20 juni 2010

Kust

Deel 12 donderdag 20 mei 2010
Er is nog een rond brood van gisteren, zodat ik niet naar de bakker hoef. Ik maak as usual het ontbijt en doe de vaat, verder doe ik een witte (T-shirten)was. De autoverhuurder komt netjes op tijd de sleutel van de auto halen en na enige tijd komt hij met een medewerker ook de auto ophalen. Omdat Tineke wat pijn in haar nek heeft laat zij de geplande looptraining schieten.
Ik zit daar eigenlijk wel op te wachten en als duidelijk wordt dat zij niet gaat hardlopen, maak ik mijn deel klaar voor een wandeling langs de kust. Helaas is het overgebleven brood door Tineke weggegooid, zodat we zonder eten vertrekken. Richting Korópi. Aan het eind van het dorp – Kalá Nerá – liggen nog wat appartementengebouwen en helemaal aan het eind is een vakantiedorp voor het leger ingericht, inclusief bewaking. En het bij militaire objecten alom aanwezige bordje verboden te fotograferen.
Het is een wandeling met hindernissen. Hier en daar kun je over het strand lopen, strand dat zeker te lijden heeft gehad onder de storm van de voorbijgaande dagen. Het strand is daardoor op sommige plaatsen super smal en hier en daar verspert een omgevallen/omgewaaide boom ons de weg, zodat we moeten klimmen. Een keer loopt Tineke zelfs met haar schoenen aan door de zee. Op blote voeten op de glad geschuurde stenen is inderdaad ook geen optie. Dus dit was voor haar de meest eenvoudige oplossing. Maar wel met het risico dat door het bijtende zout van de zee de schoenen op termijn ook zullen oplossen.
Het gaat allemaal redelijk, maar bij Korópi is het toch uit met de pret en kunnen we echt niet verder. Klimmen heeft geen zin. Twee koppels, die voor ons liepen, zijn al eerder afgehaakt, een heeft zich ingericht op het strand en het ander… Geen idee.
Langs de kust staan allerlei zomerhuizen van grootgeldverdieners. Vooral Grieken die niet op een euro meer of minder hoeven te kijken. Zij laten hun pandjes zomer/gebruiksklaar maken. Maar ook de tuinen worden soms netjes onderhouden door klusjesmannen. Hier en daar woont een verdwaalde gepensioneerde of een werkman die ooit zo slim geweest is om in dit gebied een huisje te kopen. Als de economie in Griekenland weer aantrekt zal de grond heus veel waard worden. En natuurlijk zijn er ook wel een aantal woningen van slimme Europeanen, die hier een huisje hebben aangeschaft en daar dan weken – soms zelfs maanden – verblijven.
Via een wandeling door dit dorpje keren we terug naar het strand. Niet door het bordje thalassa (zee) te volgen, want dat gaat via een pad waar het gras wel tien kontjes hoog staat en wat daar allemaal kan kruipen, nou dat willen jullie (samen met Tineke) echt niet weten. Of juist wel, voor een veiliger gevoel. We lopen vervolgens nog een stukje langs wat woningen waar aan terrassen wordt gewerkt en steken bij een bewoner achter het huis langs. De herdershond aan de ketting is vervaarlijker dan in werkelijkheid, maar kan wel bij me komen. Zijn bazin haalt hem weg, zodat wij na een vrolijk en vriendelijk kaliméra dankbaar verder lopen.
We bereiken vervolgens weer een strook strand, waarlangs diverse strandtenten zijn gevestigd. Een enkeling is al open, maar aan de meeste wordt nog hard gewerkt. In gereedheid gebracht voor de toeristen die hier komen. Dat zullen dan toch vooral Grieken moeten zijn, want we horen ook dat er niet zo gek veel buitenlandse reisorganisaties naar dit gebied komen. Er zijn wel wat campingplaatsen, maar die hebben meestal een eigen strand en bovendien zijn het veel trekkers die deze omgeving aandoen. Mensen die een rondrit door Griekenland maken en ergens een paar dagen blijven hangen om in een streek rond te kijken en daarna weer naar de volgende plaats gaan.
Aan het eind van Koropibeach kan ik niet verder. Hier zit een Griek te vissen. Nee, dat is niet de reden dat het niet verder gaat. Nee, omdat een kaap de zee insteekt. Er gaat een pad omhoog de olijfgaard in en dat neem ik. Boven heb ik een prachtig uitzicht, naar verschillende kanten. Achter mij liggen Korópi en Kalá Nerá, voor mij het strand Kaliftéri en Afissos.
De wandeling door de olijfgaard eindigt vlakbij de grote weg, bij de aansluiting naar Afissos. Volgens de borden volgt een afdaling van twee kilometer naar dit vakantieplaatsje. Hier wil ik op zoek gaan naar een geschikte bank. Maar die is er niet hoor ik van de hostessen van Ross, die samen het kantoortje van Antropa Travel bemannen. Ik maak nog een kort praatje en hoor dat de trip naar Meteora doorgaat.
Bij Mouragio vullen we onze magen. De gevulde wijnbladeren zijn er vanavond. Bifteki en worstjes kunnen we wel krijgen, samen met een welkomstdrankje met effishsalat (van het huis) en ook al een gratis toetje zijn we bijna vijftien euro kwijt.
We nemen de bus terug naar Kalá Nerá, waar we even bijkomen in ons appartement. Omstreeks kwart voor zeven begint het te regenen. Onweer hangt boven de heuvels. Ook dat is Pilion.
Het regent nog steeds (ietwat) als wij afzakken naar Pagasitikos. Het straatje staat op sommige plekken blank. De boulevard vertoont plassen en het is opvallend hoe voorzichtig de Grieken nu rijden; om de wandelende/lopende toeristen maar niet nat te spatten. Of zouden ze bang zijn dat hun wagens onder de modderspatten komen te zitten.
In de keuken van het restaurant informeren we naar speciale gerechten. Tineke komt op die manier met een Briam terug, een vegetarische ovenmaaltijd met courgette, ui, aubergine, aardappel en wortel. Henk werpt zich op als de verdelger van de imam, een gevulde aubergine. Geen patat. Op ons verzoek krijgen we er een schaaltje giouvetsi bij. En vooraf een paar plakjes gebakken courgette. En niet zo heel vet ditmaal.
We hebben ons nog niet zo lang geïnstalleerd als een club motorrijders arriveert. Die wippen bij Nirvana naar binnen en huren daar het complete hotel af. Dat is zelfs te klein, zodat er ook nog een paar bij Elanion worden gehuisvest.
Van onze vaste ober horen we dat de trots van Volos, Olympiakos Volos, via de play-ofs naar de hoogste Griekse divisie is gepromoveerd. De hooligans van deze club torsen de Oostenrijkse vlag mee en noemen zich de Austrian Boys. Misschien komt dat wat vreemd over, Griekenland heeft immers flink te leiden gehad in WO II en Oostenrijk en Duitsland deden toen toch echt handjeklap. Die verering gaat echter terug naar de negentiende eeuw. De Oostenrijkers en de Turken waren elkaar goed gezind. Toen de Turken het gebied binnenvielen werd door slimme bewoners de Oostenrijkse vlag gehesen, alsof dit gebied aan Oostenrijk toebehoorde, waardoor de Turken de bewoners enigszins ontzagen. Het hielp een tijdje, maar niet blijvend.

Geen opmerkingen: