26 juni 2009

Kanaal

Donderdag 28 mei 2009
De wekker staat weer afgesteld op zes uur. Tien voor half acht weg. Niet uit Várdia. Vanaf het plein, beneden in Kardamíli. Weg en pas morgen weer terug. De tas van Tineke is al gepakt, gisteravond. Alleen nog wat toiletartikelen erin en klaar. Nee, niet over de weg naar beneden. Gewoon de tas over de schouder en de trap af. Dat is de snelste weg. Slang of geen slang.En precies op tijd komt Giorgos aanrijden. Een man van de klok. Of hij een wekker heeft afgesteld staan in zijn bus. De grote bus, waarin nog heel veel plaats is. In Gardenia stapt nog een jeugdig koppel in. We zijn nu met veertien mensen, exclusief de begeleiding. Tien kaaskoppen en een Engels echtpaar met twee jonge kinderen.
De weg naar Athene ligt voor ons open. Veel tweebaansweg, dwars door de Pelopónnesos. Een route voor het vrachtverkeer. Nee, eigenlijk een weg voor iedereen die vanuit Athene naar Kalamáta reist en omgekeerd. Er wordt op diverse plaatsen aan een nieuwe weg gewerkt. Maar het zal zeker nog een aantal jaren duren voor die weg klaar is. Een weg dwars door heuvels. Met tunnels waarvan er een aantal klaar is. Zowel op de Pelopónnesos als ten noorden van het kanaal van Kórinthos wordt er aan de weg gewerkt. Nu passeren we nog dorpjes met lieflijke namen zoals Paradisia.Straks is daar allemaal geen plaats meer voor. Voorbij Megalopoli kruipen we omhoog en dan de laatste spurt naar Kórinthos. Van Kórinthos zelf zien we niet veel. Het oude Kórinthos ligt rechts van ons op een heuvel, een akropolis. Archaio Kórinthos heeft zich volledig toegespitst op het toerisme.Het ligt zo’n zeven kilometer van de nieuwe stad, dat aan de Golf van Kórinthos ligt. Ons tussendoel is het Kanaal van Kórinthos. Iets oostelijk van de nieuwe stad.
Vlak voor het kanaal strekken we met zijn allen even de benen. Wandelen via een brug over het kanaal.Van zuid naar noord, steken de weg over en gaan dan weer terug. De eerste indrukken zijn overweldigend. Snel terug naar de bus. Bij een kioskje hangen T-shirts van het kanaal. Aan de overkant van de weg is een grotere shop. Daar zullen ze die dingen ook wel hebben, zeg ik. Met meer mogelijkheden. Niet dus. Wel een boekje – in het Engels – over de geschiedenis van dit kanaal. Die neem ik mee.
Even later rijden we over de brug. Voor we het in de gaten hebben zijn we er al voor de derde keer overgestoken. Giorgos brengt ons naar het begin, of het eind, van het kanaal. Het is maar hoe je het wil noemen.We zijn aan de noordoostkant. Worden afgezet bij een taveerne waar we een omelet nuttigen. Geserveerd met patat. Uiteraard.
We nemen de tijd om de brug te bekijken. De brug waar we straks als groep overheen lopen. Het is wel een speciale brug, die uit het water omhoogkomt.En er dus ook weer in wegzakt. Hydraulisch bestuurd. Maar er komen ook nog andere technieken aan te pas. Elektronica en computers. Een van de systemen valt uit. Het waarschuwingsbord voor het verkeer geeft aan dat de brug twintig minuten voor het verkeer gesloten blijft. Maar dan moet de brug wel eerst zinken. En dat gebeurt niet. Het verkeer blijft groen licht krijgen en ook wij wandelen naar de over(zuid)zijde.
Het probleem wordt door één man opgelost, terwijl een aantal anderen met de handen op de rug toekijkt. Die reparatie betekent wel dat er een vertraging ontstaat in de afvaart van onze boottocht. Want nu de brug niet kan zinken, is er ook geen scheepvaart mogelijk. En kunnen wij dus vanaf de oostzijde niet naar de andere kant en terugvaren.
Het idee van een kanaal op deze plek aanleggen is oud. Al heel oud. Periander komt al in (ongeveer) zeshonderd voor Christus met het idee. Of hij ook een poging heeft gedaan? Dat vertelt de geschiedenis niet. Misschien heeft Periander wel geluisterd naar het orakel van Delphi. ‘Laat het met rust. Zeus zal niet blij zijn met wat jullie ook doen om iets aan de Isthmus (de landengte) te veranderen. Als hij daar een eiland had willen hebben, dan had hij er daar een gemaakt.’
Het idee van het creëren van een doorgang werd ingegeven door de zware en gevaarlijke tocht over zee rond de Pelopónnesos. Als alternatief legde Periander een weg aan, waarover schepen op platforms, van de Saronische Golf in het oosten naar de Golf van Kórinthos in het westen, gerold konden worden. Van die vervoerswijze is een kleine zestienhonderd jaar gebruik gemaakt. De Diolkos is het laatst in 883 gebruikt. Ja, na Christus natuurlijk.
Alexander de Grote heeft met het idee van een kanaal door de Isthmus rond gelopen. Demetrius wilde het omstreeks driehonderd voor Christus uitvoeren. Zijn Egyptische adviseurs hadden echter uitgerekend dat het water in de Golf van Kórinthos hoger stond dan in de Saronische Golf en dat het doorbreken een ramp zou betekenen voor Aegina, het eiland in de Saronische Golf.
Keizer Nero begint daadwerkelijk te graven. In het jaar 67 steekt hij de eerste (gouden) spade in de grond. Zesduizend Joodse slaven werken aan het kanaal. Het gaat snel. Maar het wordt niet afgemaakt. Heeft het orakel van Delphi het soms toch bij het juiste eind? Grijpt Zeus persoonlijk in? De dood van Nero, maakt immers een eind aan de poging.
In de negentiende eeuw, na de Griekse onafhankelijkheidsstrijd, haalde John Capodistrias, het oude plan uit de ijskast. Hij laat uitrekenen dat het ongeveer veertig miljoen Franse francs gaat kosten. Dat prijskaartje is een te grote hindernis. Het plan verdwijnt weer in de la.
Maar niet voor lang dit keer. De Griekse ingenieur Ligournis pakt het in 1852 eruit. Het gaat nog niet meteen door. Ferdinand Marie de Lesseps, die het Suezkanaal heeft gegraven, geeft het beslissende zetje in 1869, bij een bezoek aan het gebied. Hij is overigens niet zelf bij de werkzaamheden betrokken. Die eer komt de Hongaar István Türr toe. Türr is verbonden aan het hof van de Italiaanse koning Emmanuel II. Samen met zijn landgenoot Béla Gerster, een ingenieur, werkt hij het plan uit.Het werk begint op 29 maart 1882 en moet in zes jaar klaar zijn. Die termijn wordt niet gehaald. Pas eind 1893 is het klaar. Een lengte van 6.343 meter. Enkele maanden later wordt het vrij gegeven voor gebruik. Het Franse schip Notre Dame du Salut krijgt de eer om als eerste er door te varen.
Het kanaal is daarna nog een paar keer gesloten geweest. Vanwege aardbevingen. De Duitsers knallen bij hun terugtrekken in 1944 de wal uit elkaar, dumpen er treinen in en laten de brug over het kanaal springen. Met Amerikaanse hulp kan in 1948 het kanaal weer worden gebruikt.
De noodzaak om door het kanaal te varen is tegenwoordig verdwenen. De tankers zijn zo groot geworden dat zij geen last hebben van de woelige baren rond de Pelopónnesos. Er varen nog wel schepen door, maar het is vooral toch een toeristische attractie. Mensen die van bovenaf het kanaal fotograferen.En voor plaatselijke jeugd, die – weliswaar niet van het hoogste punt – van de wal in het water plonzen. Voor mensen zoals wij die met een toeristenboot door het kanaal varen en weer terug. Op de boot kun je ook T-shirts krijgen, dat ontdek ik als ik een blikje fris koop op het benedendek. Ja, dat kan ik niet laten lopen. En ik verras Tineke met een shirt.
Bij terugkeer op de kade staat Giorgos al klaar met de bus, aan de zuidzijde van het kanaal. Rap gaat het nu richting Athene. Met ruim een half uur vertraging door het oponthoud aan de brug steken we voor de vijfde keer vandaag het kanaal over. We rijden al snel over een tolweg en door geboorde tunnels. Dat is de toekomst. Als je snel wilt reizen, dan moet je er wel iets (geld) voor over hebben.
Giorgos kan onderweg nog maar net een botsing voorkomen. Een botsing met een Bulgaarse truck, die zonder richting aan te geven van baan wisselt. Er zit geen decimeter meer tussen de achterkant van de vrachtwagencombinatie en het neusje van onze witte bus. Zonder de man ook maar een blik waardig te keuren passeert onze chauffeur even later het gevaarte. En zijn claxon gebruikt Giorgos ook al niet. Zit er wel een in de bus, vraag ik me af. Want ook in de bergen heeft Giorgos hem nooit gebruikt.
Het verkeer in Athene is hectisch. Motoren en scooters razen overal tussendoor. Automobilisten houden rekening met hen. Wachten geduldig op hun beurt. Geven de ruimte, gaan niet vervelend snijden en kleven niet op bumpers. Althans in de stad. Een fietser daalt zelfs sneller dan het snelverkeer richting het centrum. Kruipt overal tussendoor. Zo kan het dus ook.
Hotel Oscar, ons verblijf in de Griekse hoofdstad, ligt in de noordelijke wijk Larissa. Wij worden met onze bagage in een zijstraatje gedirigeerd. Naast het hoofdgebouw. Onze kamer 124 met twee- en eenpersoonsbed, ligt op de eerste verdieping.
Hè lekker, even opfrissen. En dan naar het hoofdgedeelte. Terry heeft het systeem van de metro uitgelegd. Tineke wil voor de zekerheid toch nog iets weten over het metrostation. Niet verdwalen.We duiken nog even achter internet en stellen een mailtje voor onze volgers op.
Wij willen vanavond naar de Plaka. Niet alle Nederlanders spreken Engels. Tineke heeft daarom beloofd dat wij hen op sleeptouw zullen nemen. Maar we zien hen niet in de lobby. Als zij er om zes uur nog niet zijn, besluiten we te vertrekken. Met de metro richting Agios Dimitríos.En dan bij Akropoli eruit. Linksaf ligt de wijk Plaka. Onder aan de wereldberoemde Akropolis. Iedereen kan je de juiste weg vertellen. We wandelen die richting uit.Diverse musici proberen een zakcentje bij te verdienen. Niet alles klinkt goed. De jazzy saxofonist is daar het beste voorbeeld van. Een fluitiste brengt daarentegen prachtige tonen voort. Maar ook zij speelt vals. Door gebruik te maken van een elektrische versterker. En een bandje mee te laten lopen. Met ondersteunende muziek. Wat is van haar. En wat niet.
Wij eten in de Plaka. Bij Plaka. Maar eerst treffen we het Nederlandse kwartet, dat door Terry is afgezet. We genieten van de gekte van de stad. En de heerlijke maaltijd.En van de prachtige blauwe bloemen. Een sering volgens een van de obers. Een andere restaurantmedewerker probeert passanten naar een tafeltje te praten. Dat lukt hem uitstekend.
Na ons diner wandelen we nog een stukje. Opvallend veel Aziaten zien we. Toeristen, maar ook mensen die hier zijn neergestreken.Een dansgroepje doet bij een van de taveernes haar kunstje. Voor mensen zoals wij. Verder kopen we nog een plak van Zeus voor de pergola, voor we met de metro terugrijden, richting Agios Antonios.
Bij het hotel treffen we de Nederlanders weer. Het viertal is verdwaald. Terwijl Terry hen toch echt heel goed de terugweg heeft verteld. In het Engels. En ik heb dat nog eens dunnetjes overgedaan. In het Nederlands. Bij ons treffen in de Plaka. Maar ja, als je dan richting Agios Dimitrios rijdt met de metro en daar uitstapt?Dan kom je niet vanzelf in Larissa terecht. Maar ze zijn zo slim geweest om hun magnetische sleutelkaart te laten zien aan een taxichauffeur. Die heeft hen voor vijf euro afgezet. Bij het hotel. En zij? Zij hebben ondertussen al meer van Athene gezien dan wij.

Geen opmerkingen: