22 juli 2008

Heersers

De adellijke familie Jelmera vestigt zich in 1424 op het eiland. De familie laat in Ballum een slot bouwen, Jelmerstate. De bevolking accepteert de vermogende familie al snel als heerser en Ritske Jelmera wordt de eerste Heer van Ameland. Zijn achterkleinzoon Hayo huwt met de weduwe van Sicko Pieters van Cammingha en neemt haar naam aan. Zo begint op Ameland de tijd van het geslacht Cammingha.
Dat regeert niet zachtzinnig. Lijfstraffen komen veelvuldig voor. Een man die ontrouw is, moet met zijn linkerhand bijvoorbeeld zijn rechterhand afhouwen. Een stelende vrouw wordt gedwongen haar oor af te snijden. Het zijn de zwarte schaduwzijden van de welvaart. Want de ‘Heren’ brengen ook voorspoed. Zij zijn de voorloper van Zwitserse onafhankelijkheid dat hoog in hun vaandel staat. Zij schipperen tijdens de (zee)oorlog tussen Nederland en Engeland en ook tijdens de Tachtigjarige Oorlog worden de koopvaardijschepen met Amelander vlag niet aangevallen door de strijdende partijen. Die (handels)geest brengt het eiland tot grote welvaart.
Op jonge leeftijd sterft de ziekelijke Frans Duco van Cammingha in 1680. Zijn moeder Rixt van Donia leidt het eiland nog een jaar en komt daarna ook te overlijden. Het geslacht Cammingha heeft zelf geen opvolgers meer. Het eiland komt in handen van de familie Thoe Schartzenberg Hohenlandsberg. Dit geslacht heeft geen enkele binding met het eiland en doet het in de verkoop.
Prinses Henriëtta Amalia van Anhalt-Dessau koopt het in 1704 voor de somma van 170.000 gulden voor haar zoon Johan Willem Friso, de stadhouder van Friesland. De band met de Oranjes wordt hiermee gesmeed. En is thans nog zichtbaar in de titulatuur van koningin Beatrix: Vrij- en erfvrouwe van de Heerlijkheid Ameland.
In de tijd van Nassau breekt een nieuwe bloeiperiode aan. De Amelanders gaan zich bijvoorbeeld toeleggen op de walvisvaart en worden commandeur (kapitein), harpoenier of speksnijder. Ieder schip heeft zo’n veertig tot vijftig bemanningsleden nodig en de commandeurs ronselen dappere eilanders, die na de ontdekking een walvis met hun harpoenen vanuit roeibootjes te lijf gaan. Dat is niet helemaal zonder gevaar. Menig bootje verbrijzelt door een klap van de machtige walvisstaart en dat betekent rouw in een Amelandse woning.
Uit die tijd stammen overigens de vele commandeurswoningen, die meestal te herkennen zijn aan een dubbele rij uitstekende richelsteentjes in de voorgevel en een haak.
Aan het eind van de achttiende eeuw komt een eind aan de bloeiperiode. Het aantal inwoners daalde meteen. Amelanders vertrekken naar het vaste land, om daar werk te zoeken.
In 1801 – tijdens de Franse revolutie – wordt bepaald dat Ameland definitief bij Friesland hoort en het eiland raakt daarmee de status van onafhankelijke ‘Heerlijkheid’ kwijt. Ameland krijgt voor het eerst een burgemeester, de grietman. Walraven Robbert Derk Baron van Heeckeren trekt in het slot in Ballum en wordt in 1837 opgevolgd door zijn zoon Daniël, die weer iets van de oude glorie weet terug te brengen.
Vanaf de samenvoeging van het eiland met Friesland wordt de bemoeienis van het rijk steeds belangrijker. En hoewel personen heel belangrijk zijn geweest in de strijd tegen het water, zorgde Rijkswaterstaat toch voor de doorbraak met als het motto: ‘Vast houden wat je hebt en vastleggen wat je kunt winnen.’
Vanaf 1930 is Staatsbosbeheer betrokken bij het beheer van de natuur op het eiland. Maar ook de Friese provinciale natuurbeschermingsvereniging It Fryske Gea is belangrijk en bijzonder actief op Ameland. It Fryske Gea is bijvoorbeeld sinds 1938 beheerder van het Oerd (225 ha). In 1972 werd de Hon erbij gevoegd en in 2005 kreeg de vereniging ook het beheer over de Kooioerdstuifdijk. Bij elkaar zo’n elfhonderd hectare duin- kwelder- en waddengebied.

Geen opmerkingen: