8 oktober 2008

Stuw

Dinsdag 2 september 2008
Bij de bakker koop ik twee broden en bij de mini-market twee tomaten en drie bananen. In studio 1 zet ik bij terugkomst twee eitjes op en zet de rest voor het ontbijt klaar. Net op tijd haal ik de eieren uit het water. Ze zijn halfzacht, zoals Tineke ze graag wil hebben. Daarvoor komt zij haar bed wel uit.
Aan de overkant slooft een vrouw zich voor haar man uit. Doet zij dat thuis ook? Vermoedelijk wel. Zij is nog bezig als hij al zit te eten en is klaar als zij aan het ontbijt verschijnt. Italianen, oordeelt Tineke. Dat kan maar zo, want de parkeerplaats staat vol met auto’s met Italiaanse en Griekse kentekens. Ik ben overigens niet de enige man uit Aléca, die naar de bakker gaat. Dan doen alle mannen.
Na het ontbijt doet Tineke nog een handwasje en daarna vertrekken we voor een ritje naar het noordoosten.Ons eerste reisdoel is Parmithiá. Onderweg zien we diverse ooievaarsnesten, maar geen ooievaars. Rechts van ons torent het Parmithiágebergte hoog boven ons uit. De hoogste top is 1658 meter, dat is wel iets anders dan het Drielandenpunt bij Vaals.
We gaan op zoek naar Eleia, de resten van een vestingstad.Volgens de kaart net iets ten westen van Parmithiá. We zien wel een verwijzing naar een archeologische plaats, maar dat is niet meer dan een ruïne van een kerkje met die naam.Langs de weg paradeert een vrouw, middelbare leeftijd. Te net voor een hoertje! Maar toch?
We vertrekken en rijden door Paramithiá. Boven de stad wordt een snelweg aangelegd, hoog door de bergen. Sommige stukjes van de weg die het westen met het oosten van Griekenland gaat verbinden zijn al klaar. De weg waarop we rijden is trouwens ook prima. Nee, geen vier banen, maar wel goed bereidbaar. En inhalen doen de Grieken toch wel.
Voorbij Neráida krijgen we gezelschap van de rivier Kalamás, die door een vruchtbaar gebied stroomt. Of is het andersom? Zorgt de rivier voor een vruchtbare bodem. Bij Parapótamos verlaten we de hoofdweg en gaan naar Filiátes. Bij het ziekenhuis en tegenover een kerk droppen we onze auto op een grote parkeerplaats en wandelen dit stadje in. Op een vervallen pleintje drinken we onze dagelijkse frappé.Zo we hebben in ieder geval de benen even gestrekt en genieten van de gekte die op straat ontstaat als een vrachtwagen wel met heel veel moeite zich langs geparkeerde auto’s perst. Veel getoeter. Een kioskbaas windt zich wel heel erg op. Het gaat allemaal net, tot er een tweede vrachtwagen aankomt. Ja, dat is dus stoppen. Nu moet eerst de eerste weg, klaar zijn met uitladen. Bij de kiosk. En het verboden te parkeren bord.Dat wordt genegeerd. We wachten de afloop niet af. Op de Amsterdamse grachten kun je dezelfde taferelen zien.
De verwijzing naar de archeologische vindplaats Gitaní komen we niet tegen bij Filiátes. Met hulp van twee toekomstige buspassagiers vinden we de weg naar Sagiáda, langs de kazerne. De eerste en enige kazerne die we zien in Épiros. Onderweg rijden veel politiewagens en een ME-busje. We pikken onderweg een oud stel op, lifters. Tineke heeft er een vreemd onderbuikgevoel bij. Ook ik voel me niet happy. Ze stappen bij Asproklísi uit, we zijn nog lang niet in Sagiáda. We zijn blij dat ze het voor gezien houden.
De haven van Sagiáda ziet er vervallen uit. Het water staat laag. De kust lijkt hier langzaam in zee te glijden. Bij het strand vlakbij kaap Stovíli wil Tineke liever niet gaan zwemmen, daarom rijden we zuidwaarts en gaan bij Asproklíssi het binnenland in. Tussen Smértos en Rágio ligt een stuw in de rivier Kalamas.De doorgaande weg gaat over de rug van het gevaarte dat stroom opwekt. Bij een zijweg verwijst een bruin bord een archeologische vindplaats: Gitani.
Krijg nou wat. Die lag toch bij Filiátes. Inderdaad de kaarten zijn niet te vertrouwen. Dit kan toch niets met een koude oorlog te maken hebben. Plaatsen stiekem ergens anders op een landkaart zetten zodat de vijand ze niet kan vinden. Sinds wanneer is de toerist bovendien de vijand?
Iets verder vlak voor het opgravingterrein staat een auto te wachten. Het hek gaat zo dicht, geeft de chauffeur aan. De mensen die hier aan het werk zijn dankzij het vele Europese geld, stoppen ermee voor vandaag. Ja het is al een uur of twee en dat is normaal.Ik kan nog net van afstand twee foto’s maken. Dan zijn mijn batterijen leeg. ‘Niet fotograferen’, roept een man vanuit zijn auto als hij vertrekt. Dat lukt ook moeilijk met lege batterijen. Een rits auto’s volgt. Een meisje stapt uit de bak van een pick-up over in de wachtende auto.
Gitani is een van de grootte opgravingen van Thesprotias en was ooit de zetel van de Thesprotische Liga en ook nog van de Épirotische Liga. Het is gebouwd omstreeks de vierde eeuw voor Christus. De stadsmuur die van de heuvels naar de rivier Kalamas liep had vier poorten. Op de Akropolis liggen de ruïnes van twee tempels. De belangrijkste gebouwen lagen echter in het benedengedeelte. Hier zijn woningen met mozaïekvloeren ontdekt, maar ook een stoa een theater voor maar liefst 2.500 bezoekers. Van dat theater is de orchestra bewaard gebleven.
Nadat de toegangspoort is gesloten eten we op de parkeerplaats een boterham met tomaat.Langs de weg komen enkele koeien aanlopen. Ze duiken voor ons de bosjes in. Bang geworden voor deze gekke Hollanders, of toch volgzaam. Want – vrij vertaald naar een bekend Nederlands spreekwoord - waar een koe over de dam gaat, volgen er meer.
Op de terugweg sluit een gazenhek de openbare weg af. Dit hek moet voorkomen dat de koeien zomaar weg kunnen lopen. Ik peuter een ijzerdraadje los, open het hek en sluit het weer achter ons. In al die jaren Griekenland heb ik toch wel wat geleerd.
Tineke ontdekt een oud bruggetje. Ik spring bijna de auto uit van enthousiasme. Steek via de brug het water over en schuifel aan de andere kant door de bladeren. Denk niet aan slangen, terwijl ik toch hoor te weten dat die zich daar onder ophouden. Heb ik echt wel iets geleerd?
Okay, rijden maar mop. Bij Rágio is op de ruïne van een antieke toren in de middeleeuwen een nieuwe toren gebouwd. We zakken langzaam naar het zuiden en komen in het landbouwgebied net ten noorden van Igoumenitsa terecht. De watermeloenen liggen massaal op het land. Het water loopt vanzelf in mijn mond. Langs de talloze akkers liggen irrigatiekanaaltjes. Water is er hier in overvloed.
Igoumenitsa is een langwerpige stad, die zich uitstrekt langs het water, langs de diverse havens. Hier leggen de boten voor Kérkira aan en vanuit Italië. Talloze boten uit Italië. Zo heeft Igoumenitsa veerverbindingen met onder andere Venetië, Triëst en Bari. Maar ook elders vandaan. Want Igoumenitsa is een belangrijke aanvoerhaven voor Épiros en verder Griekenland in. Niet voor niets begint hier aan de zuidpunt van de stad de snelweg naar het oosten. En dat betekent dat de stad alleen maar belangrijker zal worden. En zal uitdijen.De afslag naar Sívota bij Platariá is rechtdoor, zeggen de borden. In werkelijk is het gewoon de tweede weg rechts. En die missen we dus. We blijven op de E55 richting Préveza en hebben er aardig de sokken in. Niets hard genoeg vindt de bestuurder van een vrachtwagencombinatie. Tineke zoekt een plekje om aan de kant te gaan voor dat gewicht. Dat hoeft niet. Hij kan er zo wel langs. Denkt hij. Tineke remt, een tegenligger trapt eveneens op zijn rem en heft de handen vol ongeloof in de lucht en doet een schietgebed. Naar de heilige maagd Maria en naar Zeuss. Een van de twee zal wel helpen. De witte combinatie slingert zich rakelings tussen de twee wagens door. En toetert vrolijk ten afscheid. Er zijn landen waar je voor minder een poging tot doodslag wordt aangewreven.
Even bijkomen. Dat doen we in de baai van Ioannaki. Heerlijk rustig. Voor Tineke een lekkere plek om even te zonnen, voor mij om in het zoute water te weken.
’s Avonds eten we bij Mediterrannee. Heerlijk pittig en als toetje nog even dwalen door het dorp. Een vaarexcursie boeken voor donderdag. Even niet aan autorijden denken.

Geen opmerkingen: