11 juni 2010

Zegenen

Deel 5 donderdag 13 mei 2010
Hemelvaartdag, maar dat kennen de Grieken niet. Niet echt zoals wij, het is geen nationale feestdag of zo. Kinderen gaan ook gewoon naar school. Maar hier in Kalá Nerá is het toch een bijzondere dag. Hier worden de dieren gezegend door de Pappas.
Vroeger alle dieren, tegenwoordig alleen de paarden en dat zijn er bij elkaar nog heel wat. Door Linda een attente Pilion-gangster zijn wij op dit festijn gewezen. De hostess heeft een plakkaat in het huisje opgehangen. En niet alleen in ons appartement, maar in alle gebouwen waar Ross kamers huurt en verhuurt. Want van dat laatste leven de mensen van de reisorganisatie. En die doen alles om de toeristen maar een beetje gunstig te stemmen, zodat die ook volgend jaar weer een reisje bij Ross boeken.
Dat alles speelt zich af ver na het ontbijt. De vaat heb ik niet mogen doen, is voor mij gedaan, terwijl ik buiten nog genoot van een kopje koffie. Dank je Maria, maar het is niet nodig. Tineke doet nog een donkere was en ik help met uitspoelen. Voor ik er erg in heb, hangt de was al. Daarna is het toch echt tijd om met zijn tweeën naar het dorp te wandelen. Met zijn tweeën blijven we niet. Een groot deel van het dorp is ook uitgelopen, veel van de bijna zestig toeristen in Kalá Nerá hangen op de boulevard rond, in de buurt van de taverne O Paris.
Voor dat de plechtigheid zijn beslag krijgt gaat er nog een stief uurtje voorbij.
Er wordt driftig op sommige paarden heen en weer gereden, om ze lekker moe te maken. Ongetwijfeld heeft Raema er een ander woord voor, zoiets als fris of zo, maar als eindelijk de paarden in gelid rond het pleintje voor de slager, (toeval?) in het gelid staan, zijn ze bijna zo mak als een lammetje.
De Pappas doet zijn gebed en mama slaat een kruisje, daarna gaat de weistok rond en ook ik ontkom niet aan de zegeningen van de Griekse Pappas.
Een journalist met wie ik in contact ben gekomen wijst mij erop dat de paarden vertrekken en naar het strand gaan en vandaar ook een stukje door het water banjeren. Hij belooft mij ook een band van zijn opnames. Ik laat adres en mailadres achter en krijg van hem zijn mailadres.
Zou leuk zijn als dat wat wordt. Ik hoor trouwens nog een tip van hem over een bijzonder evenement op zondag, om elf uur, net even buiten Volos. We zien wel.
Nu het officiële deel in Kalá Nerá is afgelopen, de ruiters hun paarden verzorgen voor zij aan de uitgebreide dis mogen zitten, gaan we terug naar Kamèlia, eten een broodje en vertrekken weer voor een wandeling. De wandeling die eigenlijk gisteren op het programma stond. Niet te ver. Het is immers ook weer aardig warm geworden. Het is een wandeling van Kalá Nerá naar Pinakátes.
Zover wil ik niet lopen. Berber en Maaike (dochter en moeder, die we heer in Kamèlia hebben leren kennen) willen wel naar Pinakátes en het eerste stuk besluiten we gezamenlijk op te lopen. Bij het kerkje van Isodhia tis Theotokou moeten we even zoeken naar de juiste voortgang, de juiste kaldarimi.
Ik klop bij een paar woningen aan, in de hoop iemand thuis te treffen. Dat lukt. Bij de derde woning. Een vrouw komt naar buiten en spreekt geen woord Engels. Daar schiet je niet veel mee op. Met het Griekse woord kaldarimi scoor ik, omhoog en rechts begrijp ik ook, maar waar. Zij wijst mij dat aan. Ik denk dat de vrouwen nog op het kerkhof zitten, maar dat is niet zo. Zij zijn al naar boven gelopen over de kaldarimi en Tineke belt waar ik uithang.
Ik snel al puffend als een stoomtrein naar boven en klamp aan bij het peloton naar boven. Naar het gehucht Oghlá. Daar scheiden de wegen, althans dat is de bedoeling, maar Berber en Maaike zijn verstandige Friezinnen en beseffen dat de wandeling omhoog toch een brug te ver is. Vandaag. Laat begonnen en je moet ook weer naar beneden.
Daarom gaan ze met ons mee over het spoor, langs een bron die zijn water als een echte waterval naar beneden stort en via een paar tunnels en een spoorbrug komen we uit bij Arghireíka. Hier hebben we twee keuzes, via een kaldarimi naar beneden of een verharde weg volgen, die deels onverhard blijkt te zijn. Tineke kiest voor de weg en wij volgen.
Onderweg stoppen we nog even bij Aghia Georgios (dicht) en daar eten de dames gauw een broodje. Ik loods ze bij de hoofdweg vervolgens rechtstreeks naar het straatje van Kamèlia. Tineke heeft geen zin meer in een frappé en wil rust. Dat pakken we dus maar. Rond half vijf terug. Het is eigenlijk ook best mooi geweest voor vandaag.
We doen het hierna rustig aan en gaan laat eten. Zo om ongeveer kwart over negen. Bij Pagasitikos. Voor de tweede keer laat de bediening hier te wensen over. Kwam de eerste keer het hartige hapje bij het welkomstdrankje erg laat, ditmaal ontbrak het helemaal en het bestelde bier – een Kaiser – werd niet geleverd. ,,Maar beter ook zo’’, maakte de bediende zich er meteen grapje vanaf. Het eten zelf was echter goed. Tineke nam geen voorafje, ik bestelde een saganaki tyri, gebakken kaas. Niet te dik, niet te dun, precies goed. Echt een lekkernij, probeer het maar eens en worstel je door de taaiheid heen..Als hoofdgerecht bestelden we allebei een tsoutouskakia, Drie gehaktrolletjes in een tomatensausje gelegen. En met de inmiddels ook in Griekenland opgewaardeerde frites. Tineke zal eraan moeten wennen dat zij om rijst vraagt. Hoewel ze ditmaal een groot deel van de frites heeft opgegeten. Als nagerecht volgde van het huis een stukje cake met chocoladesaus en een glaasje tsipouro met ijsblokjes waardoor ook dit weer de melkachtige kleur meekreeg.

Geen opmerkingen: