29 juni 2010

Spoorlijn

Deel 16 maandag 24 mei 2010
De laatste volle week van onze vakantie is begonnen. Douchen, naar de bakker, waar de jonge dame mij weer aan een brood helpt en dan terug. Ontbijt maken, vaat doen en een babbel met Maria die de vaat wil doen en slechts met moeite te bewegen is om dat aan mij over te laten. Dit zijn dingen die een man zelf hoort te doen. En niet alleen een man tijdens zijn vakantie ook gewoon thuis. Het zijn werkzaamheden die hij aankan, dus doet. Althans bij mij is dat zo. Ook doe ik mijn eigen was, regelmatig. Ook op vakantie. Vandaag moet dat nog even wachten tot ik terug ben van de wandeling. Want die gaan we waken.
Aan de wandeling beginnen we om ongeveer half elf. Een wandeling van Kalá Nerá naar Miliés en weer terug; een afstand van ongeveer elf kilometer. Het eerste stuk kennen we van een eerdere tocht. Een tocht, die ons toen niet het gewenste resultaat opleverde, maar die desondanks voor ons zeer leerzaam was. Met de beschrijving van Ross in de hand is het echter een makkie. Vanaf de grote weg richting heuvels lopen en dan tweemaal de bordjes Miliés volgen.
De tweede keer worden we richting een kaldarimi geloodst. En dat betekent oneffen terrein. Klimmen over ezelspaden, bepakt als ezels? Nee, zover wil ik niet gaan. Wel hebben we voldoende mee te sjouwen. Ieder twee flessen water, fototoestellen zodat we ook nog iets zichtbaar kunnen maken voor het thuisfront en uiteraard ook voor onszelf.
Tineke heeft daarnaast ook al dagenlang een stok bij zich en daar stampt ze lekker hard mee op de grond. Het ritme van haar loop en om… Nee dat verklap ik niet. Lees maar vrolijk verder.
De omgeving is prachtig, tussen struiken, bloemen en (olijf)bomen door wandelen we verder. Rode stippen geven de route aan. Hier en daar raken de toppen van de struiken elkaar, waardoor we door een tunnel van groen wandelen.
Voor ons duikt een ouder paar op. Die heeft het er even van genomen. Plukt onderweg allerlei kruiden, die hier gewoon in het wild groeien. Ze laten ons passeren op het smalle pad en we laten hen snel achter ons. Tweemaal haken ze aan. De eerste keer als ik weer eens uitgebreid een foto sta te maken, de tweede keer als ik sta te fotograferen en we op een bruggetje de tijd nemen om het vochtgehalte aan te vullen. Dat is wel nodig want de tocht omhoog - we overbruggen ongeveer een hoogteverschil van 370 meter - en de warmte laten ons flink zweten.
Ver voordat ik water heb horen ruisen, heeft Tineke al in de smiezen dat we in het watergebied gekomen, vlak voor we bij Miliés zijn. Niet dat daardoor de route er eenvoudiger op wordt. Maar echt super lastig wil ik het ook weer niet noemen. Wel is het zo dat enkele passages erg drassig zijn geworden. Uiteindelijk bereiken we Miliés en blijven klimmen, steken de weg naar het treinstation over en daarna nemen we via een kaldarimi het laatste stukje naar het dorpsplein.
Meteen bij de eerste de beste taveerne neerploffen, aan een tafeltje in de zon. Voor Tineke was het laatste stukje eigenlijk iets te veel; een hongerklop. Dat komt niet alleen bij wielrenners voor maar wandelaars kunnen daar ook last van hebben. Drink en eet op tijd. De lokale salade en de mezes, ja die waren er niet. Wel tzatziki en een xoriatiki, met wat brood eten we het heerlijk weg. En de jus en citroenlimonade smaken ook prima. We tellen hier 15,50 euro voor neer.
Omdat het museum op maandag is gesloten besluiten we om Miliés verder te vergeten en terug te wandelen. Een Engels koppel vraagt ons de wandelweg naar Vitsea (via een kaldarimi) maar daar kunnen we hen niet aan helpen. Zelf zakken we af via het eerder bewandelde ezelspad en lopen daarna naar het treinstation. Hier staat het treintje weer. Heeft ongetwijfeld weer een gezelschap naar Miliës gereden. Inderdaad. Ditmaal geen kinderen maar volwassenen.
Onze tocht gaat over de spoorlijn, over een ijzeren brug en door een tunnel. Voor de tweede tunnel moeten we weer een kaldarimi in en dan naar beneden. Ik stel voor om iets eerder een deels onverharde weg te nemen. Die hebben we eerder ook al eens met Berbel en Maaike gewandeld. Een van de redenen is dat die weg iets gemakkelijker wandelt dan over de schots en scheef liggende stukken steen. En vermoedelijk ook iets veiliger. Hoewel een paar honden wel vervaarlijk blaffen en één hond toch wel interesse had in de kuiten van Tineke.
Ja, en dan hebben jullie natuurlijk ook nog een verklaring van mij tegoed. Terwijl wij over het spoor lopen roept Tineke een eenlettergrepig woord. Ik draai me om. Zie niets. Maar over mijn voet kronkelt ondertussen een slang van bijna een meter lang weg. Echt ik heb de slang niet gezien. En ook niet of de foto kunnen zetten als bewijs van zijn zijn.
De tijd lijkt hier vanzelf te gaan. De avond valt en voor we het beseffen zijn we terug in Kamèlia en al weer toe aan een nieuwe maaltijd. Ditmaal kiezen we voor een verblijf bij Ta Kanarinia, de kanarie. Aan de hoofdweg gelegen. Het is hier altijd rustig. Stil. Een tafel bezet met eters en een tafel waar mensen die wij hebben ontmoet tijdens de Meteora-reis, aan het uitbuiken zijn.
Veel keus is er niet en ook is er niet eens alles. Gemista voor Tineke en dan zijn de gevulde tomaten en paprika op. Henk komt uit op een Bifteki. Het eten smaakt prima. Tussendoor worden we nog verwend met stukken koek, spetsofai, ingemaakte walnoot en we sluiten af met een zoetigheid.
De eigenaar is een prater, die het hoofd boven water houdt omdat het pand van hemzelf is en hij geen huur hoeft te betalen. Bovendien is het een familiebedrijf. Zijn vrouw staat in de keuken en hij doet de bediening Als hij niets te doen heeft houdt hij zich bezig met het maken van miniatuurwoningen. En ook die krijgt de argelozer eter – na afloop – te zien.

Geen opmerkingen: