21 oktober 2008

Oma(-)dag

Op christelijke feestdagen mogen we niet werken. Natuurlijk zijn er uitzonderingen. Een zorgbehoevende kan bijvoorbeeld echt niet ineens alles zelf op een christelijke feestdag. Die heeft op zo’n dag ook zorg nodig. En op zo’n dag moet ook gewoon een krant worden gemaakt. Dus op christelijke feestdagen is het grootste gedeelte van de bevolking vrij, maar niet iedereen.
In het zorgcentrum waar Tineke werkt gelden dezelfde regels, plus nog enkele andere regels. Dat huis heeft een Joodse identiteit en ook op Joodse feestdagen mag er niet worden gewerkt. Natuurlijk zijn er de uitzonderingsgevallen, want de zorg en de verpleging moet gewoon doorgaan. Het werk van Tineke ligt op zo’n dag echter stil. Zoals op Jom Kippoer. De belangrijkste Joodse feestdag, Grote Verzoendag, de enige dag van het jaar dat de opperpriester het allerheiligste van de tempel in Jeruzalem mag betreden.
En wat staat er in mijn agenda voor donderdag 9 oktober 2008? Dan is het Jom Kippoer.
Tineke is vrij die dag. En laat er geen gras over groeien.Ze wil die vrije dag benutten om met haar kleinzoon naar Artis te gaan. Een echte Omadag.
‘Omadag? Dag oma, mag ik niet mee?’, vraag ik heel onschuldig.
‘Ben je vrij dan?’, is haar vraag.
‘Uiteraard, anders had ik het niet gevraagd. Ik werk namelijk het weekend van de vierde en vijfde en compenseer dan de volgende donderdag en vrijdag.’
‘Nou gezellig, dan gaan we lekker met zijn drietjes.’
En zo blijft er van de Omadag niet veel over. Maar Tineke heeft een groot hart. Waar er twee kunnen eten, kunnen er ook drie aanschuiven.
Gianny wordt woensdagavond al gebracht en wordt aan het werk gezet. De perssinaasappelen – voor de volgende ochtend – worden gewoontegetrouw ’s avonds al klaargelegd. En Gianny moet die uit het mandje halen en naar Tineke in de keuken brengen. Zoals een goede baas besteedt hij dat werk uit. ‘Opa, opa.’
En als ik niet vlug genoeg van mijn bank af kom, dan komt hij me wel halen. Trekt me aan mijn vinger en maakt me duidelijk dat ik de perssinaasappelen moet pakken. Ik ben echter ook niet van gisteren, doe dat braaf maar geef ze wel weer aan hem, zodat hij ze naar Tineke kan brengen.
Ja, ja, kinderarbeid. Je kunt er niet vroeg genoeg mee beginnen. En de beloning? Een pyjamapapje.
De volgende morgen is Gianny al weer vroeg op. Ik ga met de honden wandelen, terwijl Tineke zijn ontbijt verzorgd. Terwijl ik hem onder de douche zet, gaat Tineke de honden naar het pension brengen en haalt vast de kaartjes voor de trein en de bus. En dan kunnen we weg, op weg. Eerst met de bus en dan met de trein.
Gianny kan zijn neus ook nergens vertonen, of hij wordt herkend. Ditmaal op het perron in Almere Buiten.Door Franciska. Die is haar bed uitgetrommeld. Moet werken, invallen voor een zieke collega. Wij wensen haar sterkte. En zij ons veel plezier.
We reizen comfortabel eerste klas en Gianny krijgt zijn eigen kaartje, van een vriendelijke conducteur, ook al iemand die moet werken. Een kaartje met een lange nek, of is het Langnek.
Aangezien het een Omadag is, wordt de route door Tineke bepaald. Die vraagt op het Centraal Station hoe ze het beste naar Artis kan komen. ‘Naar de Dam en daar tramlijn veertien nemen’, zegt een behulpzame oom agent, die ook gewoon op Jom Kippoer werkt.
Okay, dus lopen wij vrolijk naar de metro. Nu nog even uitzoeken waar we moeten uitstappen. Weesperplein of Waterlooplein? Het laatste, want dat is volgens een kaart die op het perron hangt het slimst. Gianny merkt daar niets meer van. Hij slaapt. De metro is voor hem gewoon een slaapbus/tram.
Op het Waterlooplein nog maar eens vragen, waar we heen moeten. ‘Nou, die kant op, lijkt me’, zegt een broekie van een agent na lang nadenken. ‘Naar het plein.’
Okay, dus gaan we de andere kant op naar de Hortus. Bij de Hortus, langs het pad, zitten twee zwervers.‘Wijffie, het pad af en dan naar rechts. Ongeveer tweehonderd meter dan ben je bij Artis’, zegt de oudste van het stel op de vraag van Tineke waar Artis te vinden is.
Okay, dus gaan we…
Nee, hen gelooft Tineke wel. Dus doen we braaf wat er wordt gezegd.
Wel schoffeer ik heel Amsterdam door te zeggen, dat de Hortus wel iets weg heeft van onze eerste woning in Almere Haven, aan de Middenhof 102. Die stond ook vol met – heel gewone – planten.
Het is Omadag, ik kan het niet vaak genoeg zeggen, dus Tineke moet ook de kaartjes kopen. We zijn nauwelijks in Artis of Gianny heeft de eerste tik al te pakken. Ja letterlijk. Nee, niet van oma. Een opgeschoten jochie van een jaar of twee, in ieder geval duidelijk ouder dan onze kleinzoon van ruim negentien maanden, geeft hem zomaar een pets in zijn gezicht. Nee, geen Marokaan, gewoon zo’n ouwerwets blond Amsterdams straatschoffie. Maar wel met een moeder die ingrijpt. Nou ja, ingrijpen. ‘Dat mag je niet doen.’ En daar blijft het verder bij. Hoe die zal opgroeien?
We wandelen rustig naar de apen.De meeste apen zitten al buiten, de binnenhokken worden uitgemest. Gianny kijkt duidelijk bewuster naar de beesten dan tijdens Op(p)a(’)s. We volgen een groot deel van de route, die Gianny en ik dit jaar al eerder zijn gelopen. Via de watervogels naar de olifanten met hun ijzeren geheugen. Hen durft dat blonde jochie niet te slaan. Vervolgens naar de giraffen. Dan gaat de telefoon van Tineke. Naomi aan de lijn. Of het gezellig is en of zij ook mag komen. Het meeste werk heeft ze al weer gedaan, dus…
Een echte Nederlandse ambtenaar die Naomi. Die werkt gewoon op Jom Kippoer. En als je ’s morgens uit het raam hebt gekeken, dan heb je ’s middags niets meer te doen.
‘Okay’, zegt Tineke. Ja, waar er drie eten, kunnen er ook vier aanschuiven.
Dat komt goed uit want ze moet nog lunchen. Wij ook. We spreken af bij het restaurant achter de giraffen, bij de Afrikasavanne, waar pyjamapaardjes rondlopen. Tineke loopt haar tegemoet. Het is uiteindelijk haar dag. Als compensatie voor het verstoren van de Omadag rekent Naomi de broodjes af.Dat doet ze maar een keer, als ze het bedrag hoort. En de kleine verschonen? ‘Nou mooi niet, het is niet mijn dag”, zegt ze.
Dus oma...
Nee, die laat het aan Opa Baard over. Die moet toch ook iets doen voor het verstoren van de Omadag.
Ach, daar draai ik mijn hand niet voor om en met een schone luier en een doosje doekjes wandel ik met de kleine aan mijn hand naar de speciale verschoontafel.
Hierna wordt het tijd onze wandeling door de Amsterdamse dierentuin te vervolgen. Via het nijlpaard. Die moet in een bassin zitten. Een bak smerig modderig water. Geen nijlpaard te zien. ‘Hij zit er echt, zullen we hem roepen’, stelt Tineke voor.
‘Ja, daaaag’, denk ik. ‘Daar begin ik niet aan.’
Maar Tineke wel, samen met Naomi en Gianny. ‘Tanja, Tanja, waar ben je dan.’
En dan: spetter, spatter spater. Nee, geen Jodokus Kwak, maar een oog van een nijlpaard steekt boven het water uit. ‘Dat krijg je ervan ongelovige opa.’
Ik zoek de gorilla’s maar op. Dat is meer mijn terrein. Zie moeder Dafina met haar baby Dayo, half juni van dit jaar geboren. We wandelen verder langs de zeeleeuwen. Van hen moet Gianny niet zo veel hebben. Die vindt hij maar vreemd. Die maken ruzie.
Verder door de prachtige vlindertuin met zijn tere veelkleurige beestjes. Wel een beetje eng al dat gefladder.En dan door naar Tanya, de ijsbeer. Die moet mijn dag niet goed maar volmaakt maken. Maar Tanya is weg, verhuisd naar Blijdorp. Nu moet ik voortaan naar Rotterdam om haar te bezoeken. Hoe kunnen ze me dat nu aandoen. Dat is een klap in mijn gezicht, figuurlijk dan. Zonder het me te zeggen weggaan. Niet eens een verhuiskaartje heeft ze me gestuurd. Zwaar teleurgesteld ben ik. Het hoofd gaat naar beneden. Alsof ik haar daar zie.
Sjok, sjok. Gianny voelt mijn verdriet aan en steekt zijn handje uit. Zo van, opa, ik ben er nog.
Daar word ik weer vrolijk van.
Voorbij het aquarium, richting de weg, staan een paar bankjes met een ravotveldje. Daar kan Gianny zijn gang gaan. Daar krijgt hij de tweede tik, van een dinosaurus. Boink. Maar dat deert hem niet. Op het pad ligt een plas. En wat doe je dan samen met oma? Flink stampen. Ik kijk lachend toe, samen met mijn oudste dochter op het bankje hoe oma en kleinkind schateren van het lachen.Een echte omadag.
Langzaam lopen we richting uitgang. Tineke koopt nog een pluchen aap voor Gianny. Nee, ik zie geen gelijkenis. Pakken de tram richting Rembrandtplein en kopen in een reisgidsenwinkel iets verderop reisgidsen voor onze voorjaarsvakantie in Israël.Gaan verder met de tram naar het Centraal Station en pakken daar de stoptrein naar Almere.
Naomi raakt aan de praat met iemand over haar werk.Ik kijk samen met Gianny naar buiten. ‘Vrachauto’, kraait het kereltje van plezier. ‘Boo.’ De trein tuft verder. Geen conducteur meer op dit traject, om deze tijd. Naomi stapt in Almere centraal uit.Samen met Gianny. Ik zet de buggy op het perron en loop terug naar Tineke.
De trein zet zich in beweging en Gianny zwaait. ‘Oma dag.’

1 opmerking:

Anoniem zei

Leuk stukje. Ik wil de volgende keer ook wel mee ;)

Wel jammer van die ijsbeer dat word dus naar Blijdorp gaan. Of naar Emmen.
Trouwens dierentuin Amersfoort is ook erg leuk. Doordat er veel met glas gewerkt word kan je echt dichtbij de dieren komen en de allerkleinste onder ons kunnen het daardoor ook goed zien.
liefs tante raema