1 juli 2008

Wandelen
Donderdag 22 mei 2008
Er staat voor vandaag een wandeling op het programma. Met die gedachte sta ik op. Maar eerst naar de bakker en ontbijten. De melk gaat op en er moeten vleeswaren komen. ’t Is net alsof ik thuis ben, jaag Tineke op en doe zelf rustig aan. De wandeling gaat naar Vourliótes. Van die route hebben we al een stukje gelopen, afgelopen zondag toen we richting een bron zijn gegaan en bij het kerkje van Johannes de Doper terug zijn gegaan. Binnen vijf minuten zijn we de weg kwijt. Dat is een goed begin. De weg kwijt? Dan al?
Ja, want de afslag is verplaatst!
Hoe kan dat nou?
Gewoon, er liepen mensen voor ons en die gingen rechtdoor en trokken de afslag aan een touwtje, zodat wij (al pratend) de verdwijnende weg naar links niet meer zagen. We komen dus verkeerd uit. Lopen langs de rondweg (terug) op zoek naar de weg omhoog. Draaien weer om, want dat is niet goed en dan ineens. Beng! Daar is-ie dan, bij het begin van het dorp waar we al hebben gelopen ligt nu ineens de weg omhoog naar Moni Vrontá en Vourliótes. Dat belooft niet veel goeds voor de rest van onze wandeling. We zijn uurtje verder, hebben een kilometer of wat afgelegd en zijn eigenlijk nog niet begonnen. Beter gezegd, we stoppen er al na een uur mee.
Dan maar naar Pythagório.Daar zijn we ook nog niet klaar. We willen immers nog een keer naar het klooster, dat we bij ons bezoek aan de tunnel al een keer hebben zien liggen. Het is eigenlijk wel een beetje gek. Het speciale kloostergidsje Monastiria tís Samoy schrijft er niet over. Voor de Grieken, het boekwerkje is in het Grieks geschreven, telt dit klooster kennelijk niet. En alleen die gekke toeristen, vooral Duitsers en Nederlanders, brengen er een bezoek.
Maar eerst maar eens door Pythagório zien te komen. Het verkeer zit weer eens muurvast en Tineke heeft haar zinnen op een wandeling gezet en wil dus niet met de auto omhoog naar het klooster, iets wat wel kan. Een verkeerd geparkeerde auto houdt echter het verkeer op, zorgt ervoor dat vrachtauto’s en bussen, midden in het dorp, de haakse bocht of voor mij part de hoek om, niet of nauwelijks kunnen nemen. Een agent is het zat. Zijn snerpende fluitje klinkt. En dan kun je maar beter maken dat je weg bent, of in dit geval zorgen dat je auto heel snel wordt verplaatst, want als oom agent – een opgewonden jonkie – boos wordt, berg je dan maar. We zijn er met de auto voorbij gekomen en slippen vervolgens er in tegengestelde richting lopend weer langs. Opgewonden Grieken toeteren om de politie een handje te helpen, of toch gewoon ongeduldig omdat ze niet weten wat er om de hoek aan de hand is en graag door willen. Naar…?
Ik vermaak me hier wel mee, anderzijds ben ik ook blij dat ik niet langer in de nog steeds aangroeiende rij wachtende auto’s sta. We lopen langs de middelbare school en klimmen omhoog richting Moni Panaghia tis Spilianis.De een zegt dat dit klooster op de berg Ampelos ligt, een ander rept over de berg Spillani. Zelf houd ik het maar op het laatste, een gulden (euro) weg, en denk dat Spillani onderdeel uitmaakt van het Ampelosgebergte. Het klooster ziet er onorthodox en bijzonder nieuw uit, goed onderhouden ook en dankt zijn bekendheid vooral aan de grot, die er achter ligt. Overigens ook in het Kerkisgebergte bevindt zich een grot met een kerkje, kapelletje: de Panaghia Makrini. Nee, die hebben we niet gezien. Ik heb hoogtevrees en die grot ligt op zon’n achthonderd meter hoogte.
Het klooster Panaghia tis Spillianis heeft een tweelingkerk gewijd aan de Panaghia en aan Georgios. Het geheel wordt beheerd door een moderne monnik, die behalve allerlei prullaria in zijn winkeltje ook een koelkast met water (nee geen gewijd water) en frisdrank heeft staan. Maar zoals al geschreven, het gaat om de grot.Er zijn diverse verhalen in omloop over de grot. In de grot zijn scherven gevonden van potten en waterkruiken uit de vijfde eeuw voor Christus. Een van de verhalen vertelt dat dit de schuilplaats was van de in onmin geraakte Pythagoras. Een ander verhaal rept over de woonstede van de sibylle Fyto, een tovenares uit de oudheid.
Via een trap komt met de grot binnen, links staan drie met de hand vervaardigde vaten die het water opvangen dat uit de muren sijpelt. Een gladde weg voert langzaam verder naar bekende naar het kerkje.Schuifelen deels langs een leuning en oppassen dat je niet uitglijdt op de natte vloer. Het kerkje achterin de grot is een bedevaartsoord geworden. Naast de kapel sijpelt water uit de muur dat in een klein bekken wordt opgevangen. Aan dit water worden geneeskrachtig toegeschreven. Oorzaak?De vele muntjes die in het bekken liggen?
In de rechtermuur bevindt zich een ingemetselde icoon, die de Ontvangenis van de Theotokos voorstelt. De icoon is gebroken en door het vocht en de loop der jaren verkleurd. Over die breuk gaat een interessant verhaal. Vreemdelingen waren stilletjes met hun kaiki naar Samos gevaren om de icoon mee naar huis te nemen. De heilige maagd wilde niet van Samos weg en toen de mannen de icoon uit hun bootje haalden viel de icoon in zee en brak in vijf stukken. Die stukken dreven terug naar het eiland en stranden op het strand, waar bewoners ze vonden en terugbrachten naar de kapel. De icoon wordt daarom ook wel Panaghia Kaliarmenissa, omdat zij drijvend als een boot terugkeerde naar huis.Wij verlaten de grot, die heerlijk koel aanvoelt. Buiten is het meteen klam. Buiten zitten mijn handen onder de kleine groene schilvers. De wraak van de Griekse goden op de Orthodoxe Griekse kerk, die deze grot heeft toegeëigend.We wandelen op ons gemak naar beneden. Niet langs de gebaande weg, maar over een pad. Er staan hier volop wilde bloemen en kruiden. We komen over het terrein van een krot, dat de naam woning niet mag dragen. Toch wonen er mensen. Een jonge hond zit vastgebonden aan zijn hok. Niet diervriendelijk. Overal poezen, toch diervriendelijk. Kippen en hanen scharrelen vrij rond over het erf. Onder een afdakje hangen talloze plastic tassen en zakjes.Het waarom ontgaat me volledig. Maar ook de pels van een dier. We belandden op de weg die van Pythagório richting Chóra gaat. Tegenover de lagere school staat een statig huis met een prachtig smeedijzeren hekken op de balkons.In deze omgeving zijn diverse oudheidkundige vindplaatsen. De meeste vervallen, er wordt niets aan gedaan omdat ze niet belangrijk genoeg zijn. Vaak ook te klein en de belangrijkste stukken zijn al naar de diverse musea gebracht of misschien wel in particuliere collecties terechtgekomen. De plaats Thermi is een uitzondering op het geheel.Wel groot genoeg, maar als de eilandbestuurders en de regiobestuurders niet oppassen, dan gebeurt met deze plaats precies hetzelfde als met de tempel van Aphrodite, om maar eens een overwoekerde plaats te noemen.Ik wandel op mijn gemak door het terrein van dit voormalige Romeinse badinrichting, terwijl Tineke gaat zitten lezen en wacht tot ik klaar ben met mijn rondwandeling en mijn fototoestel opberg.We wandelen op ons gemakt terug naar het dorp aan de haven. Nu wordt er wel gewerkt aan de toegangsweg tot die haven. En het gaat ook razendsnel, ondanks dat diverse stratenmakers wel een heel lange pauze nemen. Zowel op de heen- als de terugweg zitten zij langs de kant van de weg. Het gedeelte dat klaar is ziet er prachtig uit.
Bij de haven gaan we rechtsaf en daar zijn diverse aanbieders van boottochtjes, ook naar Samiopoúla. Minpuntje voor onze hostess van Sunweb/Marysol, die geen antwoord gaf of er excursies naar andere eilandjes waren en niet verder kwam dan, ,,ze zitten niet in ons pakket.’’ Wees ze groot en zeg waar ze wel zijn. Voor ons is het nu te laat. Het kan misschien nog net, maar… Goed niet jammeren en blijven genieten. Van de arbeiders die bezig zijn om een vissersboot op te knappen. Goed overleg is het halve werk. Op de punt van de kade ligt een marinevaartuig.
We belanden voor onze lunch voor de tweede keer bij Pythagoras. De eigenaar weet precies hoe hij klanten moet trekken. Zijn terras zit vol. De buurman zit, enigszins verloren, te wachten op die vermaledijde toeristen, terwijl hij toch echt niet veel anders aanbiedt. Ons middageten bestaat uit een Griekse sandwich en een clubsandwich (inclusief patat).

Zo aan het eind van de vakantie wordt er meer tijd ingeruimd voor het strand. Ditmaal kiezen we voor Órmos Kervelis. Aan de oostkust van het eiland en te bereiken via het inmiddels bekende Palókastro. Het is klein en gemoedelijk, met kiezels en dat is een minpuntje.Natuurlijk een ligbed huren kan altijd, maar die laten we langs de kant van de weg staan. Te veel gedoe, te veel gesleep. Het strand loopt aanvankelijk snel af, maar vervolgens blijft het lang ongeveer 1,50 diep, zodat ik er nog gemakkelijk kan staan en niet alleen van mijn grote drijfvermogen afhankelijk ben. Het water is (net zoals in het noorden) steenkoud en mijn lichaam heeft moeite om aan de temperatuur te wennen. Ik blijf daarom ook niet zolang in het water. Omdat de bodem er niet echt betrouwbaar uitziet (veel stekels) zwem ik zover mogelijk terug naar de kant en zak dan tot mijn enkels weg in het fijne grind.De pittoreske baai geeft beschutting aan een zeiljacht. Verder liggen er enkele vissersbootjes en steek een steiger ver het water in.Aan de kust liggen enkele taveernes en verder zijn er enkele appartementen te huur voor de toerist die van rust houdt. Er komen weliswaar toeristen naar deze plek, maar echt druk is het niet. Ik laat dit beeld op me inwerken, terwijl een boom voor de broodnodige schaduw zorgt.
Het wordt tijd om op te stappen. We hebben met Frans en Joke afgesproken samen te eten bij Nireas, dat boven het kleine strand ligt.Zij hebben een tafel gereserveerd aan de rand van het terras, dat uitziet over het water.Je hebt hier een prachtig uitzicht op Kokkáari. In de verte schitteren de lichtjes van dorpjes en woningen op het Turkse vaste land. De schotel met diverse hapjes is smakelijk, evenals mijn pepersteak. Tineke vindt haar maaltijd iets minder.We praten veel en nemen in het centrum nog een afzakkertje. Het wordt niet laat, zij gaan morgen weer terug naar Nederland. Wij blijven nog een paar dagen.

Geen opmerkingen: