13 oktober 2010

Dionysos

Deel 5 zondag 19 september 2010
We starten uiteraard weer met een ontbijt. En babbelen met enkele Nederlanders, die dit eiland eerst met de Naxos Tour hebben bekeken. ‘Erg commercieel allemaal.’ ’Zonde van de tijd.’ Het zijn zo maar wat opmerkingen. Een goede keus van ons – of eigenlijk van Tineke -om maar snel over te gaan op de Jeep. Die brengt ons bijna vanzelf weerl naar Irea, waar we gisteren onze neus hebben gestoten aan een dicht hek.
Siega, siega, geldt nu eenmaal niet voor het sluiten van overheids- en andere officiële ruimtes. Daar is tijd kost geld en drie uur sluiten is soms om kwart voor drie dicht, zeker als er toch geen bezoekers ronddarren. Wij zijn zondagmorgen wel de eerste bezoekers, maar zeker niet de enige die de Sanctuary van Dionysos met een bezoek vereren. Dyonisos zelf is overigens zijn roes aan het uitslapen en krijgen we niet te zien. Het centrum zelf is goed onderhouden, ook de tuinen eromheen. Nou goed, een minpuntje: foldermateriaal zou hier niet hebben misstaan. Folders met een beschrijving van het gebied en de betekenis van Dionysos juist voor deze omgeving.
Het verhaal gaat immers dat Dionysos hier op het eiland is geboren. De fameuze Naxos-wijnen vonden zelfs hun weg naar de Olympus. Hier op het eiland trouwde Dionysos bovendien met Ariadne. Nadat zij van Theseus was gescheiden. Voldoende redenen toch om deze Griekse god te eren. Maar we moeten er ook niet te lang bij stil blijven staan, want er staat voor vandaag meer op het programma.
Wat te denken van een rondrit over het eiland, waarbij we eerst het middendeel en daarna het noorden aan zullen doen. Er is immers voldoende te zien op het eiland. Zoveel dat je niet eens alles kunt bezoeken. Wij richten ons eerst op Potamia en de kerk van Ayio Mama. De afslag zien we in ieder geval, dus dat is al een pluspunt. Het wordt een worsteling op de onverharde weg, waarop de keien lukraak zijn gedeponeerd. Onze Jeep is daar uitstekend tegen bestand.
Een Griek ziet ons voorbij scheren. Onder ons doemt de kerk op. Ik herken het plaatje zoals ik het in een boek hebgezien. Maar waar is die afslag. Keren op de vierkante centimeter en terug. Maar tot hoever. Ik heb geen afslag gezien. Wel wat ruïnes van huizen, en oh ja, die afslag van de boer.
Er moet toch een weg heen gaan. Het behoort tot de oudste kerken van Naxos, gebouwd in de negende eeuw, in een vierkant. Voor de Fransen het in 1207 toeeigenden en omvormden tot een katholieke kerk was het een orthodox gebedhuis, geweid aan de herders.
Tineke zoekt de grote weg op en we rijden via Halki naar Filotti. Een van de grootste plaatsen, centraal gelegen aan de voet van de Zas, de hoogste berg van Naxos. De berg van Zeus.
We nemen de afslag naar de grot van Zas. En rijden door tot het eind van de weg. We wandelen naar de bron, maar lopen niet door naar de grot. Die bevat twee ruimtes, kamers, met stalagmieten. De bewoners van de eilanden gebruikten onder het Turkse bewind de grotten trouwens als kapel. De twee stalagmieten worden daarom de priester en de vrouw van de priester genoemd. Zelf houd ik het maar op Zeus en Hera, die elkaar in steen hebben veranderd na de zoveelste echtelijke ruzie.
Wij keren terug en rijden de weg noordelijker en slaan af naar het dorpje Danakos. Onderweg heb ik een prachtig uitzicht op de vele kerkjes op en tegen de heuvels aan. Witte kerkjes, zo wit als een maagd. Vanuit dit dorp wil ik een doorsteek maken naar de kust, maar die weg vinden lukt ons niet. Zelfs niet door het te vragen aan een allervriendelijkste en hulpvaardige grootvader die als oppas fungeert voor zijn kleinzoon.
Tineke besluit om terug te rijden naar de hoofdweg.
We vervolgens onze noordelijke route en nemen de bochtige weg naar het havenplaatsje Moutsouna. Het uitzicht op kaap Stavros is bijzonder mooi. Links ligt Ormos Azala en rechts Ormos Moutsoumas. Moutsouma moest het hebben van de visvaart, maar een echt grote vissersvloot ligt er niet meer. En van de toeristen die hier de lokale ouzo komen drinken en de lokale hapjes komen eten, inclusief de vis die nog wordt gevangen.
Tineke wil op de rotsen haar meegenomen brood verorberen. Het komt er niet van, mede omdat ik uit mijn nieuwe broek scheur. Dat is lekker snel.
We rijden daarom maar terug naar de hoofdweg en stoppen aan de weg bij Stavros. Niet dat er een dorpje met die naam bestaat, maar de berg die uitkomt op de kaap heeft die naam gekregen en de plaats waar een nieuwe kerk is neergezet, de brandweer een uitkijktoren heeft geplaatst, heeft ook al die naam. Hier wordt ons brood met tomaat soldaat gemaakt.
Een tweetal Franse auto’s heeft deze plek uitgekozen om uitgebreid te lunchen. Ze hebben werkelijk van alles en nog wat bij zich in hun auto’s. Tafeltjes stoeltjes en hun etenswaren, uiteraard. Het kerkje is open en ik brand het kaarsje, dat ik wilde branden.
Het plan is om vandaag ook nog de hele noordelijke route te rijden. Ik stel voor om de tocht in te korten en binnendoor terug te rijden naar Chora en morgen de noordkant te doen. Mede omdat onze laatste rit ook al via Moutsoumas zou gaan.
Zo wordt besloten en we rijden nu door het gebied waar vroeger veel marmer werd gewonnen. De bergen zijn flink toegetakeld. Dat is van grote afstand te zien. We komen langs Kinidaros en Melanes, door de vallei van de vlinders.
Tineke wil vanavond eten bij Kastro Taverne, een drukt punt, waar ’s middags de tafeltjes worden neergezet en ’s avonds laat weer worden opgeruimd, het eten goed is, de salades smaken evenals het gefileerde varkensvlees. Maar de prijs – bijna veertig euro – valt hoger uit dan het gebodene.

Geen opmerkingen: