31 juli 2008

Pech
We vervolgen onze weg vanuit Vierhouten naar het noordoosten. Het mooie Drentse land lonkt. Maar eerst moeten we nog een stukje over de Veluwe, door een bosrijke omgeving. Met de fietskar achter me zoek ik een rustige route uit. Maar het blijkt ook een zware gang, met name in het begin. Dan rijden we vooral over onverharde wegen.
Dat betekent voor mij hard werken met de fietskar achter me. Maar het is ook een aanslag op de wielen van de kar, die regelmatig over omhooggewerkte boomwortels bonken. Ik stop daarom al snel en zoek op de kaart naar een alternatieve route. Dat valt echter nog niet mee. We moeten sowieso ergens de IJssel over. En er zijn niet al te veel oversteekplaatsen. Bruggen bij grote plaatsen als Deventer of Zwolle vallen af, want we willen niet door een stad heen jakkeren. En zeker niet met de kar. We willen bovendien onderweg ook nog wat zien en we hebben tevens geen zin om onnodig kilometers ver om te rijden. Want het moet wel leuk blijven voor onze kinderen.
Met dat omrijden suggereer ik dat we een einddoel voor ogen hebben. Dat is echter niet het geval. Ja, Harlingen. Maar dan praat ik wel over ongeveer anderhalve week, dan moeten we daar zijn. Maar eerst dus die IJssel nog over. Olst of Wijhe, bij een van die twee Hanzedorpen moet het lukken.
De bossen gaan over in landelijke tafereeltjes. Akkers en weilanden wisselen elkaar af. We rijden door Oene. Alleen de naam al. Hier is de maandag nog wasdag. De lakens zijn er nog wit. Nee, ze liggen niet meer op de bleek, maar hangen te wapperen aan de waslijn. Onder aan de dijkjes, waarover wij fietsen. We steken bij Olst met het pontje de rivier over. Aan de andere kant van de IJssel zien we nog veel meer weilanden. Het landschap oogt hier wijdser. Verbeelding? Wil ik iets geloven wat niet bestaat? Het verzet in ieder geval even mijn gedachten. Niet bezig zijn met de fietskar, of die het wel houdt.
We laten de blauwvingers van Zwolle links van ons liggen. We passeren bij Dalfsen de Overijsselse Vecht. We vorderen gestaag richting Tineke-land, de streek waar Tineke een deel van haar jeugd heeft doorgebracht. In die omgeving wil ik ergens kamperen.
Vlak voor IJhorst slaat het pechduiveltje toe. Bij het oversteken van een provinciale weg klapt een wiel van de kar om. De kar zakt scheef. Daar kom ik niet ver meer mee.
Snel improviseren, het is nog dag. In IJhorst is een camping: De Witte Bergen. Daar maar heen. Ik koppel de kar los van mijn fiets en laadt een tent op mijn fiets. Het is onverantwoord, maar Naomi moet even achterblijven bij de kar om op onze spullen te passen, terwijl wij naar de camping rijden. Daar laad ik snel de boel af en rijd terug.
De andere, kleine tent gaat achter op mijn fiets. De picknicktafel zet ik op het bagagerekje voor op mijn fiets en houd ik vast. Nog wat klein grut gaat in de fietstassen, waardoor de kar nu bijna leeg is. Het is een echte sleurbak geworden.
Op de camping heb ik de spullen achtergelaten onder een naaldboom. Tineke is al begonnen met het schoonvegen van ons plekje waar we zeker een paar dagen zullen blijven.
Het wiel van de kar repareren kan ik niet. Dus moet ik op zoek naar een fietsenzaak, de volgende dag. De fietsenmaker is in het dorp te vinden. Nee, dat wiel repareren lukt daar niet. En het is een afwijkende maat, bovendien niet dubbelassig, zodat een nieuw wiel ook niet voorradig is. Bestellen kost zeker een paar weekjes.
Oei, wat nu?
Iets verderop zit een smederij, misschien kunnen die het wiel recht krijgen, waarna het met wat sterkere, dikke spaken weer in balans kan worden gebracht.
De smederij weet ik te vinden, daar zijn we langs gereden op weg naar IJhorst. Daar kijkt men eerst wat meewarig, maar de smid is ook heel behulpzaam. Het is voor hem een uitdaging om ons weer op weg te helpen. Hij neemt alle tijd en laat zelfs werk, waarmee hij bezig was, even liggen. Met het nodige geduld weet hij het wiel eerst van de kar los te krijgen, iets wat mij niet was gelukt. Waar ik veel geweld zou hebben toegepast, gaat de smid met fluwelen hand te werk. Het lukt hem om het wiel te rechten en te richten, maar garantie voor een lang leven kan hij niet geven. Er wordt alleen wat materiaalkosten gerekend. Het uurloon laat hij zitten.
De volgende dag ga ik terug naar de fietsenmaker en laat het wiel verder uitrichten en verstevigen. Opnieuw krijg ik de raad mee om zo snel mogelijk een ander wiel aan te schaffen, want een garantie dat deze het lang volhoudt kan men niet geven. En onderweg nog even de spaken goed nakijken en spannen of losmaken. Al naar gelang het nodig is.
Tineke heeft de tijd, die ik bij fietsenmaker en smederij heb doorgebracht, samen met de kinderen goed besteed. Zij heeft onder andere de Havixhorst laten zien, daar heeft zij vroeger gewoond. Ze is bij familie in Koekange langs geweest en naar de ooievaars in De Wijk gereden.

Geen opmerkingen: