25 juni 2009

Sparta

Woensdag 27 mei 2009
Ik ben vroeg wakker. Moet weer om zes uur op. De wekker in mijn hoofd doet het. Tineke heeft gisteren al brood gekocht. Heb daar niet aan gedacht. Maar we kunnen dus ontbijten. En ruim op tijd staan we beneden op het pleintje. Te wachten op de bus die ons naar Mýstras brengt.De bus met Giorgos aan het stuur en Terry als zijn en onze Engels sprekende gids.
De bus zit lekker vol. Bij het binnenrijden van Kalamáta en later bij het busstation komen er zelfs nog mensen bij, zodat het een gezelschap van ruim vijftig mensen wordt. Dat is aantrekkelijk voor het reisbureau, of moet ik zeggen Travelagentschap.
Alleen de route door het Taïgetosgebergte is al de moeite van het reizen waard. Het kasteel van Kalamáta ook wel, maar toch. Dit is duidelijk veel mooier. Dit deel van de Pelopónnesos is bijzonder fraai.De bus draait door de haarspeldbochten door de kloof langs het riviertje Nethonas. We komen daarbij door het Langada-klimpark. Een paradijsje voor de klimeliefhebbers. De Langadakloof ligt vol met babylijkjes. Als ik alle verhalen moet geloven. Volgens de overleveringen hebben de oude Spartanen hier hun kinderen gedumpt. De kinderen die niet aan hun strenge militaire eisen konden voldoen. Een luguber verhaal.
Niet alles is dus rozengeur. Meteen nog maar een minpuntje aanstippen, dan ben ik daar vanaf. Op diverse heuvels zijn de gevolgen van de brand uit 2007 te zien. Talloze brandhaarden zijn er geweest. Grauw, asgrijs wat ooit groen was. Zwartgeblakerde bomen. Kilometers en kilometers lang. Maar ik zie ook kleine wondertjes. Sommige plekjes zijn gespaard gebleven. Vrijstaande woningen, dorpjes soms.Ze zijn bedreigd met de ondergang, maar hebben het gered. Liters water zijn er gestort. Water uit, in het bijzonder uit de Golf van Messinia. En ook dat is te zien. De vegetatie verandert door het hoge zoutgehalte. En er is hier geen olijvenpluk meer. Geen inkomen. De armoede groeit.
Wij stoppen onderweg nog een keer en kunnen wat drinken voor we verder reizen. Net als in Olympia moeten we ook in Mýstras entree betalen. Dat zit niet bij de excursie in. Ik schaf ook meteen een boekje aan met het verhaal over Mýstras. Giorgos heeft ons boven bij deze oudheidkundige plek afgezet, zodat wij slechts naar beneden hoeven te lopen om alles te kunnen bekijken. Zelf rijdt hij naar de parkeerplaats aan de onderzijde van dit toeristenoord.Overigens alleen maar naar beneden lopen is niet helemaal waar. Iemand die nog naar het kasteel wil, moet bijvoorbeeld wel eerst een stukje omhoog. En even oppassen want sommige ‘dames’ hebben wel erg veel haast en lopen je prompt met een chagrijnig hoofd omver als je niet snel genoeg aan de kant gaat. Dan hebben ze aan mij een kwade.Niet dat ik naar het kasteel ga, want dat is al met al toch een tochtje van een kleine twintig minuten. En ook weer naar beneden. Dan blijft er weinig tijd over om de rest te zien. Dat heb ik er niet voor over. Tineke ook niet trouwens. Maar het is mijn verhaal. Vergeet dat niet.
Wel mag je vergeten dat deze kolonie is gebouwd door Guillaume de Villehardouin. Een vesting tegen de invallen uit het noorden.Invallen door de Byzantijnen die wraak kwamen nemen omdat Constantinopel in 1204 was ingenomen door kruisridders. De Villehardouin redde het niet, werd gevangen genomen en door de Byzantijnse keizer door de straten van het bevrijde Constantinopel gevoerd.
In 1264 wordt De Villehardouin vrijgekocht. Onder andere tegen inlevering van de vestingen op de Pelopónnesos. De Franse edelen verkassen en Mýstras wordt door de Byzantijnen uitgeroepen tot hoofdstad van Morea. Vanaf dat moment worden er talloze religieuze gebouwen neergezet. Zoals de kathedraal van Agios Demetrius in 1265 en het klooster van Brontochion met de kerk van Agios Theodoroi.
Nee, ik ga ze niet allemaal opnoemen. Eeuwen later heersen de Turken over dit gebied. De Venetianen vestigen zich er. In de achttiende eeuw branden de Albaniërs de stad grotendeels plat. Tijdens de Griekse onafhankelijkheidsoorlog doen de Egyptische huurlingen van Ibrahim Pasja het in 1825 nog eens dunnetjes over.
Sinds een paar jaar is er weer leven in Mýstras. Het oude Mýstras, want aan de voet ligt een nieuwe stad met dezelfde naam. In het oude Mýstras vinden herstelwerkzaamheden plaats. Aan oude gebouwen, terwijl sommige gebouwen zelfs van de grond af weer worden opgebouwd. Er valt over dit gebied zoveel te vertellen. Over de diverse kerken, fresco’s kapelletjes, paleizen en huizen.Dat ik er een apart hoofdstuk aan zou kunnen wijden. Maar daar begin ik niet aan. Een ding wil ik nog aanstippen. In het klooster van Pantanassa wonen nog nonnen. Aan de ingang hangt een oude omslagdoek. Om de blote armen te bedekken.Niemand taalt daar echter naar. In een kamertje zit een non. Ze verkoopt geborduurde kleedjes. Zij houdt een kaartje op. Met de prijs. Goedkoop zijn ze niet. Die nonnen.
Goed Mýstras is dus duidelijk meer dan een verzameling oude stenen. Die liggen er in Sparta ook. Maar die krijgen we niet te zien. Van het oude Sparta is ook nauwelijks meer iets over. Sparta was eigenlijk meer een verzameling dorpen. Hier hebben ooit 64 tempels gestaan. Waar? Echt onderzoek is er niet naar gedaan. En ook nauwelijks meer mogelijk, omdat er op het oude Sparta een compleet nieuwe, grote stad is gebouwd. Een stad zonder stadsmuren. De geschiedschrijvers spreken elkaar op dat gebied tegen. Of er wel of geen stadsmuren zijn geweest. De meeste onderzoekers zeggen van niet. Sparta had ze niet nodig. De dapperheid van de Spartanen gaf genoeg garantie voor de veiligheid van de stad.Spartanen gaven zich niet over. Het was winnen of sterven. Een tussenweg was er niet. En wie zich aan de strijd onttrok werd uitgestoten. Ook een stukje sterven dus. Met die levenswijze kon het niet uitblijven, dat de stad vanzelf uitstierf. Bij gebrek aan strijdbare mannen.
Wij doen er snel wat inkopen, zoals een T-shirt voor Gianny. En eten een hapje bij de Griekse variant van McDonalds. Snel vergeten maar. Wat wil je ook een Ajacied in Sparta.
Op de terugweg vallen mij opnieuw de rode tanks langs de weg op. Waterreservoirs ten behoeve van de brandweer. Bij Olympia waren die tanks overigens anderhalf jaar geleden leeg. Een verkeerde zuinigheid.
Achter ons neemt de bewolking toe. Donkere wolken die de bergen in een spookachtig licht zetten. Wolken die de bergen soms omsluiten. Regen valt. Bliksem en donder. Het geeft mij inspiratie.
Via Kalamáta, waar we bij het busstation enkele medereizigers op taxi’s zetten, vervolgen we onze weg. Voorbij Vérga slaan we af, de weg naar Kardamíli. Naar Várdia. Ook daar kan ik internetten is mij gebleken. Helaas de mailbox van KPN is weer eens niet bereikbaar. Dat gebeurt wel erg vaak. Misschien toch maar weer eens aan een hotmailaccount denken. Wel kan ik bij mijn weblog. En gewoon even het nieuws aanklikken. Serieus nieuws.
Na een korte babbel met Marianna meld ik me weer boven, voor de gebruikelijke handelingen. Vooral omdat ook onze Athenereis doorgaat. Er ligt een lief briefje van de hostess op onze kamer. Maar het goede nieuws hebben we al van Terry gehoord. Bij het afscheid bij de bus. Op het plein. Hij gaat mee als gids en de trouwe Giorgos is de bestuurder. Het betekent wel vroeg uit de veren, voor een lange busreis.
’s Avonds wandelen we over de weg naar het dorp. Hoezo veilig over de weg vraag ik me af.Deze slang heeft de tocht over de weg niet gehaald. We eten bij Skardamoúlos. Wij krijgen dolmades en gebakken courgette vooraf. Een keer in de vakantie moet ik gigandes (grote witte bonen) hebben gegeten. Ik combineer het met gehaktballetjes. Tineke kiest voor de souvlaki. Ankie en Johan schuiven bij ons aan. Zijn vandaag met eigen vervoer ook in Mýstras geweest. Want een toeval. Iets later dan wij. Laat wordt het trouwens toch. En gezellig. We zijn de laatste gasten die vertrekken.

Geen opmerkingen: