16 oktober 2008

Augustus

Woensdag 10 september 2008
De bakker begint zelf al over een olyki als ik binnenkom. Hij kent zijn pappenheimers. Ik koop ook nog een wit bolletje, zodat we onderweg weer een stukje brood met tomaat kunnen nemen. Na het ontbijt doet Tineke nog een was. De tijd om nog naar Arta te gaan vervliegt. Bovendien wat moet je met die hitte in een stad? Slenteren? Aangezien ik moet bepalen waar we heen rijden, waar ik Tineke heen laat rijden, verander ik het programma.Ik kies voor een bezoek aan Nikópoli, vlak boven Préveza. Dat scheelt al gauw zo’n zeventig tot tachtig kilometer rijden. Maar wel met het risico dat er geklaagd wordt over de zoveelste berg stenen, want ook hier ligt een opgraving. Als geldig excuus telt nog dat het een opgraving is uit het boekje met schatten uit Griekenland en daarom behoort tot de plaatsen die we hebben uitgezocht om te bezoeken.
De eenvoudigste manier om er te komen is langs de kust rijden, tot de afslag naar Arta en dan doorsteken richting de golf van Amrakikos. Maar wat doe je met grote brullende vrachtwagens op je weg? Dan steek je binnendoor.Dat doen we bij Rizá, waar we een allerliefst kerkje aan de buitenkant, want gesloten, op de foto zetten, terwijl de mannen van Rizá op een steenworp afstand de politiek bespreken, de laatste roddels uitwisselen – niet alleen vrouwen roddelen – of hun kansen in de liefde en het gokcircuit doornemen. Als je even niet oplet zit je hier op de weg naar Chimadió. En daar moeten we niet zijn. Gelukkig zie ik op tijd het gebrekkige bordje dat verwijst naar de bosrijke omgeving van Μυρσίνη. Het is even schrikken, maar het lukt en niet veel later toeren we door een prachtig gebied tot we bij Kato Mirsiní bij een andere hoofdweg belanden. Daar valt ook niet aan te ontkomen. Op hoofdwegen rijden.
Tot opluchting gaan de vrachtwagens allemaal de andere kant op en blijven ze ook nog eens allemaal aan hun eigen kant, want geen enkele chauffeur schijnt op deze weg de behoefte te hebben om een ander in te halen en halsbrekende toeren uit te halen, waarbij ze hun cruisecontrole moeten loslaten.
De archeologische vindplaats van Nikópoli staat goed aangegeven. Denk ik. Hoewel? Maar dat komt later wel. Er wordt gewerkt aan een groot parkeerterrein. Een meisje zit aan de kant van de weg, half in de greppel, aan een tafeltje. Daarop ligt een boek met plaatjes, van munten. Munten uit vervlogen tijden. Nee, echt bezichtigen is niet mogelijk vanwege de restauratie. Ja, de arena aan de andere kant van de weg wel. En bovenop de heuvel staat nog het monument van Augustus. Of we daar al zijn geweest.
De arena stelt niet veel voor. Hier werden in vervlogen de Aktische Spelen gehouden, ter ere van Apollo.Tegen de waarschuwingen in kruip ik toch door de muur van het theater naar binnen. Wandelen is overigens een beter woord, want kruipen hoef ik niet. Toch is het wel oppassen, want sommige muren staan flink schuin en ik besef dat je hier niet moet zijn bij een aardbeving. Iets wat in Griekenland toch regelmatig gebeurt. Wie daar de hand in heeft? Zeuss? Poseidon? Hades? Die vraag blijft onbeantwoord.
Maar waar is de rest van de opgraving? Er moet hier toch meer zijn. Verdwenen onder de parkeerplaats? Of ligt het achter het theater verscholen. Op een plaats waar je inderdaad niet kunt komen.
Het is niet anders, dus bezoeken we boven het monument ter ere van Augustus. Twee jongedames houden hier in de schaduw de wacht.Hier is de rest van de opgravingen van Nikópoli in ieder geval niet. Toch denk ik nog steeds heel eigenwijs dat de rest van de oude stad hier ergens moet liggen. Wel zie ik ergens in de diepte een lange muur.
‘Zullen we daar nog even kijken’, zegt Tineke, die bij het theater niet eens haar auto uitkwam. Mijn hart slaag een keer over. Dit heb ik niet durven voorstellen. Ze koppelt aan het bezoek aan de muur meteen onze lunch.
Als we beneden staan heb ik er wel schik in. Hier ligt dus de echte vesting, de oude stad. In de nabijgelegen golf vond op 2 september van het jaar 31 voor Christus een belangrijke zeeslag plaats. Tussen enerzijds Octavianus en aan de andere kant Cleopatra, de dame met de scherpe neus en haar vriendje Antonius. Toen Cleopatra zestig van haar schepen terugtrok en Antonius haar volgde was de strijd beslecht in het voordeel van Octavianus, die een paar jaar later de eretitel Augustus kreeg.
Ter ere van zijn overwinning stichtte Octavianus, Augustus dus, Nikópoli dat hij wijdde aan Apollo een zoon van Zeuss. Die tempel heeft gestaan waar nu het monument ter ere van Augustus staat opgesteld. Op de heuvel Mikalitsi.Maar ook in Rome werd voor Apollo een tempel door keizer Augustus opgericht. Verder liet hij tempels bouwen voor Poseidon (Neptunus) en Ares (Mars). Zijn liefdesleven beperkte zich niet tot vrouwen, maar ook tot het mannelijke geslacht voelde Apollo zich aangetrokken.
Door de Romeinen werden de bewoners van Ambrakia (Arta), Akarnania en Aetolie gedwongen naar Nikópoli te verhuizen. Op het hoogtepunt woonden hier 300.000 mensen. En van torenflats hadden ze nog nooit gehoord.
In deze stad schreef de apostel Paulus zijn brief aan Titus, die hij had achtergelaten op Kreta, waar hij bisschop was. Na twee eeuwen van welvaart raakte de stad in verval. Julianus zorgde nog voor een opleving, maar hierna werd de stad geplunderd eerst door Vandalen en later door Oostgoten.
In de zesde eeuw werd de stad herbouwd door keizer Justianus tot Nikópoli uiteindelijk in 1034 opnieuw en definitief werd neergehaald, ditmaal na een Bulgaarse inval.Een deel van de muren staat nog overeind, evenals van het Romeinse badhuis en van het Odeon, dat deels is gerestaureerd en voor culturele doeleinden werd gebruikt.Voor de rest is het vooral een kwestie van veel fundamenten. Bij de stad zijn een zestal basilieken ontdekt. Met prachtige vloermozaïeken.Twee van die basilieken liggen nog onder het puin. Ook het nageslacht moet nog iets te vorsen hebben.En er staat nog een oud aquaduct.
Voor de terugweg plan ik een route door de heuvels. Twee mogelijke afslagen zijn er. De eerste – bij Oropés - mis ik en de tweede is bij verkeerslichten! We worden om het centrum van Loúros geleid en weten de buitenkant van dit dorp te vinden. Daarna wordt het gokken. Mijn intuïtie laat mij in de steek en we dwalen door een dorpje. Of zijn het er twee? Als je eenmaal aan het dwalen bent, dan kun je maar beter drinken bij je hebben en daarom stoppen we bij een kiosk waar Tineke water en frisdrank inslaat. Waar we heen moeten geen idee. Er zijn wel voldoende kruispunten, maar geen verkeersborden. En de zon als uitgangspunt nemen heeft me ook niet veel goed gebracht. Daardoor dwalen we. En dan ineens staan we bij de weg van Préveza naar Arta, bij de afslag naar Oropós. De afslag die we de eerste keer hebben genomen licht een paar honderd meter verder. Dat schiet niet op.
Nog een keer een rondje. Nee, niet wenselijk, want ik heb werkelijk geen idee waar we straks uitkomen. Misschien belanden we wel ergens in de onderwereld. Dit is Épiros en je weet maar nooit. Dus de hoofdweg, met het risico van opstomende logge beesten en voort kruipende nog loggere bakbeesten. We worden op onze weg naar Kanalláki met alle twee de soorten geconfronteerd. Het warme weer maakt me loom. Tineke weet zelf ook wel de weg en ik sukkel zo in slaap, tegen de zijkant van de Ibiza.
In Kanalláki word ik weer wakker en zie in het centrum een prachtige beeldengroep staan. We zijn er voorbij voor ik er erg in heb. In Mesopótamo moet ik even opletten, twee keer afslaan en dan richting hoofdweg. We duiken onder de E55 door naar Ammoudiá.Op zoek naar een T-shirt van de rivier Acheron. Maar die kunnen we hier niet krijgen. Een verkoper komt daarom maar met een shirt van Che Gueverra aan, ook een bevrijder van geesten. Die raakt hij hier echter aan de straatstenen niet kwijt. Kun je denken. Als het nou nog Charon was.
Aan de rand van het laagland kijken we naar een groep witte vogels. Voor pelikanen is de snavel te spits.Reigers misschien. In ieder geval zijn het geen ooievaars.
We rijden hierna terug. Ik ben het zat. De warmte heeft me in zijn greep en ik heb ook geen zin meer in het strand. ’s Avonds het dorp maar weer in. De paintbrusher is verdwenen en heeft plaats gemaakt voor een levend standbeeld. De drukkende warmte laat zijn invloed achter op de toeristen, die loom voortschrijden.De terrasjes zitten tot laat vol.

Geen opmerkingen: