet veel later.
Dag, met Gianny. Niet te lang geduurd hoop ik?
Hoe heten de honden? Xam en Max, en Max is de kleinste.Die past wel bij mij.
Kom maar, gaan we lekker langs het kanaal wandelen.
Zo hondjes nu zal ik jullie even iets laten zien. Die plassen, daar moeten jullie niet doorheen lopen, want dan krijgen jullie natte voetjes. Zie je wel.
Deze is niet zo diep. Ik zal het jullie laten zien.
Maar die plas die iets verder ligt. Daar moet je toch echt wel omheen. Want anders gaan jullie er tot je knietjes in.
Dat geldt natuurlijk niet voor mij. Ik mag lekker stampen. Want ik heb mijn natweerlaarsjes aangetrokken.
Zo, dat was dat. Zullen we nu weer naar huis gaan?
Jammer eigenlijk, want wat is het toch eigenlijk mooi hier.Die prachtige herfstkleuren onderweg. Daar kan ik zomaar bij wegdromen.
Gelukkig heb ik een paar hulpjes, die het zware werk soms van mij overnemen.
Want anders zou ik het echt niet redden.
Van al dat werk word ik trouwens echt wel moe.Daarom doe ik even een dutje tussendoor. Voor ik weer op pad moet.
En de honden? Ach die waken ondertussen over mij.

12 november 2008

Houvast

De donk're blik in het gelaat
De gulle lach krult
langzaam rond de mond
De tralies geven mij houvast.

Het groene gras
De bomen hoog
Het huis dat leeft
De tralies geven mij houvast.

De tijd schrijdt voort
Het huis staat leeg
De bomen zijn geveld.
Voor mij geen tralies meer.

31 oktober 2008

Henk

De man
Het huis dat staat.
De deur is open.
De leeuw die brult.
De draak spuwt vuur.
De volle maan in 't zwart.
Hij lacht.

21 oktober 2008

Oma(-)dag

Op christelijke feestdagen mogen we niet werken. Natuurlijk zijn er uitzonderingen. Een zorgbehoevende kan bijvoorbeeld echt niet ineens alles zelf op een christelijke feestdag. Die heeft op zo’n dag ook zorg nodig. En op zo’n dag moet ook gewoon een krant worden gemaakt. Dus op christelijke feestdagen is het grootste gedeelte van de bevolking vrij, maar niet iedereen.
In het zorgcentrum waar Tineke werkt gelden dezelfde regels, plus nog enkele andere regels. Dat huis heeft een Joodse identiteit en ook op Joodse feestdagen mag er niet worden gewerkt. Natuurlijk zijn er de uitzonderingsgevallen, want de zorg en de verpleging moet gewoon doorgaan. Het werk van Tineke ligt op zo’n dag echter stil. Zoals op Jom Kippoer. De belangrijkste Joodse feestdag, Grote Verzoendag, de enige dag van het jaar dat de opperpriester het allerheiligste van de tempel in Jeruzalem mag betreden.
En wat staat er in mijn agenda voor donderdag 9 oktober 2008? Dan is het Jom Kippoer.
Tineke is vrij die dag. En laat er geen gras over groeien.Ze wil die vrije dag benutten om met haar kleinzoon naar Artis te gaan. Een echte Omadag.
‘Omadag? Dag oma, mag ik niet mee?’, vraag ik heel onschuldig.
‘Ben je vrij dan?’, is haar vraag.
‘Uiteraard, anders had ik het niet gevraagd. Ik werk namelijk het weekend van de vierde en vijfde en compenseer dan de volgende donderdag en vrijdag.’
‘Nou gezellig, dan gaan we lekker met zijn drietjes.’
En zo blijft er van de Omadag niet veel over. Maar Tineke heeft een groot hart. Waar er twee kunnen eten, kunnen er ook drie aanschuiven.
Gianny wordt woensdagavond al gebracht en wordt aan het werk gezet. De perssinaasappelen – voor de volgende ochtend – worden gewoontegetrouw ’s avonds al klaargelegd. En Gianny moet die uit het mandje halen en naar Tineke in de keuken brengen. Zoals een goede baas besteedt hij dat werk uit. ‘Opa, opa.’
En als ik niet vlug genoeg van mijn bank af kom, dan komt hij me wel halen. Trekt me aan mijn vinger en maakt me duidelijk dat ik de perssinaasappelen moet pakken. Ik ben echter ook niet van gisteren, doe dat braaf maar geef ze wel weer aan hem, zodat hij ze naar Tineke kan brengen.
Ja, ja, kinderarbeid. Je kunt er niet vroeg genoeg mee beginnen. En de beloning? Een pyjamapapje.
De volgende morgen is Gianny al weer vroeg op. Ik ga met de honden wandelen, terwijl Tineke zijn ontbijt verzorgd. Terwijl ik hem onder de douche zet, gaat Tineke de honden naar het pension brengen en haalt vast de kaartjes voor de trein en de bus. En dan kunnen we weg, op weg. Eerst met de bus en dan met de trein.
Gianny kan zijn neus ook nergens vertonen, of hij wordt herkend. Ditmaal op het perron in Almere Buiten.Door Franciska. Die is haar bed uitgetrommeld. Moet werken, invallen voor een zieke collega. Wij wensen haar sterkte. En zij ons veel plezier.
We reizen comfortabel eerste klas en Gianny krijgt zijn eigen kaartje, van een vriendelijke conducteur, ook al iemand die moet werken. Een kaartje met een lange nek, of is het Langnek.
Aangezien het een Omadag is, wordt de route door Tineke bepaald. Die vraagt op het Centraal Station hoe ze het beste naar Artis kan komen. ‘Naar de Dam en daar tramlijn veertien nemen’, zegt een behulpzame oom agent, die ook gewoon op Jom Kippoer werkt.
Okay, dus lopen wij vrolijk naar de metro. Nu nog even uitzoeken waar we moeten uitstappen. Weesperplein of Waterlooplein? Het laatste, want dat is volgens een kaart die op het perron hangt het slimst. Gianny merkt daar niets meer van. Hij slaapt. De metro is voor hem gewoon een slaapbus/tram.
Op het Waterlooplein nog maar eens vragen, waar we heen moeten. ‘Nou, die kant op, lijkt me’, zegt een broekie van een agent na lang nadenken. ‘Naar het plein.’
Okay, dus gaan we de andere kant op naar de Hortus. Bij de Hortus, langs het pad, zitten twee zwervers.‘Wijffie, het pad af en dan naar rechts. Ongeveer tweehonderd meter dan ben je bij Artis’, zegt de oudste van het stel op de vraag van Tineke waar Artis te vinden is.
Okay, dus gaan we…
Nee, hen gelooft Tineke wel. Dus doen we braaf wat er wordt gezegd.
Wel schoffeer ik heel Amsterdam door te zeggen, dat de Hortus wel iets weg heeft van onze eerste woning in Almere Haven, aan de Middenhof 102. Die stond ook vol met – heel gewone – planten.
Het is Omadag, ik kan het niet vaak genoeg zeggen, dus Tineke moet ook de kaartjes kopen. We zijn nauwelijks in Artis of Gianny heeft de eerste tik al te pakken. Ja letterlijk. Nee, niet van oma. Een opgeschoten jochie van een jaar of twee, in ieder geval duidelijk ouder dan onze kleinzoon van ruim negentien maanden, geeft hem zomaar een pets in zijn gezicht. Nee, geen Marokaan, gewoon zo’n ouwerwets blond Amsterdams straatschoffie. Maar wel met een moeder die ingrijpt. Nou ja, ingrijpen. ‘Dat mag je niet doen.’ En daar blijft het verder bij. Hoe die zal opgroeien?
We wandelen rustig naar de apen.De meeste apen zitten al buiten, de binnenhokken worden uitgemest. Gianny kijkt duidelijk bewuster naar de beesten dan tijdens Op(p)a(’)s. We volgen een groot deel van de route, die Gianny en ik dit jaar al eerder zijn gelopen. Via de watervogels naar de olifanten met hun ijzeren geheugen. Hen durft dat blonde jochie niet te slaan. Vervolgens naar de giraffen. Dan gaat de telefoon van Tineke. Naomi aan de lijn. Of het gezellig is en of zij ook mag komen. Het meeste werk heeft ze al weer gedaan, dus…
Een echte Nederlandse ambtenaar die Naomi. Die werkt gewoon op Jom Kippoer. En als je ’s morgens uit het raam hebt gekeken, dan heb je ’s middags niets meer te doen.
‘Okay’, zegt Tineke. Ja, waar er drie eten, kunnen er ook vier aanschuiven.
Dat komt goed uit want ze moet nog lunchen. Wij ook. We spreken af bij het restaurant achter de giraffen, bij de Afrikasavanne, waar pyjamapaardjes rondlopen. Tineke loopt haar tegemoet. Het is uiteindelijk haar dag. Als compensatie voor het verstoren van de Omadag rekent Naomi de broodjes af.Dat doet ze maar een keer, als ze het bedrag hoort. En de kleine verschonen? ‘Nou mooi niet, het is niet mijn dag”, zegt ze.
Dus oma...
Nee, die laat het aan Opa Baard over. Die moet toch ook iets doen voor het verstoren van de Omadag.
Ach, daar draai ik mijn hand niet voor om en met een schone luier en een doosje doekjes wandel ik met de kleine aan mijn hand naar de speciale verschoontafel.
Hierna wordt het tijd onze wandeling door de Amsterdamse dierentuin te vervolgen. Via het nijlpaard. Die moet in een bassin zitten. Een bak smerig modderig water. Geen nijlpaard te zien. ‘Hij zit er echt, zullen we hem roepen’, stelt Tineke voor.
‘Ja, daaaag’, denk ik. ‘Daar begin ik niet aan.’
Maar Tineke wel, samen met Naomi en Gianny. ‘Tanja, Tanja, waar ben je dan.’
En dan: spetter, spatter spater. Nee, geen Jodokus Kwak, maar een oog van een nijlpaard steekt boven het water uit. ‘Dat krijg je ervan ongelovige opa.’
Ik zoek de gorilla’s maar op. Dat is meer mijn terrein. Zie moeder Dafina met haar baby Dayo, half juni van dit jaar geboren. We wandelen verder langs de zeeleeuwen. Van hen moet Gianny niet zo veel hebben. Die vindt hij maar vreemd. Die maken ruzie.
Verder door de prachtige vlindertuin met zijn tere veelkleurige beestjes. Wel een beetje eng al dat gefladder.En dan door naar Tanya, de ijsbeer. Die moet mijn dag niet goed maar volmaakt maken. Maar Tanya is weg, verhuisd naar Blijdorp. Nu moet ik voortaan naar Rotterdam om haar te bezoeken. Hoe kunnen ze me dat nu aandoen. Dat is een klap in mijn gezicht, figuurlijk dan. Zonder het me te zeggen weggaan. Niet eens een verhuiskaartje heeft ze me gestuurd. Zwaar teleurgesteld ben ik. Het hoofd gaat naar beneden. Alsof ik haar daar zie.
Sjok, sjok. Gianny voelt mijn verdriet aan en steekt zijn handje uit. Zo van, opa, ik ben er nog.
Daar word ik weer vrolijk van.
Voorbij het aquarium, richting de weg, staan een paar bankjes met een ravotveldje. Daar kan Gianny zijn gang gaan. Daar krijgt hij de tweede tik, van een dinosaurus. Boink. Maar dat deert hem niet. Op het pad ligt een plas. En wat doe je dan samen met oma? Flink stampen. Ik kijk lachend toe, samen met mijn oudste dochter op het bankje hoe oma en kleinkind schateren van het lachen.Een echte omadag.
Langzaam lopen we richting uitgang. Tineke koopt nog een pluchen aap voor Gianny. Nee, ik zie geen gelijkenis. Pakken de tram richting Rembrandtplein en kopen in een reisgidsenwinkel iets verderop reisgidsen voor onze voorjaarsvakantie in Israël.Gaan verder met de tram naar het Centraal Station en pakken daar de stoptrein naar Almere.
Naomi raakt aan de praat met iemand over haar werk.Ik kijk samen met Gianny naar buiten. ‘Vrachauto’, kraait het kereltje van plezier. ‘Boo.’ De trein tuft verder. Geen conducteur meer op dit traject, om deze tijd. Naomi stapt in Almere centraal uit.Samen met Gianny. Ik zet de buggy op het perron en loop terug naar Tineke.
De trein zet zich in beweging en Gianny zwaait. ‘Oma dag.’

20 oktober 2008

Geslaagd?

Dit is een terugblik op een najaarsvakantie 2008 in het mooie Épiros.
Wil je een wereldrecord hoogspringen vestigen dan moet je de lat hoog leggen. In de praktijk komt het erop neer dat je eerst een aanloop neemt. Niet meteen de wereldrecordhoogte neemt, even inspringen. In tegenstelling tot het verspringen, daar kan het inspringen wel eens te veel energie kosten en kan de eerste sprong meteen de klap zijn die geen daalder maar een miljoen waard is.
Hoe verhoudt zoiets zich tot onze vakantie. Ik heb de lat hoog gelegd, maar ik heb wel meteen een slag om de arm gehouden. Niet meteen voor het allerhoogste gaan. De verwachtingen temperen. Er zijn zoveel factoren die meespelen. Kleine dingen zijn vaak bepalend.
Zoals al in het begin van de serie gemeld, heb ik geprobeerd me in te lezen op het gebied. Ook via internet. En in Épiros heb ik mijn kennis verder verrijkt. Onder andere dankzij Ross-hostess Madelijn. Zij gaf me ook leuke tips over opgravingen en omgekeurd vertelde ik haar weer over onze belevenissen en wat wij ter plaatse opvingen.
Verder leerde ik van de Griekse gids Anastassia dat Párga pas halverwege de jaren zestig echt is ontsloten. Daarvoor was deze plaats hoofdzakelijk via de zee te bereiken. Er waren wel ezelpaden en onverharde wegen, maar daar reden eigenlijk alleen de lokalen over. De bewoners moesten het daarom vooral hebben van de visserij en de olijfindustrie. Pas na die ontsluiting en asfaltering van wegen is het toerisme op gang gekomen. En hoe! Als je in de zomermaanden van 2.500 naar 15.000 mensen gaat, dan is dat zeker niet misselijk.
Zo druk was het niet toen wij er waren. Toch was het bij sommige restaurantjes vechten om een plaats. Nee niet letterlijk. De mensen stonden buiten rustig te wachten, tot er een plekje vrijkwam. Bij Bacchos bijvoorbeeld. En dan is het bij mij al snel laat maar zitten. Misschien is dat ook wel de reden dat we het culinair niet altijd troffen. Zelf was ik tweemaal heel ontevreden over wat mij werd voorgezet.
Maar daar laat ik mijn vakantie toch niet door bederven. Ik heb veel gezien, we hebben vooral veel opgravingen bezocht. Die zijn er genoeg in dit gebied. Het gidsje Parga, geschreven door Periklis Karaminas en uitgegeven bij Ilianthos heeft daarbij soms als leidraad gediend. Er is bovendien een Nederlandstalige uitgave, dus dat is altijd gemakkelijk. Het Engelstalige Paxi Antipaxi met teksten van Despina Tsakiris en uitgegeven door Spyros Dendias hebben mij iets meer over die twee eilanden geleerd. Bij het orakel van Dodoni heb ik een gidsje aangeschaft dat is uitgegeven door het ministerie van cultuur.Sryros Moyselimis schreef over het orakel van de onderwereld en Nekromanteio, een Engelstalig boekje dat in 1989 is uitgegeven in de hoofdstad Ioannina.Verder moet ik vermelden het boekje dat ik in het folkloristisch museum in Melingi heb gekocht. Al met al heel veel informatie. Tel daarbij op de mythologische verhalen, de vertellingen van Homerus en het een paar keer aangehaalde boek De schatten van Griekenland door Stefano Maggi en Christina Troso, uitgegeven door Kosmos reisgidsen.
En natuurlijk luisteren, praten, kijken, genieten. En dat laatste heb ik toch opnieuw met volle teugen gedaan. Maar wel, zoals ik aan het begin van dit laatste deel heb geschreven, met een getemperde verwachting. Het over mee heen laten komen en heel bewust ook niet te veel heb gedaan, willen doen. Het rijden moest immers toch weer van Tineke komen en die moet er ook van genieten, van kunnen genieten. Het is immers niet alleen mijn vakantie. Maar het zijn wel mijn verhalen, mijn gedachten.
Gedachten die mij terugvoeren naar oude vertellingen, vaak mijn Achilleshiel. Zoals het verhaal over de nereïde Thetis, de zeenimf Thetis, een dochter van de zeegod Nereus. Thetis werd grootgebracht door Hera. Over haar heb ik in het voorjaar op Samos geschreven. Veel goden waren op de beeldschone Thetis gesteld. Onder andere Zeus, die achteraf blij was dat hij geen kind bij haar verwekte, want haar kind zou zijn vader overtreffen.Toen Zeus dat besefte besloot de oppergod dat de nereïde met een sterveling moest trouwen. Zeus liet daarbij zijn blik op Peleus vallen. Net als alle zeegoden kon Thetis zich razendsnel in allerlei gedaanten veranderen. Het viel dus niet mee om haar te veroveren. Peleus deed een poging, maar Thetis veranderde zich in een vogel, een boomstam en een tijgerin. Op advies van de zeegod bond hij haar in haar slaap vast. Na nog enkele gedaantewisselingen gaf Thetis zich gewonnen en Peleus verwekte bij haar een zoon: Achilles. Die was dus niet onsterfelijk. Thetis wist toen al dat haar zoon zou sterven op het slagveld en deed er alles aan om hem onkwetsbaar te maken.Zij dompelde hem bijvoorbeeld net na zijn geboorte onderin het zwarte water van de Styx, de onderwereldrivier. Er was een probleem: ze moest hem ergens vasthouden. Inderdaad, bij de hiel en dat was zijn kwetsbare plek. De plaats waar hij ook door een pijl van de laffe en egoïstische Paris. De god Apollo leidde de pijl, omdat deze zoon van Zeus een bloedhekel had aan Achilles.
De keuze om Párga te gebruiken als uitvalsbasis is juist gebleken. Het ligt redelijk centraal en heeft meer mogelijkheden dan bijvoorbeeld Sívota. Echt grote wandelingen heb ik nauwelijks gemaakt, maar de wandeling op de laatste volle dag mag er zijn en is bijna een must voor iedere Párga-ganger. Het treintje heb ik gewoon laten rijden, maar niet voor mij, niet voor ons. Anderen sukkelen daar wel prima mee, maar ik heb een ander plan getrokken. En daar kon Tineke zich prima in vinden. Hoewel die een ritje naar Ali Pasja in het treintje eigenlijk wel zag zitten.
Zoals al uit de verslagen blijkt heb ik veel gezien, ben op veel plaatsen in Épiros geweest, maar niet overal. Nog geen Arta, nog geen Ioannina en geen Pindos-gebergte. Ook geen uitstapje naar Albanië. Dat had ik wel willen doen.Maar ja, met een noodpaspoort is zoiets nu eenmaal niet mogelijk. Ook niet voor een paar uur.
Dat moet dus nog maar even wachten, net zoals Meteora en al die andere plaatsen die we nog niet hebben gezien. Ik zeg maar zo, dan blijft er nog iets te wensen over voor een volgende reis naar Ëpiros. Nee, volgend jaar nog niet. Dat komt te vroeg. Maar misschien in 2010?

19 oktober 2008

Uitpakken

Zaterdag 13 september 2008
De wekker in onze gsm werkt perfect. Waar heb je nog een gewone wekker voor nodig? We staan vroeg op en ik maak zoals gewoonlijk het ontbijt. Er zijn nog twee eieren over, dus een halfzacht eitje is een goede start van de dag.
We eten voor het eerst binnen. Niet vanwege het weer, maar we willen de overige Aléca-gangers niet storen. Drie echtparen van de vijf gaan naar huis. De benedenboel en een paar, dat in de Zagoria heeft rondgezworven en nog een weekje Párga deed.
Het is rustig. Paraskeví zien we niet meer. Van haar kunnen we dus geen afscheid nemen. Het is niet anders. De tassen gaan naar buiten. We hokken wat bij elkaar tot Madelijn van Onzen arriveert. Het busje is er om de tassen op te halen, te transporteren naar de bus die ons naar de vluchthaven van Préveza brengt.
De mensen in de bus zijn allemaal loom. Het vroege tijdstip en de drukkende warmte van de laatste dagen hebben hun tol geëist. De hostess legt nog even uit hoe het op het vliegveld gaat. Moet gaan, want de praktijk is uiteraard anders.
De Ross-juf houdt zich verder vooral op de vlakte, beseft dat deze gasten een vakantie-episode aan het afsluiten zijn en zich mentaal aan het voorbereiden zijn op de reis naar Nederland. Bovendien staat er straks weer een nieuw gezelschap op haar te wachten. Mensen, die een of meerdere weken in Párga en omgeving willen verblijven. Toch is zij tot het laatst paraat op het vliegveld.
Wij hebben de eerste vlucht naar Nederland, de eerste vlucht sowieso van de dag. Het vliegveld is zelfs nog gesloten als wij arriveren. Buiten staat al een forse rij te wachten om binnengelaten te worden. De tassen door de scan te douwen en dan inchecken. Zoiets gaat uiteraard allemaal zonder haast. Nee, drinken mag niet voorbij het scanapparaat. Zoiets blijft een raadsel. Wie kan dat voor mij oplossen, want eenmaal in de vertrekhal is er voldoende drinken te verkrijgen. Is dat een verkooptruc misschien?
Maar goed, we raken voorbij de scan en gaan naar de incheckbalies, nemen de meest rechte rij. En als we dan eindelijk bijna bij de balie zijn, gaat die voor Amsterdam dicht. Mogen er alleen passagiers naar Wenen langs. En waar zijn die dan? Vermoedelijk in de rij voor een andere balie. Hier komen ze niet heen.
Moeizaam voegen we in de rij naast ons in. Geen gezeur overigens van de buren. Die zijn volledig begripvol. En als er dan geen passagiers opdoemen voor Oostenrijk en het besef komt, dat er nog heel veel Nederlanders voor de eerste Amsterdam-vlucht staan, mogen we toch weer naar rechts opschuiven. De Griekse slag. Altijd in voor een grapje.
Nu gaat het vlug. Even Madelijn gedag zeggen, haar succes wensen. We hopen voor haar dat ze bij Ross kan blijven, want deze hostess is een aanwinst. Geïnteresseerd en leergierig. We hebben echt slechtere meegemaakt.
Vervolgens door de tweede scan en langs de douane alsof er geen Europese grenzen zijn. Het vliegtuig uit Nederland is gearriveerd. En voor wij mogen instappen over het platform, wandelend onder een zwaar bewolkte hemel, staat ook de tweede Transavia Boeing al aan de grond. Opvallend overigens dat op dit militaire vliegveld nergens een bordje staat dat er niet mag worden gefotografeerd. Ook de hostess en de stewardessen reppen daar met geen woord over.
We verlaten een streek waar ieder momet het onweer kan losbarsten. Een rustige vlucht is het niet. Veel turbulentie onderweg. We vliegen via München, Enschede en Lelystad, om door te steken naar Purmerend voor we landen. Enkele passagiers kennen een van de vliegers en maken een groot deel van de vlucht, inclusief landing, mee vanuit de cockpit. Is dit toegestaan? Waar zijn ineens alle veiligheidseisen?
De afwikkeling van de bagage gaat met horten en stoten. Als onze tassen op de molen verschijnen, is een deel van de Épiros-gangers al lang en breed weg. En het volgende Épiros-vliegtuig al geland. Snel door naar de trein en naar huis. Raema moet werken, maar haalt ons toch op het station op, rekt haar werktijden iets op. Tineke doet snel de boodschappen en ik sjouw haar tas naar boven, pak uit en draai de eerste was. Dan naar Naomi, Martin en Gianny. Daar zijn ook onze honden. Die zijn vrijdag uit het pension gehaald. Weer terug naar huis. De rest uitpakken. En de wasmachine laten draaien.

18 oktober 2008

Zweet

Vrijdag 12 september 2008
De laatste volle dag in Griekenland. Dit jaar welteverstaan.De laatste keer bij de bakker langs, een olyki en een klein wit brood.
Morgen gaan we weg, naar huis.
Avrio legoume, stin spiti mas.
Maar eerst nog een niemendalletje uitlezen. Hoewel niemendalletje, dat mag ik eigenlijk niet zeggen. Er zit verschil tussen een niemendalletje en een niets aan de hand boek. Wat het verschil is? Vraag het aan Tineke. Zij weet het.
Als zij haar niets aan de hand/niemendalletje uit heeft, gaan we lopen. Het loopt dan tegen twaalven. De zon brandt onbarmhartig op mijn hoofd terwijl we aan de wandeling naar Lichnos beginnen. Tineke wil daar nog even zwemmen. Een laatste keer in de Griekse wateren dobberen.Als is het maar voor een kwartier. Nee, ik niet meer. Ik houd het voor gezien. Voor mij geen zeewater meer dit jaar. Dat mag ik dan wel denken, maar ik moet zoiets natuurlijk niet hardop zeggen. Want daar komt narigheid van. Of loop ik nu ver op de feiten vooruit?
Eerst wandelen dus, bij Aléca linksaf, langs Piso Krioneri. Tineke neemt er nog even een kijkje, weet nu ook hoe dit strand eruit ziet.‘Valt eigenlijk wel mee met de drukte.’ Ja inderdaad, als je dat met het stadstrand vergelijkt wel. Maar wel in ogenschouw nemen dat het ook beduidend kleiner is. En valt de drukte dan wel echt mee? Goed laten we die vraag verder maar negeren. Doorlopen tot net voorbij Birds of Paradise. Daar ligt een smal paadje dat al snel omhoog gaat. Het is een wandeling, die op internet rouleert. Een wandeling die door hostesses aan toeristen wordt gegeven.Een prachtige wandeling waarbij je moet klimmen. Een fraaie wandeling waarbij je nog meer moet klimmen. En dat valt met die brandende zon niet mee. Een pet is onontbeerlijk. Oppassen bovendien dat je niet te veel gaat drinken. En oppassen dat je niet te weinig drinkt.
De twee kerkjes onderweg zijn mooie ijkpunten. Geven de gelegenheid om even de pas in te houden. Te genieten van de stilte. Van de wind die door de toppen van de bomen ruist. Genieten op een plekje met uitzicht op Párga.Op de stranden bij Párga. Wandelen door olijfboomgaarden, waar de netten nog opgerold zijn. Straks rollen ze weer uit, om de olijven op te vangen.
De olijfboom is belangrijk voor de Grieken. Al eeuwen lang. Hoe lang? Nou lees het volgende verhaal maar eens. Ik ga daarvoor terug in de tijd. De tijd dat Zeus nog belangrijk is. Toen hij nog dé god voor de Grieken is.Hij stoort zich aan de wereld en vooral aan de mensen die er wonen. Haat en nijd, oorlogen, ontevreden mensen, mensen die niet lekker in hun vel zitten.Hij snapt er niets van. Hoe kan de wereld zo zijn afgegleden. Aan de omgeving kan het niet liggen. Wat dan wel? Daar wil hij het zijne van weten.
Zeus komt van zijn berg af en gaat op zoek naar mensen die wel tevreden zijn. Mensen die nog gelukkig zijn. Mensen die bereid zijn om de medemens te helpen. En echt niet om er zelf beter van te worden. Nee, echt iets om de hulpbehoevenden geven.Hij neemt een menselijke gedaante aan zwerft in lompen gekleed langs de dorpen en steden. Op zoek naar een vriendelijk woord. Naar een dak boven zijn hoofd, al is het maar voor een nacht.Maar overal waar hij aanklopt wordt hem de deur gewezen. Hij ontmoet louter en alleen vijandigheid, ziet geen geluk en merkt nogmaals op dat de mensen erg ongelukkig zijn met zich zelf en met hun bestaan.
Hij geeft de moed op. Dit heeft geen zin. Okay dan, nog een laatste poging. Tot zijn eigen verbazing wordt hij door een jong stel meteen uitgenodigd om binnen te komen. Ze hebben het zelf niet breed, maar bieden de zwervende reiziger hun laatste voedsel aan. Ook mag en moet hij in het enige bed, dat er in het huisje staat, slapen. Zelf nemen ze genoegen met de vloer.
Zeus is diep onder de indruk van hun opofferingsgezindheid en is er eigenlijk van overtuigd dat ze hem hebben herkend, dat ze door zijn vermomming hebben geprikt. Hij stelt het koppel nog een keer op de proef. ‘Hoe kan ik jullie bedanken? Hoe kan ik jullie gelukkig maken?’
Ze zijn al gelukkig, volkomen gelukkig omdat ze elkaar hebben. En als ze dan toch een wens in vervulling moeten laten, dan is het dat ze niet verder willen leven zonder elkaar. Dat als de een sterft, het voor de ander ook tijd is.
Zeus vertrekt. Het stel blijft achter, gelukkig in de liefde. Dat zijn ze na vijftig jaar nog steeds. Oud en krom, duidelijk niet langer vitaal zitten zij op een avond op een bankje en genieten van de maan. Het is een prachtige avond, met een volle maan. Een lachende maan. Ja lach mij maar uit, maar ik zie hem lachen. Die volle maan. En die oudjes? Die genieten ook met volle teugen. Ze kijken terug op hun leven, ook op die gedenkwaardige dag dat een zwerver bij hen aanklopt. En wat ze toen wensten.
Dit is een prachtige avond om te sterven. Vinden ze. Ze hebben mooie dingen gezien en veel samen beleefd, samen meegemaakt. Ze voelen dat hun tijd is gekomen. Ze omarmen elkaar. Op dat moment worden zij getroffen door een lichtflits, die hen in een prachtige olijfboom verandert. Zeus heeft zijn woord gehouden en schenkt de wereld die prachtige boom, die soms menselijke gedaanten aanneemt. Bedenk dan wat de waarde is van die onsterfelijke olijfboom, die ervoor zorgt dat geluk altijd blijft bestaan.
Met zo’n verhaal in het achterhoofd verdwijnt het geweeklaag vanzelf. Dan vliegt de tijd en als Lichnosbeach vervolgens in de diepte blinkt, dan word je vanzelf vrolijk.Toch duurt het dan nog even voor we zand onder onze voeten hebben. De weg slingert naar beneden. En eindigt bij de hoofdweg. Daar pakken we op de hoek een lunch en wordt het vochtgehalte aangezuiverd. We zijn duidelijk niet de enige toeristen, die hier een rustpunt zoeken.Diverse campers staan langs de weg. Samengeklit, zoals ook hun bijrijders samengeklit zitten in de taveerne. En later ook weer samen vertrekken. Achter elkaar aan jagen.
Na de maaltijd wandelen wij op ons dooie akkertje naar beneden. Ik ben nog onder de indruk van al die mooie olijfbomen. Ook hier is voldoende gelegenheid om een dak boven je hoofd te vinden. Althans voor de toerist. Veel van de appartementencomplexen hier hebben nog ruimte. Voor mensen die op de bonnefooi komen. Of zijn ze vooral in het hoofdseizoen volgeboekt. Geldt dat ook voor de camping? Die ligt beneden. Zo vanuit je tentje of sleurhut het strand opstappen. Dat heeft wel iets. Maar dan moet je ook genoegen nemen met de warmte die ’s avonds met airco’s en ventilatoren uit de woonkamers worden verdreven en in de tentjes blijven hangen. Daar helpt geen lieve luchten aan. En hoe zit het met de muggen? Ja, hoe zit het daarmee. Eigenlijk best goed. Hebben we nauwelijks last van.
Goed Tineke pakt haar kwartiertje strand. Okay, het is iets langer en ik ga aan de bar zitten, achter een biertje. Terugwandelen. Nee, dat doen we niet. We nemen de watertaxi terug. En dan pakt Poseidon mij terug. Jij wil niet meer in het water, dan zorg ik ervoor dat het water wel op jou terechtkomt. Met bakken tegelijk, opspattend via de boeg van het bootje. We hoeven nog net niet te hozen. En ik, ik zie er de gein wel van in.
Na aankomst betalen we aan de kiosk aan het begin van de pier. En wandelen op ons gemak naar Aléca. Daar begint onze grote schoonmaak. Rotzooi weggooien. Wat gebruiken we nog en wat laten we achter aan boeken. En aan drinken. En natuurlijk onze tas al inpakken. Morgen is het immers weer vroeg dag.
En ’s avonds nog een keer het dorp in? Daar heeft Tineke niet zoveel zin in. Ze is moe. Heeft geen trek om op zoek te gaan naar een leuke eettent. Vlakbij achter het treintje is voor haar goed genoeg. En voor mij een tegenvaller. Met smerige glazen, waarin het flessenbier meteen dood slaat. Het eten is niet te pruimen, koud smaakloos. Dit ben ik niet gewend. Tineke heeft minder te klagen met haar spaghetti, maar mijn onvrede druipt er vanaf. Geen aanrader deze tent. Ik zal de naam daarom ook niet noemen. Ben hem na een dag ook al vergeten.
Tijd voor een laatste glaasje tsipouro en dan naar bed.En de maan glimlacht, ook vanaf het plafond van een Griekse kerk.