10 oktober 2008

Geklep

Woensdag 4 september 2008
De auto blijft een dagje staan. We gaan varen, bootje varen naar de overkant. Met de Vicky F, een van de boten die vanuit Parga een excursie maken naar Paxos en Antipaxos. Twee Ionische Eilanden, die we kunnen bijschrijven op het aantal bezochte eilanden. Maar alles begint uiteraard bij een goed ontbijt.
We moeten twintig minuten voor afvaart bij de haven zijn. Dat lukt ons net niet. Maar, het is goed zo. De mensen die wel op tijd zijn vinden een plekje op het achterdek. En ach, voor ons hoeft dat niet zo. Beneden is plaats zat in de kajuit. Daar is het lekker rustig en je loopt ook nog eens zomaar de voorplecht op. Lekker gemakkelijk voor het fotograferen.
Die rust is overigens maar heel betrekkelijk. We zitten nauwelijks of we worden overvallen, door een gezelschap Italianen op leeftijd. En die kunnen flink kwetteren. Als we Paxos naderen ga ik naar buiten.We gaan eerst naar Longos, de kleinste van de kustdorpjes op dit eiland. De boot laat ons hier alleen maar snuiven, iets proeven van de sfeer van dit eiland, draait in de baai is al weer weg uit de haven van dit pittoreske vissersdorpje voor een deel van het gezelschap beseft waar we zijn.
Langs de kust liggen diverse kleine strandjes.Nauwelijks te bereiken over land. Een sloep of jetski brengt uitkomst voor de srrandhapper. Die jetski’s zijn ondingen, met hun gigantische snelheden. De golfslag is enorm en daar moet je als ongeoefende zwemmer niet in terechtkomen. Hier rond dit eiland zie ik diverse van die crossmotoren op het water stuiteren.
Lakka is het meest noordelijke dorp en daar krijgen we de gelegenheid om te zwemmen. Dit plaatsje trekt vooral in de maand juli veel bezoekers. Dan wordt er een groot cultureel festival gehouden. We zijn twee maanden te laat. De aanplakbiljetten hangen er nog. Ook nu valt er nog iets te beleven; ’s avonds. We zijn te vroeg.In Lakka leggen veel jachten aan, gaan een paar nachten voor anker. In een veilige baai. Lakka betekent niet voor niets gat, hol. De bakker doet er goede zaken. Niet iedereen wil bij een taveerne zitten en een kaaspie of spinaziepie smaken ook goed.
Behalve Longos en Lakka zijn er nog wat gehuchten als Fontana, dat zijn naam inderdaad dankt aan een fontein. Verder heb je Magazia met enkele prachtige kerken. In het midden van het eiland ligt de Agios Isauros, met 250 meter de hoogste berg, van het eiland. Hier liet Poseidon zijn drietand achter. Met die drietand had Poseidon een stuk van de zuidpunt van Kérkira afgeslagen. Dat stuk rots noemen we tegenwoordig Paxos en hier leefde Poseidon ongestoord en niet te vinden (de bladen waren er nog niet maar roddels wel) met de nereide Amphitriti in de grot Ipapanti.Dat is ook de eerste zeegrot, die we met een bezoek vereren. Want wat men in de mythologische tijden niet kan, lukt tegenwoordig wel.
Aan de westkust van Paxos liggen een aantal zogenoemde blauwe grotten en wij brengen aan een drietal een bezoek: Galazio en Ortholithos. Dat moet je de huidige Grieken nageven. Als er ergens door de lichtval in een zeegrot een vreemde gloed waarneembaar is dan wordt dat door hen flink uitgemolken. Nog mooier is het als de boot zo’n grot in kan varen. De Grieken zijn ook maar mensen en geen goden. Sommige van die mensen zijn heel erg inhalig en schaffen een grotere boot aan, zodat er meer mensen van al dat fraais kunnen genieten. Ja en niet iedere boot kan iedere grot in, dus moet je het maar van een afstandje bekijken. Op de Vicky F hebben we daar geen last van en wij dringen ver de grotten in.
Na Ortholithos tuffen we een tijdje door en laat ik mijn gedachten los, om pas de draad weer op te pakken bij Antipaxos. Nagenoeg onbewoond. De westkust bestaat uit hoge kliffen, in het oosten liggen enkele zandstranden. Doordat Apo en Kato Choria geen appartementencomplexen zijn, zie je op dit eiland eigenlijk alleen maar dagjesmensen, die hier met een boot arriveren. Of bootjesmensen die een dagje of meer voor de kust blijven liggen. De bevolking leeft voornamelijk van de wijnbouw en de visserij.
We worden voor Voutoumi met zijn allen in het water geplonsd en als iedereen veilig terug is aan boord varen we terug naar Paxos en wel naar Gaios, waarvan de geschiedenis nagenoeg parallel loopt aan die van Corfu. De Venetianen heersten hier van de veertiende tot de achttiende eeuw en in die tijd werd ook de burcht Agios Nikolaos op het gelijknamige eilandje gebouwd. De vraag van de kip en het ei doet hier opgeld.
In 1537 werd er voor de kust een grote zeeslag uitgevochten, waarbij de christelijke vloot onder leiding van Andrea Doria de Turken versloeg.
Terwijl wij de haven van Gaios binnenvaren verlaten achter elkaar de Marco Polo en de Captain Hook deze plaats. Dit zijn de twee grote jongens uit Párga die bootexcursies maken naar Paxos en Antipoxos. Tussen deze twee bestaat veel rivaliteit, die ook nog eens door toeristen op prikborden wordt opgeklopt. De boten zitten normaal veel voller dan de Vicky F, die op dinsdag en donderdag een uitgebreidere toer naar deze eilanden maakt. Misschien is dat wel de reden dat ‘onze boot’ vandaag duidelijk voller is dan de concurrenten.
Gaios is de hoofdstad van Paxos en is vernoemd naar de heilige Gaios, een van de discipelen van Paulus. En zo zie je maar weer, niet alleen Jezus had zijn discipelen, maar ook zijn volgelingen beschikten daarover.In de Agios Apostoli liggen volgens de overlevering de stoffelijke resten van deze Gaios.
In dit plaatsje koop ik een T-shirt voor Gianny en drink iets later een heerlijke Fischer. Een Franse pilsener, met een Hollands tintje, maar heel wat smakelijker dan onze grootste Nederlandse brouwer de toeristen in Griekenland voorzet.
Op de terugweg ronden we Agios Nikolaos, passeren de bocht Manesko waar de grote boten in Gaios aanleggen en glijden langs het kleinere eiland Panagia, met haar gelijknamige klooster.
Op de terugweg wordt de bakboordzijde van het voordek ingenomen door een groepje jongeren, maar aan stuurboord hebben de Italiaanse oudjes het voor het zeggen.
Zij kleppen en voeren het hoogste woord. De hele reis.Voor we in Parga kunnen aanmeren moeten we even wachten op een redelijk grote veerboot die een lading mensen afkomstig van Kérkira uitbraakt.
’s Avonds eten we bij Dionysos, de god van de wijn en de vreugde. Dat moet wel goed zijn. We zitten hoog, kijken over de baai uit en genieten van de flanerende Griekse bevolking en de toeristen, die voortdurend heen en weer lopen op de boulevard; zien en gezien worden.De souvlaki wordt door Tineke als niet gaar bestempeld, maar eerlijker is gewoon om te stellen dat er wat moeite mee heeft, want mij smaakt het prima. Ook de kotelet is hier van prima kwaliteit en met de watermeloen is ook niets mis. Het bevat, zoals het hoort, tientallen pitjes.

Geen opmerkingen: