14 oktober 2010

Zwemmen

Deel 6 maandag 20 september 2010
Ik begin de dag weer met tikken, en bel Naomi op voor dat we gaan ontbijten. Ik maak haar wakker met gezang, op haar verjaardag. Dat krijg je als je er niet zelf kunt zijn. Haar verjaardag heeft ze overigens zaterdag al gevierd.
Vandaag staat zoals al gezegd voor ons de noordelijke rit op het programma, richting Ayia. We rijden eerst richting Egares, dat ook wel Myrtia wordt genoemd. Dit is de omgeving van de fruitboomgaarden, met appels en peren. In de praktijk zien we hier echter weinig van terug. Niet alleen van het fruit, maar ook van die boomgaarden. In een fruitige omgeving verwacht je bovendien fruitkraampjes langs de kant van de weg. En ook die zijn hier niet te vinden. Ook niet dat ze er in het verleden wel zijn geweest.
Welke waarde moet ik dan hechten aan de boekjes over dit eiland, vraag ik me af. De beschrijvingen zijn vaak heel uitgebreid, maar hoe je ergens moet komen? Die beschrijving is zeer karig. Bovendien is ver eel gesloten, toch onaantrekkelijk om te bekijken of op het laatste moment slecht of helemaal niet aangegeven. Dat val me sowieso hier heel erg op. Er is genoeg te zien, maar toch…
Bij Egares gaan wij bijvoorbeeld naar het klooster van Ypsilotera. Ook al weer zo’n fortificatie en ook wel bekend als Angelakopoulo’s kasteel. Het is in 1660 gebouwd door de Grieks orthodox Iakovos Kokkos en viel onder de patriarch van Constantinopel. Het werd een toevluchtsoord voor de boeren in hun strijd tegen de Franse federale overheersers.
Om het te mogen bezoeken moet er vier euro worden betaald. Net buiten het fort staat een gebouwtje waarop dit valt te lezen. De beheerder trekt snel een overhemd aan als hij ons ziet aankomen. Het gazen hek, de toegang tot zijn domein, blijft echter gesloten. Klantvriendelijk kan ik zoiets niet noemen. Reden genoeg om onze weg maar voort te zetten.
Net buiten Egares rijden we langs een waterreservoir, waarin nog steeds water stroomt. Iets verderop – in de bergen van Tsounia op de weg naar Myrissis ligt er nog een. Wij blijven echter de kust volgen en maken de afslag naar Ormos Ambram.
Een mooie baai waar wij vroeg op de ochtend even het water in gaan. Ik ga iets verder dan Tineke die last heeft van haar schouder en al snel op het strand gaat zonnen en lezen.
Na mijn terugkeer ga ik aan de wandel naar de rotsen met mijn camera en schiet nog enkele mooie plaatjes.
Mijn doel is nu naar Ayia te gaan, naar het klooster daar dat in een omgeving met bronnen te vinden is. De aanduiding van de toren van Ayia heb ik gezien, de verwijzing naar het dorpje en het klooster Panaghia echter niet en voor we het weten zijn we al weer voorbij het beeld van Dionysos bij Apollonas geraasd. Door de gebrekkige verwijzing. Het kolossale beeld zelf is vanaf de weg niet zichtbaar.
Rond de baai liggen de tavernes te wachten op de toeristen, die zo laat in het seizoen nog in Griekenland zijn. Een slecht seizoen voor de Griekse toeristenindustrie, want de financiƫle problemen van het land werken bij veel mensen als een afstotende magneet.
Tineke stelt voor om door te rijden naar Panormos, want in onze eerste plannen ook het doel van de laatste trip was. Dat doen we dus maar. Onderweg treffen we onze buurtjes nog even, die zijn op de scooter op weg naar Apiranthos en vragen zich af of ze op de juiste route zitten. Ja dus. De Fransen staan nog steeds te lunchen – of al weer – bij Stavros. En wij? Wij zakken weer af naar Moutsouna. Het havenplaatsje dat gebruikt werd voor de overslag uit de amarilmijnen. Aanvankelijk werd dit fijnkorrelige materiaal door muilezels vanuit de bergen van Apiranthes en Korones naar de kust gebracht. Later werd daar een kabelbaan voor gebruikt, die nu nog staat te roesten in het landschap.
Wij zakken verder naar het zuiden, langs de kust met verlaten strandjes. Naxos is duidelijk geen eiland van massatoerisme en de strandliefhebbers verzamelen zich net onder de Chora met Agiha Anna als hoogtepunt. Hier voel je je bijna onbespied op plekken met namen als Kanaki, Psili Ammos en Klidos. En aan het eind van de rit is Panormos.
Hier ligt een oude akropolis, tegenwoordig slechts een woestenij, die aan niets aan oude tijden doet denken. Ik scharrel tussen de stenen en struiken op zoek naar.. Ja, naar wat eigenlijk. Tineke maakt een snelle duik en eet wat terwijl ik aan mijn terugwandeling begin.
Ik laat mijn zwemspullen in de auto en ga bij een tentje onze vochtvoorraad aanvullen en neem tevens een bakje met yoghurt en honing mee. Dat moet mijn lunch voorstellen, samen met enkele droge sneetjes brood. De tomaat ach, daar heb ik geen zin in. Tineke heeft op dat moment al gegeten en de yohurt is voor haar zoals het hoort: het dessert.
We verlaten dit verlaten oord en eigenlijk wil ik voor Klidos binnendoor afsteken naar Danakos. Een tegenvaller, die route staat niet aangegeven. Tineke treurt daar allerminst om, want nu kan ze op de verharde weg blijven rijden. We volgen de weg langs Filotti een van de grootste plaatsen op dit eiland. En een centraal punt voor de eilanders, die niet naar Chora willen voor boodschappen. Vanaf deze kant aanrijdend is ook heel goed zichtbaar dat de kastro boven het stadje uittorent. We moeten nog even tanken voor we de auto op de parkeerplaats achter laten.
In ons appartementencomplex kom ik tot de ontdekking dat er geen water is. En daarmee bedoel ik dus niet flessenwater in de koelkast. Ik vind het doorspoelen van het toilet al moeizaam gaan en dat zet mij aan het denken. Bij het douchen gaat het echt mis. Daaruit komt dus geen water. Ik wandel naar de receptie om het te melden. Daar wordt mij duidelijk dat het niet alleen voor ons geldt, maar voor heel Mathiassos. ‘Met tien minuten is alles geregeld’, zegt de Duitse receptioniste. ‘Ga rustig maar eten, want als het na tien minuten nog niet klaar is dan is het wel geregeld als je terug bent.’
Dat doen we dus maar, uit eten gaan, hoewel ik me na een hele dag wel vies voel.
We eten ditmaal bij Typografeio. Net onder Kastro Taverne. Neem wel een goed gevulde portemonnee mee, want ook hier is alles prijzig. En dan houden wij ons echt nog in. Maar een ding moet ik toegeven, het eten smaakt uitzonderlijk goed. De snelste weg terug vinden blijft ’s avonds nog steeds een probleem, maar verdwalen in de smalle straatjes van de Chora doen we niet.

Geen opmerkingen: