23 augustus 2012

Theater

Woensdag 16 mei 2012

Het wordt tijd om de omgeving maar eens te gaan verkennen. Na het ontbijt. De zaal delen we vooral met kinderen. Jonge kinderen ergens tussen tien en twaalf. Amerikaanse kinderen die hier onder begeleiding van drie juffen en een leraar zijn neergestreken. Een wel erg witte klas, met een meisje met Pakistaans uiterlijk, dat er alles aan doet om de braafste te zijn, de ‘hero’ van de dag. Want er worden twee shirts uitgereikt, een voor de persoon die het meeste doet voor anderen, dus schuift zij braaf na het eten de stoelen aan die anderen schots en scheef hebben achtergelaten. Als de hoofdleidster spreekt is het stil, maar daarna maken ze een kabaal voor honderd.
In de zaal ook nog wat groepjes oudere jongeren, die hier met een opdracht zijn. Zal ook wel iets met cultuur te maken hebben, want waarom ga je anders naar Griekenland. Je hebt hier veel van dit soort stagegroepjes. Ook uit Nederland, hoewel die niet in Hotel Nafplio zitten. Er zijn echter voldoende van dit soort hotels, dus dat is ook niet zo gek.
Vandaag staat een bezoek aan Epidavros op het programma. Even wat moeite om de stad uit te komen, maar daarna gaat het rap. De wegen zijn goed en de afstand – nog geen dertig kilometer – is niet bezwaarlijk.

Een bezoek aan het oude Epidavros is eigenlijk een must, Vooral het bezoek aan het theater maakt een diepe indruk. Voor ons zwermen Italiaanse jongeren uit over de tribune, of moet ik zeggen trappen van het theater. En daarop zijn ze vervolgens bijna niet terug te vinden. Zo immens groot is het hier.
Een begeleider geeft een demonstratie en legt de akoestiek uit. In het midden van het toneel ligt een steen en dat middelpunt is ook het centrale punt waarop je mensen het beste verstaat. Hij loopt enkele diagonalen en dat maakt eigenlijk geen verschil. Het verscheuren van een programmablaadje en het ineenfrommelen van het papier is vanaf de bovenste rang te horen. Een speld horen vallen? Die demonstratie wordt niet gedaan, maar een muntje wel. Vanwege de Griekse crisis neemt hij geen eurocent maar een munt van twee euro. Die pingt door het theater. Echt verbazingwekkend. Een terecht applaus valt hem ten deel.
Een aantal jongeren gaat zingen, spreken. En voor iedereen is er een welverdiend applaus. Niet alleen door de jongeren, maar ook door de volwassenen die de diverse rangen zijn opgeklommen.
Het theater is in de vierde eeuw gebouwd door Polykleithos de jongere. Er kunnen zo’n 12.000 toeschouwers in. Natuurlijk wordt er voortdurend gewerkt, want je moet geen ongelukken krijgen, maar het ook authentiek blijven, dus echt veel mag er niet worden veranderd. Ja er zijn moderne lichtmasten gekomen. En het wordt ook nog steeds gebruikt voor festivals. Die zijn er vanaf juni, dus een bezoek aan een theater- of muziekstuk is voor ons niet weggelegd.

Het theater is ook het hoogtepunt van Epidavros. De tholos is overigens ook van de hand van Polykleithos.
In het terrein liggen uiteraard een badhuis, een arena en enkele tempels, zoals van Artemis, Apollo en Asklepios. De verering van Asklepios ontstond in Thessalië. Hij was de zoon van Apollo en de nimf Coronis, die door Apollo werd gedood omdat zij hem ontrouw was. Voor Coronis werd gecremeerd werd Asklepios uit het lichaam van zijn moeder verlost en toevertrouwd aan Cherion, die hem de fijne kneepjes van de geneeskunde bijbracht. Asklepion was zelfs in staat om doden tot leven te wekken. Zeus vond dat maar niets, werd boos en doodde Asklepion met een bliksemschicht, zodat hij op de Olympus terechtkwam.
De verering van Asklepios ontstond aan het eind van de zesde eeuw voor Christus. Toch was hij al zo’n veertienhonderd jaar bekend. Uit die tijd dateren de eerste berichten over hem. Volgens velen heeft de pestepidimie tijdens de Peloponnische Oorlog – 429 voor Christus – meegeholpen aan de cultvorming van Asklepios.
Maar genoeg over hem en het oude Epidavros, dat in de valei van het schiereiland Nisi – het vroegere Akté – is gebouwd. Wij verhuizen naar de kust, naar Paleio Epidavros, waar we aan de waterkant bij Poseidon een maaltijd nuttigen en wat drinken. Niet verkeerd, hoewel Tineke mijn keuze om onder een parasol te gaan zitten minder kan appreciëren. We lopen nog een stukje verder en lopen door het dorp terug naar de auto en vertrekken.
Mijn route strandt al meteen in de wirwar van smalle wegen die naar vooral campings ten zuiden van Paleio Epidavros leiden. Dan toch maar terug. Tineke wil graag naar het strand, maar als we in Tolo voor een uitgebreid zandstrand staan, is de vraag: ‘waar moeten we nu heen?’ Daar hoef ik niet lang over na te denken. Voor mij lever geen strandbezoek. Dus door naar de haven. Daar maken twee mannen zich gereed voor een duik. De kustwacht bemoeit zich er ook nog even. Voor ze voor ons echt onder water verdwijnen duurt wel een stief half uurtje, of was het toch nog langer. De tijd gaat soms zo snel.
Terug in het hotel vallen we in slaap en er wordt ’s avonds niet meer gegeten.

Geen opmerkingen: