23 oktober 2010

Grotwoning

Deel 15 woensdag 29 september 2010
Tijdens het bekijken van de foto’s van gisteren vragen wij ons af waar toch het kerkje staat bij het klooster. Op de Profitis Ilias. In boekjes vinden we wel foto’s. Achter de muur. Alleen de poort is dicht. Tineke wil toch nog een keer gaan kijken. Dat doen we dus, na het ontbijt.
De weg is ons bekend. Ditmaal komen we wel een bus tegen. Tineke gaat zo veel mogelijk aan de kant, zodat het gevaarte kan passeren. Even later volgt er nog een. Uiteindelijk worden het er zelfs vijf, die naar beneden daveren. Tineke kan de auto boven neerzetten en we lopen nu een klein stukje naar beneden. Halverwege de muur staat de poort naar het kerkje open. De kapel van Hagios Nectarios, gebouwd in 1956.
De ikonostase is afkomstig uit het klooster Hagia Triada dat tijdens de aardbeving van 1956 werd vernield. Er naast staat een klein winkeltje, waar ik hoor dat het klooster om vier uur ’s middags open gaat. Voor een uur. Dat wil ik Tineke niet nog een keer aandoen om omhoog te rijden. Ook niet voor dit klooster dat in 1711 is gesticht door de broers Gabriel en Ioakeim Belonias, uit Pyrgos.
Op de weg naar beneden moet Tineke nog een keer uitwijken en daarna gaan we naar de zuidkust. Naar Vlichada.
In het verleden kwamen de inkomsten binnen via de visserij en de twee fabrieken die de tomaten verwerkten. De vruchtbare grond wordt steeds minder gebruikt, omdat er met toerisme nu eenmaal meer te verdienen valt.
De haven is wat dat betreft een mooie binnenkomer. Toeristen die een zeiltochtje willen maken, of naar een van de zuidelijke strandjes willen, kunnen van hieruit een tochtje maken. Het strand is bovendien net zo goed als elders. En toch zal het plaatsje nooit een echte trekker worden. Puur vanwege de aanwezige branding, waardoor de golven altijd op de kust slaan.
In het haventje heerst paniek. Een van de bootjes maakt water. Er wordt met man en macht gehoosd en als er voldoende drijfvermogen is wordt het bootje naar de scheepshelling getrokken. Op een trailer wordt het naar boven getrokken en al snel is het lek gevonden. En daar wordt dan uiteraard uitvoerig over gediscussieerd. Niet alleen door de booteigenaar en de scheepshersteller, maar iedereen bemoeit zich ermee.
Een aalscholver denkt er het zijne van. En als wij hem te veel aandacht geven, zwemt-ie parmantig weg.
Tijd om dit gebied te verlaten. Tineke wil nog naar Vothonas en Monolithos. Door het eerste dorp zijn we al heen voor we er erg in hebben en dan volgt het aanplakkende Messaria bijna vanzelf. Dan maar eerst door naar Monolithos.
Net als Vlichada een kustplaatsje. Maar ditmaal aan de oostkust. Pal naast het vliegveld. En dat is een minpuntje. Ook het brede strand van Monolithos wordt niet gigantisch bevolkt. En ook hier ligt dat aan de aanwezige branding. Toch zijn er nog welmensen die het water in gaan. En voor het strandplezier zijn er diverse speelpleintjes, voor voetbal, basketbal, maar ook voor de allerkleinsten.
Een klein haventje maakt het beeld compleet. Ook Monolithos, de naam is afkomstig van de nabij gelegen kalkzandsteenrots, speelde ooit een rol bij de verwerking van de tomaten. Maar net als bij Vlichada, dat heeft geen toekomst meer.
Ik stuur Tineke terug naar Messaria en zij stuurt i10 behendig door de straatjes. In het centrum zetelden ooit scheepskapiteins, reders en wijnboeren. Die hebben plaatsgemaakt voor handwerklieden, banken en handelaren. Achter het centrum staan de herenhuizen. Op goed geluk wordt de auto langs de hoofdweg geparkeerd. Dit moet buurgemeente Vothonas zijn. Maar van een kloof is niets te ontdekken. Vooralsnog moeten wij het doen met wat nieuwbouw. Eigenwijs als ik ben, maar ik een uitstapje achter een pand in aanbouw.
En dan zie ik de kloof en ook nog een kapel. Daar moet ik zijn. Nog even dwalen. Een vriendelijke man wijst ongevraagd de weg, en dalen we af. Steeds verder door steegjes en kleine straatjes, tot we in de kloof zelf zijn. Het betreffen eigenlijk vier erosiegeulen en ieder vrije plekje wordt benut. Werd benut, eigenlijk.
Want ook laat het leegstandspook haar sporen achter.
Kerkjes en kapelletjes zijn goed onderhouden, maar veel voormalige grotwoningen zijn gesloten of doen tegenwoordig dienst als geitenstal of gewoon als opslagplaats van gebruiksartikelen, als opslag van bouwvakkers, maar ook gewoon voor afval.
Een aantal woningen wordt opgeknapt. Met name in de winter is dit iets waar veel bewoners van Santorini zich mee bezighouden. Waar zij hun brood mee verdienen nadat de toeristenstroom is opgedroogd. Niet alleen (grot)woningen worden trouwens onder handen genomen. Het gaat om veel meer. En zo krijgt Vothonas misschien haar eigen karakter ooit weer terug. Of het ooit veel toeristen zal trekken? Ik vermoed het niet.
Terwijl wij er wandelen,komen we niemand tegen. Of eigenlijk is dat niet waar. Een verdwaalde bewoonster, die opveert als ik haar groet. De al gememoreerde bouwvakkers en enkele auto zien we rijden. Vermoedelijk van iemand die siësta gaat houden. En tenslotte enkele kinderen, met de schooltas op de rug.
Langzaam laten we de kloof achter ons en via de nog werkende windmolen bereiken we de hoofdweg, waar het autootje trouw staat te wachten om ons nog een stukje over het eiland te vervoeren.
Het is nog te vroeg om al naar Kamari terug te keren. Tineke wil het liefst nog een stuk langs de kust rijden, maar dat kan niet overal. Het langste stuk is in het noorden te vinden. Bij Karterados is een mogelijkheid om de drukte van de hoofdstad te ontlopen. Maar probeer dat maar eens te vinden zonder goede bewegwijzering, want met name de kleine dorpen worden niet aangegeven en gemeentegrenzen zijn er wel, maar de bordjes ontbreken simpelweg. En voor ik het besef zitten we al in Fira.
Sneller dan een TomTom heb ik al doorgeschakeld naar de route naar Ia. Van daaruit wijs ik Tineke – na een bewegwijzeringbordje- de route naar Tholos en even later rijden we langs de oostkust. Hier liggen de stranden waar mensen uit Ia en Fira heen trekken om de gekte van de stad te ontlopen.
Terwijl we er doorheen rijden, constateren wij dat het gebied iets weg heeft van de duinen. Hier zijn inderdaad de plekken van rust te vinden. Hoewel je op het Baxedes-strand echt niet alleen zult liggen. Langs de weg naar Pori liggen meer van dit soort strandjes. Voorbij Pori leidt een weg naar Vourvoulos, dat tegen de helling aan ligt en waar nog diverse beroemde grotwoningen te vinden zijn. We kunnen gewoon niet overal heen en daarom rijden we door naar Pigadia Beach, waar we op een terrasje iets drinken. Het haventje hier is ook al uitgestorven.
Voor ons wordt het tijd om afscheid te nemen van Santorini. We rijden terug naar Kamari, waar Tineke mij afzet op het parkeerterrein. Ik sjouw de spullen naar boven, terwijl zij de auto weg brengt. Nu kan langzaam maar zeker het inpakken beginnen.
Wel ’s avonds nog een laatste maaltijd bij Stellada. Er zullen ongetwijfeld betere eetgelegenheden te vinden zijn, maar hier waren wij tevreden mee.

Geen opmerkingen: