14 juni 2010

Rantzo Fitóko

Deel 8 zondag 16 mei 2010
Onrustig geslapen. Althans ik heb onrustig geslapen. Het is droog, al de gehele nacht. Het waait nog wel flink. Niet zo erg als gistermiddag en gisteravond, maar toch. Ik maak het ontbijt, slaag er in een keer in Tineke een zacht gekookt eitje voor te zetten. Er is helaas geen zout, maar je kunt nu eenmaal niet alles tegelijk hebben, in het leven.
We vertrekken om ongeveer half tien. Een uurtje rijden, schat Maria het. De weg naar Fitóko. Daar gebeurt het vandaag. Om elf uur. Voorspeld door Teodoro Soroulias, verslaggever van de regionale televisie in Pilion. Wat er gebeurt, dat weten we niet. Alleen dat het om elf uur is, dat het gaat om iets uit de vijfde eeuw, voor of na Christus, dat is slechts duizend jaar verschil en dat het dus gebeurt bij Rantzo Fitóko, Volos.
Dat Fitóko is een klein dorpje net ten noorden van Volos. Eigenlijk meer een gehucht.
Ik loods Tineke aardig door de stad heen, maar het laatste stukje, daar zit het venijn. Welke afslag moeten we hebben om in Fitóko te komen. Ik vraag het onderweg in Volos en een Griek is bereid om het mij uit te leggen. In zijn beste Grieks en daar komen gelukkig handen bij te pas. Helaas gebruikt hij de kaart niet, maar het geeft niet. Zijn opdracht om links af te slaan en daarna rechts, die komt aan.
We rijden langs de algemene en de Joodse begraafplaats Volos. Gaan bij verkeerslichten bij de snelweg rechtdoor en daar vraag ik het aan een jonger Grieks exemplaar, die na veel nadenken in het Engels vertelt dat we terug moeten, de snelweg op naar rechts en dan bij de volgende verkeerslichten weer naar rechts. Hij verbetert zichzelf en komt dan toch weer tot de eerste conclusie. En die is goed blijkt als we op de weg naar Larissa zitten, want daar staat een bordje die aangeeft dat we richting Fitóko rijden.
Bij een kerkje, een heel stuk buiten het dorp nog, is het giga-druk. Feestelijk druk. Dus daar is het. Niet dus, blijkt bij navraag. Hup weg maar weer. Vlak voor het dorp is een manege. Tineke krijgt een helder moment. ‘Hier is parkeerplek zat. Hier zet ik mijn auto neer.’ Prompt ziet ze een zwaard blikkeren in de zon. Dus daar moet het zijn. Want een zwaard is oud.
Nou daar sta je dus, als Henk zijnde. Met een mond vol tanden en – een paar jaar geleden al weer – een halfjaar Griekse les achter de rug. Gewoon even het woord rantzo vertalen. Het betekent behalve luchtbed en reisbed ook ranch. Zoiets als Bonanzo. Hier moeten we zijn, hier drinken we snel een frappé. De wind pikt onze rekening mee, maar betaalt niet. Dat moet ik zelf doen.
Na enige tijd arriveert de televisieman ook, samen met zijn zoon. Hij verwelkomt mij, stelt mij voor aan een stel Grieken. Aan de mensen van de club Koryvantes; een vereniging die de klassieke Griekse geschiedenis en waarden verdedigt. Een club die ook de verschillen laat zien in kleding (gevechtskleding) van de diverse Griekse volken, Sparta, Athene, Thebe en Macedonië. Uitleg geeft en een gevecht laat zien, want de volkeren hadden hun eigen manier van vechten.
De vereniging is in Athene gevestigd, maar heeft ook in Thessaloniki een afdeling. Ze geven in heel het land demonstraties, zo’n twee keer per maand. Dat lukt niet altijd want de afstanden in Griekenland zijn toch wel vrij groot.. Zeker als je ook nog eens de eilanden fatsoenlijk willen bedienen.
Ze maken op ons overigens niet de indruk dat ze echt op elkaar zijn ingespeeld. Er wordt eerst nog wat geoefend, voordat de show echt begint. De uitleg van welke helm bij welke stad hoorde en welk schild een bepaald volk voert. De tweede show levert een speergevecht op. Voor ons is het moment nu gekomen om af te haken. Het is nu rond één uur en we hebben geen idee hoe lang ze hier nog mee doorgaan. Ook Teodoro ruimt trouwens zijn spullen op.
Wij gaan terug naar Volos, waar Tineke een poging wil wagen om een bezoek te brengen aan de Joodse begraafplaats. Bij het langsrijden zien we dat het hek gesloten is. De naastgelegen algemene begraafplaats is wel open. Dus stappen we daar naar binnen. In de hoop (ook) dat er verbinding tussen de twee begraafplaatsen is. Niet dus. Dan maar gewoon even kijken of het hek niet op slot is. Dat is wel zo.
Een man ziet Tineke staan en vraagt of zij naar binnen wil. Hij maakt het hek open zodat we een rondgang over deze sobere begraafplaats kunnen maken. Voor de Tweede Wereldoorlog had Volos een grote Joodse gemeenschap, maar die is door de Duitsers tijdens de oorlog afgevoerd. Aangezien er nog steeds Joodse mensen worden begraven hier, moeten er na de oorlog nog wel een paar zijn teruggekomen. Maar dat zijn er absoluut niet veel geweest.
We rijden terug naar Kalá Nerá, langs het stadion, waar Olympiakos een thuiswedstrijd speelt. Nee, niet de veelvoudig landskampioen uit Piraeus, gewoon de plaatselijke club Olympiakos Volos. Zullen we gaan kijken, zegt Tineke. Nee, maar niet doen. In Kamèlia maak ik snel wat broodjes klaar en na een korte siësta, geen Grieks woord overigens, gaan we proberen bij Enalion te internetten. Die heeft draadloos internet. We bestellen thee en koffie. Ik zet gemaakte foto’s op een USB-stick en merk inderdaad dat zij een beveiligd internetsysteem hebben. Omdat de batterij bijna leeg is, vraag ik niet of ik mag inloggen. Dat komt een volgende keer wel.
We maken nog wat foto’s van de zee, die weer flink tekeer gaat. De golven staan nu niet recht op de kust, maar toch klotsen ze lekker over de kade. Vervolgens nemen we het ervan. Weer zo’n prima (rustige) dag waarin wij weer gekken dingen gezien hebben.
En het is ook nog niet afgelopen. We hebben hier een rubberboot nodig en de bevolking kan ook wel wat voedselpakketten gebruiken. Het is armoe troef. Het aantal toeristen dat Griekenland bezoekt neemt af, terwijl het aantal mensen dat aan het toerisme geld wil verdienen toeneemt. Ja, dat kan niet goed gaan. En die rubberboot. Het afwateringskanaaltje langs het weggetje naar de boulevard is overgelopen, door de hoge waterstand in de Golf.
Het laatste stuk is derhalve niet meer begaanbaar en ook het kruispunt van de boulevard staat volledig blank. Via het terrein van een vroegere bar/dancing, die door mij consequent als fabriek wordt bestempeld en het terras, waaraan al de gehele week wordt gewerkt, komen we veilig verder. Verderop weer een half strand op de weg. De wind is weer iets gedraaid, maar is nu ook over zijn hoogtepunt heen, zodat we bij de taveernes kunnen komen. Bij Paganisitikas gaat het er vanavond ontspannen aan toe. De bedienden zijn van de ergste schrik bekomen. En verder is ook nagenoeg alles naar wens. De Fischer is niet koud, maar oké. De welkomstdrankjes verschijnen en met de melitzanasalata is ook niets mis. Verder smikkelen we van een mixed gril voor twee personen. Veel vlees en krijgen een ijsje toe. Oh ja, de drank is van het huis, zodat we slechts 25 euro kwijt zijn.

Geen opmerkingen: