11 juni 2009

Kalderimi

Woensdag 13 mei 2009
Tegen achten ga ik naar de bakker en koop twee pies voor onderweg en een klein wit als ontbijt. Op de terugweg word ik bijna omvergereden door een VW-busje met Duits kenteken. Het busje wordt haastig langs de weg geparkeerd. Ik klim de ruim honderd treden omhoog en maak het ontbijt. Na het eten gaat Tineke hardlopen naar het strandhotel, verder aan de kust. Ik vang een glimp van haar op, tussen de bomen.Haar training voor de Dam-tot-Damloop en de halve marathon van Amsterdam, beide lopen worden later dit jaar gehouden. Ik doe in de tussentijd de vaat, lees en schrijf.
Na het uitspoelen van de hardloopspullen gaan we op pad. Ik heb dan de details over Aghios Sófia en Petrovoúni gelezen. Daar gaan we heen. Naar dat laatstgenoemde dorpje. Niet naar het eerste. Daar zijn we al geweest. We wandelen eerst via de weg naar beneden en slaan vervolgens linksaf. De weg naar Petrovoúni. Het wandelpad naar dit dorp begint iets verderop. Is met ronde stenen geplaveid, een kalderimi.Het uitzicht naar achteren is wonderschoon. Uitzicht over Kardamíli met zijn toren. We slingeren rustig omhoog. Deze route moet je niet nemen met regen, want dan ga je echt onderuit. Dat besef ik meteen.
Bij de ingang van Petrovoúni kan ik het niet laten. Duw een van de deuren van het eerste huisje open. Huisnummer 1. Niet bewoond. Op dit moment. Een groezelige deken ligt op bed. Lagen stof.Een aantal vaten voor wijn, een andere drank of misschien wel voor olijfolie. Maar dat laatste geloof ik niet. Ik laat mijn camera klikken. Ik kan het gewoon niet laten. We doen het dorpje hierna in sneltreinvaart. Geen tijd voor kerkjes, die gesloten zijn. Geen tijd voor het kerkje dat hoort bij het klooster van Koimesis Theotokou.
In het dorp vinden we overigens wel de aansluiting van de wandelroute van Aghios Sófia.Waar we gisteren naar op zoek zijn geweest. Maar die route nemen we niet. Tineke loopt de weg in naar Prasteío. Een route die deels door de velden, maar ook dwars door een olijfboomgaard loopt.Luid gelach klinkt achter ons. Twee Noorse meiden naderen in sneltreinvaart, passeren ons en verdwijnen in het niet. Terwijl ik het eerste (kleine) opslagkaartje voor mijn fototoestel wissel. Ik verbaas me over het tempo waarmee deze jonge vrouwen lopen. Zo vlak is de bodem toch ook weer niet. Ik moet echt opletten waar ik mijn voeten neerzet. Daar hebben zij kennelijk geen last van. Of is het gewoon overmoed en gaat het bij toeval allemaal goed?
De route staat redelijk aangegeven. Eén dwaalpunt is er. En uiteraard lopen we daar verkeerd. Verkeerd? Het pad dat wij nemen komt ook in Prasteío. En geloof het of niet, we zijn er eerder dan de Noorsen, die ons zijn gepasseerd.
Tineke loopt in het dorp bijna blindelings naar het centrale kerkplein waar we onze spinaziekaaspie weghappen. In dit dorp staan maar liefst veertig gebouwen met een religieuze achtergrond. Alleen bij de centrale kerk de Ieros Naos esodia Thetseototokou staan al vier kapelletjes. Dus dat schiet lekker snel op. De Byzantijnse kerk Agia Nikolaos heeft prachtige inscripties in de muur en daarvoor loop ik graag nog even terug.
De Myceense tombe en een aantal andere bezienswaardigheden laten we voor wat ze zijn. De kafeinions in het dorp zijn gesloten. Nog steeds geen frappé dus. Een bronblok nodigt ook niet echt uit tot drinken, dan wel het vullen van de flessen. Het Griekse woordje den (niet) in combinatie met to nero en een vervoeging van het woordje drinken, voorspelt weinig goeds. De drinktroggen voor de dieren staan bovendien al een tijdje leeg.Een Engelse vertaling voor toeristen zoals wij zou hier misschien op zijn plaats zijn.
Iets verderop gaat de wandelroute naar beneden, richting Kalamítsa. Tineke durft dat niet aan en besluit de langere route over de geasfalteerde weg te nemen. Ze is al vertrokken voor ik er erg in heb. Ik keer terug op mijn schreden en kan haar nergens meer vinden. Ze is en blijft steeds minimaal een bocht voor mij. Geen wonder. Zet haar wandelsnelheid maar tegen die van mij af. En het antwoord van waarom ligt voor het oprapen. De afstand tussen ons wordt groter en groter. Ik vind haar telefoonnummer en bel. Ze komt mij tegemoet en samen dalen we. De zon brandt. Het water gaat finaal op.Ik ben moe en ben blij als we eindelijk in Kardamíli arriveren. In het dorp kopen we water en nog wat andere spulletjes.
Via het reisbureau Doufexís Travel in Stoúpa kom ik in contact met Marjolein, onze hostess. Die vertelt dat de Athenereis voor deze week is geschrapt. Zelfs met ons zijn er onvoldoende deelnemers. Niet omboeken dus. Jammer, maar we weten nu wel wanneer we de auto kunnen gaan huren. En voor welke dagen we andere excursies kunnen boeken.
De autoverhuurder in het dorp is gesloten. Van zes tot acht open. Straks nog maar eens langs. Voor we gaan eten. Tineke spoelt weer kleding uit en gaat daarna slapen. Ik schrijf en blijf wakker. Wek Tineke om kwart voor zeven en na een verfrissing gaan we het dorp in. Nee, de jeeps zijn verhuurd. De laatste zondag is hij er nog. Twee dagen kunnen we over een Jimmy beschikken. Dat doen we niet. Dan maar een andere auto. Een Opel Corsa. In twee blokken. Eerst voor zes dagen, daarna drie dagen rust en nog een blokje van vier. Oeps, morgen is de Corsa niet beschikbaar. We krijgen daarvoor de iets duurdere Astra. Morgenochtend kan Tineke de auto ophalen en ’s avonds weer omruilen. Voor driehonderd euro. Een goede deal. Geld pinnen in Kardamíli lukt daarna niet. De automaat is leeg. Dat is al voorspeld. Daarvoor moet je meestal in Stoúpa zijn. Daar zijn op meerdere plekken pinautomaten. We hebben nog geld genoeg dus het is niet echt een probleem.
We wandelen door naar de taveerne Kastro, driehonderd meter verderop. Maar wat we zien, geen taveerne net buiten het dorp langs de hoofdweg richting Kambos. Toch is het bord langs de weg echt. Dat zit niet in mijn hoofd.
In het dorp kunnen we langs de hoofdweg wel eten. De taveerne ziet er leeg uit. Langs de weg staan een paar tafels. Maar achter het pand verstopt, ligt een tuin. Een bord aan het pand zegt het al: The secret garden.Onder de bomen is het prima toeven en het eten vissoep en mosselen voor Tineke en Melitsanessaganaki (gebakken aubergine met kaas) en een porksouvlaki voor mij smaken ook goed. Appel met honing van het huis toe. En veertig euro lichter verlaten we Evtychia. Voor de derde keer vandaag klim ik omhoog, 126 treden en om bij ons appartement te komen is er nog een toetje. 153 Treden totaal. ‘Benny zal trots op je zijn’, zegt Tineke. Met die woorden in mijn oren val ik in slaap.

Geen opmerkingen: