5 juli 2008

Zandstralen
Maandag 26 mei 2008
Al weer de laatste volle dag op Samos. Kalm aan beginnen, naar het bakkertje, ontbijten en plannen maken voor vandaag.
Plannen maken? Eigenlijk hebben we geen plannen meer. Ja, nog een dagje naar het strand. Naar Psili Ámmos, dat strand bevalt ons toch nog het best.Het geld voor het parkeren hebben wij er graag voor over. Een euro per uur, drie euro voor de gehele dag. Dat parkeren doen we op terreintje achter de mini-market, die boven het strand ligt. De auto staat dan onder een krap rieten dakje, lekker in de schaduw. Er zijn overigens wel andere plekken waar je niet hoeft te betalen, bijvoorbeeld bij het begin van het strand, bij de taveernes aan het strand of helemaal aan het eind bij de appartementen in aanbouw. Wij kiezen echter steeds voor dit alternatief.
En verder? Er valt nog genoeg te zien op dit eiland, maar we zijn best tevreden met wat we allemaal al hebben gezien en gedaan. Wel wil ik nog wat (overzichts)foto’s maken van Samos-stad en foto’s van Tris Ekklisies of de vier kerkjes, zoals Tineke ze noemt.Zo’n laatste dag wordt door ons vaak nog gebruikt voor het kopen van souvenirs, inderdaad we zijn nog steeds souvenirjagers. Voor onze buren kopen we een potje honing met walnoten. En de rest hebben we eigenlijk al bij elkaar gescharreld.
Dus van arremoede beginnen we al met het pakken van onze tassen. Je moet toch wat doen. Want een hele dag op het strand doorbrengen, dat vind ik toch echt te gortig. Tineke kan dat wel volhouden, maar met een uurtje heb ik het meestal wel gezien. Of ik moet me prettig voelen in het water. Dat gebeurde deze vakantie slechts een keer.
Aan het begin van de middag trekken we eropuit. De route naar het zuidoosten is bekend terrein.Eerst richting hoofdstad, bij de kerkjes afslaan, vrij snel rechts aanhouden en door het nietige Drosiá afzakken naar het zuiden naar de landbouwgronden in Mésokampos. Vervolgens voor Paralia Mykáli links aanhouden langs de kust waar enkele forse appartementencomplexen, onder andere een gebouw speciaal op Italianen gericht, zijn neer geplempt. Kaap Katsoúni is door de soldaten ingepikt en daar rijden we om het meertje van Alikés een klein stukje landinwaarts naar de hierboven al genoemde parkeerplaats. Een vogelaar staat bij het beschermde meertje door zijn verrekijker te turen, maar echt veel vogels treft hij hier niet aan. Een flamingo, door mij consequent ibis genoemd, staat wat in het water te pikken. Verder fladdert er wat klein grut rond. Ben ik nu zo’n vogelkenner? Nee, zeker niet. De man vermoedelijk wel, maar hij is wel alleen en de eerste die ik daar aantref.
En dan het strand. De rijen strandstoelen zijn redelijk bezet, maar verderop is het stil. Erg stil. Zelfs onder de bomen die bescherming bieden tegen de hete middagzon ligt niemand. Hebben we de hoofdprijs weer gewonnen? Het lijkt er wel op. Maar al snel is duidelijk dat het minder aangenaam is op het strand, dan het lijkt. Het water is niet uitnodigend, dus ik blijf op de kant. De wind jaagt bovendien het zand naar ons toe. Langzaam maar zeker kruipt dat zand in alle gaten van de tassen. Zelf worden we gezandstraald, onze mooie bruine Griekse zonkleur schuurt van onze lijven. Dit is niet echt aangenaam en we korten ons verblijf op het zandstrand van Psili Ámmos drastisch in. Weer een les geleerd. In uitzonderingsgevallen kan ik beter naar een grintstrand dan naar een zandstrand gaan.
Een Grieks gezin vindt deze omstandigheden kennelijk wel lekker en gaat vier man/vrouw/kinderen sterk het water in. Ik zet – met toestemming – het tafereeltje op de foto.Een Griekse man die zich met zijn kind bemoeit is zeker geen dagelijks tafereeltje.
Op de terugweg naar Marin stopt Tineke nog even bij de kerkjes, zodat ik die van buiten en van binnen voor het nageslacht op de gevoelige plaat kan zetten. Je kunt, eenmaal binnen, van de ene naar de andere kerk lopen.Zijn er verschillen tussen de kerkjes. Jazeker, het afstapje. Als je daar niet op bedacht bent, dan vlieg je er zo doorheen en is een bidprentje meenemen geen overbodige luxe.De foto’s van Samos-stad gaan niet door. Ach, je kunt nu eenmaal niet als fotograferen.
In Marin geeft de douche mij m’n kleurtje gelukkig weer terug. De grauwsluier op mijn vel blijkt zandstrand te zijn, dat in de douchebak verdwijnt en de rioleringspijp nu heerlijk kan doorschuren.
Bij taverna Kreta is onze vaste tafel weer vrij. Dolmadakia (gevulde wijnbladeren) en keftedes (gehaktballetjes) vormen het voorgerecht. Tineke laat zich verder fêteren met giouvétsi en ik neem een kléftiko.We nemen afscheid, maken een laatste wandeling door dit dorp en gaan terug naar ons appartement. De tassen worden verder ingepakt. Alleen het hoognodige voor morgenochtend blijft staan. Niets en niemand kan ons nu nog verrassen.

Geen opmerkingen: