9 oktober 2008

Archeoloog

Woensdag 3 september 2008
Het vaartochtje moet nog een dagje wachten. Tineke stelt voor om nog een poging te wagen om de opgravingen van Eleia te ontdekken. Voor achten sta ik al bij de bakker, de mini-market is nog gesloten. Het broodbeleg komt straks wel, als we op pad gaan.
Ik kies ditmaal voor een rustigere route richting Paramithiá. Eerst het Pérdika van Cornelios. En daar afsteken. Nou ja afsteken. Door de heuvels rijden, via kleinere wegen. Bij Kartéri een klein stukje hoofdweg en dan weer het binnenland in.We zien een verlaten dorpje liggen, dorpjes en gehuchten zoals er veel meer zijn in Griekenland. We rijden door naar Mesavoúni waar Tineke tankt voor 1,19 euro per liger. Jaloers? Het kan nog goedkoper. We hebben ook prijzen gezien van 1,16. Duurder kan echter ook, 1,31 euro. Een prijsverschil van 15 eurocent. En het kwartje van Kok zit hier niet in.
Tussen Mesavoúni en Ambeliá ligt het Prontánimeer. Langs de weg een prachtige libel.Ik ga meteen op zoek naar een margriet. Maar die is hier niet. Het meer is grotendeels droog gevallen. Het regenseizoen moet nog beginnen. En hier stroomt geen rivier die het meer dagelijks voedt.Het meer moet het vooral van regenwater hebben en smeltwater. Dus de winters zijn heel belangrijk. Inderdaad, dan leven veel Grieken hier in het gebied van de wintersport. Wintersport? Ja, hier vlakbij ligt een bekend skigebied. Maar wel opschieten, als je in Griekenland want ook hier veranderen de winters.
Via het nagenoeg verlaten Sevastó, waarom staat hier een taxi midden in het dorp, rijden we verder naar het noordoosten. Een paar kilometer zuidelijker van Paramithiá bereiken we de hoofdweg en slaan naar rechts af. We moeten naar Chrisavgí, aan de voet van het Paramithiás-gebergte. Nog voor de kerk met het bordje Eleia. En inderdaad iets verderop krijgen we nogmaals een aanwijzing van een archeologische vindplaats. Ook zijn er verwijzingen naar een grot en een klooster. Dat klooster zien we niet. De grot wel die ligt halverwege de rotswand. Daar loopt een pad heen, dat betekent vermoedelijk een paar uurtjes wandelen.
Dat hoeft naar Eleia niet. Dat ligt zomaar voor onze voeten. Langs de kant van de weg. En geloof het of niet, maar die slimme Grieken van weleer hebben ver vooruitgedacht en er ook een fiks parkeerterrein bij aangelegd, zodat in de toekomst er zelfs bussen kunnen parkeren. Die bussen hadden ze uiteraard niet toen Eleia in de vierde eeuw voor Christus werd gebouwd op de ruïnes van een Hellenistische nederzetting.Eleia zelf is een Venetiaanse vesting met muren die gemiddeld zes meter hoog zijn en vier meter dik. Onneembaar.Nou vergeet het maar. In 551 werd de stad door de Goten vernieuwd.
En over een jaar of twee weer te bezichtigen. Als het al niet eerder is, want de eerste busladingen met Scandinaviërs zijn hier al gesignaleerd. De Noorderpoort is redelijk intact gebleven. Overal op het terrein wordt nog gewerkt.Er komt een informatiecentrum speciaal voor deze vindplaats. Een route loopt door het gebied heen en er zijn al enkele informatiepanelen aangebracht, zoals naar de plek waar de tempel van Naos moet hebben gestaan.
We raken aan de praat met een van de arbeiders. Tineke denkt dat het een Engelsman is, omdat hij die taal echt perfect spreek. Hij bedankt haar daarvoor, maar ontkent het verder. Het is een Griek, die in Rome archeologie heeft gestudeerd. En hier doet hij diverse klusjes. Hij maait het gras, sjouwt met hout en zet met scherven een amfoor in elkaar.Archeologen zijn echte puzzelaars en die kijken niet op een puzzelstukje meer of minder. Hij vertelt ons verder dat er in 2009 in Igoumenitsa een museum wordt geopend waarin wordt verwezen naar misschien niet alle maar wel naar veel archeologische vindplaatsen in de provincie.
De parkeerplaats aan de rand van Eleia wordt vandaag onze picknickplaats. De archeologen en andere mensen, die hier aan het werk zijn, houden het voor gezien. En in colonne gaat het naar beneden, naar het dal.Naar een plek om te lunchen.
We nemen de weg naar Glikí en doorkruisen vervolgens een landbouwgebied, waar vooral maïs wordt verbouwd. Als je niet beter zou weten, waan je je hier bijna in Nederland. Dorpjes zijn hier in het stroomgebied van de Achéron op terpen gebouwd. Op zoek naar de juiste richting maken we een stop in Thémelo.
We bezoeken voor de tweede achtereenvolgende dag het strand en de baai van Ionakki. Er staat meer wind, dan gisteren. Het water is nu een stuk frisser en Tineke houdt het in zee al snel voor gezien. Ik pak nog lekker een tweede duik mee. De baai is diep en voor de kust borrelt hier water op uit een zoetwaterbron. De wel heeft aan de oppervlakte wel een diameter van enkele tientallen meters. Schepen die hier in het verleden voor anker gingen maakten van deze bron gebruik om water bij te vullen. De baai zelf heeft een kleine uitloper, waar een bootje haar anker heeft uitgeworpen. Vlakbij, op een rots, heeft een man zijn hengel uitgeworpen. Dit strand is opnieuw rustig. Vooral omdat er veel mensen komen, die even het water in gaan, zich laten opdrogen en dan weer vertrekken.
Dat doen wij ook. Een geslaagde dag.Het avondeten slaan we een keer over.

Geen opmerkingen: