17 oktober 2008

Glibberen

Donderdag 11 september 2008
Het wordt met de dag warmer in Griekenland. In ieder geval in dit gedeelte van Ελλάδα. De hitte slaat over op de stad. De mensen zijn bijna niet vooruit te branden. En dat geldt ook voor ons. Tot op zekere hoogte dan.In een ritje in een aluminium kooi hebben we in ieder geval geen zin. Dus Arta moet nog maar weven wachten. Bovendien is Tineke het autorijden even zat, wil haar schouder ontzien voor ze daar last van krijgt.
Het alternatief is een wandeling door Párga. Of dat niet warm is!Door de achteraf straatjes, vlak achter de restaurantjes aan de boulevard. Daar heeft Tineke helemaal nog niets van gezien. Zelf heb ik daar al wel iets gedwaald. Hier staan talloze appartementen, speciaal gebouwd voor de toeristen.Dicht op elkaar. Hier hoor je veel Engels, Scandinavisch en Slavische talen. Hier staan ook de woningen van de 2.500 inwoners van Párga. En die gaan uiteraard zo nu en dan naar de kerk. Naar kleine kerkjes in de wijk.
Párga was al in de Myceense tijd bewoond. Dat blijkt uit een koepelgraf, dat dateert uit de veertiende of dertiende eeuw voor Christus. Hier lag de oude stad Torynbe, een kolonie van Eliens. Nee, geen aliens. Die vind je hier niet. Toryne werd later opgepakt en verplaatst. Nadat Aemilius Paulus met de Romeinen koning Perseus van Macedonië had verslagen bij Pydna, werden alle steden in Épiros verwoest door de Romeinen.
Pas vele eeuwen later wordt Párga weer genoemd in de geschiedenisboeken. Vanwege een overeenkomst tussen de Venetianen en de bisschop van Roemenië. Het is dan 1330. Ioannis Kantakouzenos noemde Párga in 1337 een van de belangrijkste vestingsteden, gevestigd op de heuvel Bezovolios. Een stad die trouw was aan de Byzantijnse keizer Andeonikos III.
Omstreeks 1360 werd er begonnen met het bouwen op de rotsen. Daar waar nu het Venetiaanse kasteel staat. Of beter gezegd wat daar nog van over is.
Een herder had in een grot een ikoon van de heilige Maria gevonden en die meegenomen. De ikoon verdween echter , en opnieuw dat de icoon teruggekeerd was naar de grot. De bewoners volgden de icoon uiteindelijk maar naar de plek waar die zich thuis voelde: het huidige Párga. De icoon is nog steeds te zien. Niet meer in die grot, maar in de Agios Nikolaoskerk, waar alle heilige relikwieën van de stad worden bewaard.
Párga kwam in 1401 onder Venetiaans bestuur en kregen van de doge veel vrijheid. Ze begonnen met het aanplanten van olijfbomen en dat bracht de bewoners een grote mate van bloei. De Turken hadden wel zin in dat hapje. De eerste inval was in 1452. De overheersing duurde twee jaar. Ook hierna bleven de Turken terugkomen. Het was een komen en gaan, tot 1797. Van Venetianen en Turken. Venetië vond Párga, vanwege de ligging ten opzichte van Corfu namelijk ook belangrijk. Op 17 oktober 1797 deed Manin, de laatste doge van Venetië afstand en kwam de stad onder Oostenrijks gezag.
En zo gaat het maar door.Napoleon bouwde op het eilandje Panagia een fort. Ali Pasja stuurde in 1800 maar liefst 6.000 man naar Párga om de stad te veroveren.Het Franse garnizoen was te klein en deed een beroep op rusland, dat met haar vloot de Ionische Zee beheerste. Het duurde zeventien jaar voor de wrede Albanees zijn zin kreeg. Ali Pasja kocht de stad van de Engelsen.Zonder bevolking overigens. Die zagen dat aankomen en hadden de wijk genomen naar Kerkyra.
De vesting heeft de tand des tijds niet kunnen verslaan, zoals het de aanvallen wel grotendeels kon afweren. Door de bron Kremasasma was bijvoorbeeld de watervoorziening gegarandeerd. En de Venetianen, lang niet gek, hadden de burcht versterkt met twintig kanonnen.Toch waren er twee momenten dat de burcht werd verwoest. En even zo vaak weer werd opgebouwd. De laatste keer was in 1571. Boven de poort zijn de gevleugelde leeuw van St. Marcos en het jaartal 1764 nog te zien.Veel van de magazijnen – boudroumiá - zijn er nog. Leeg uiteraard, of voorzien van puin. Op het hoogste punt van het kasteel staat een hamam, een Turks badhuis.
Vanaf diverse plaatsen hebben we een prachtig uitzicht. Niet alleen op de stad, maar ook op Vathosbeach, dat omzoomd wordt door citrusbomen en olijfbomen.Valtos verwijst naar de vele bronnen, die de omgeving van water voorzien en betekent letterlijk moeras. Hoog boven het strand steekt de klokkentoren van het Vlachernaklooster uit.
We glibberen terug naar beneden. De ronde keitjes zijn spekglad. En dan hebben we nog geluk dat het droog is. Naar boven heb je van dat glibberen overigens geen enkele last.
In het dorp kopen we prullaria; een tegeltje voor aan de pergola, twee maskers voor op de overloop en een beeldje voor onze verzameling Griekse bekenden. Verder T-shirts, olijfolie, kruiden. Wat sleept een mens toch allemaal mee. Althans wij doen dat.
De trek stillen we met een pitabroodje met gyros voor we terugwandelen naar Aléca.
’s Avonds stellen we ons laatste mailtje van dit jaar vanuit Griekenland op. De paintbrusher zien we niet meer terug.Het levende standbeeld is er opnieuw. En dat beeld komt van zijn krat af voor Tineke hem een euro of twee kan geven. Zo’n standbeeld verdient geen sokkel.
Bij de ‘beer’ nuttigen we onze maaltijd. Buiten spelen drie vriendjes. Om het blonde koppie van de Noorse gastvrouw van het restaurant kun je niet heen, verder is er een brildrager en een jochie dat moet oppassen dat hij over een jaar of vijftig niet – net zoals ik – boven de honderd kilo weegt.Tineke kiest een mosselmaaltijd uit met rijst en vooraf xorta (postelein).Ik kies voor Gigantes, grote witte bonen, in combinatie met gehaktballetjes. Na afloop krijgen we nog een trosje druiven met baklava. En een glaasje ouzo. Ik krijg zelfs een dubbele ouzo. Waarom?Tineke drinkt haar ouzo zonder water en zonder ijs. En er waren al twee glaasjes met ijs ingeschonken toen de gastvrouw – zeer attent – dat zich nog herinnerde.

Geen opmerkingen: