14 augustus 2012

Regie


Maandag 14 mei 2012

Maandag is de vertrekdag of juist de aankomstdag op Kythira, het is maar hoe je er naar kijkt. De mensen moeten voor half negen uit hun kamer zijn. Dat is ook zo’n beetje het tijdstip waarop de bus beneden aan de weg stopt om de mensen op te pikken. Bibis heeft met zijn truck de koffers al beneden bij de weg gezet. Dat kan nog steeds in het snel verarmende Griekenland, zonder de angst dat iemand ze meepikt.
Zelf ben ik iets vroeger bij de supermarkt dan normaal en moet wachten op het brood. Ik vind dat niet erg. De eigenaar wordt oud en denkt dat ik een Deen ben en vraagt wat goedemorgen betekent. Hij wil zijn klanten immers graag in hun taal aanspreken. Net zoals ik het leuk vind om de Grieken in hun taal te kunnen begroeten.
Als ik terugkom is de schoonmaakster al aan de slag. Via Bibis regel ik dat zij onze kamer niet als eerste doet, maar als laatste voor haar rekening neemt zodat we nog even de tijd krijgen om te ontbijten en rustig onze spulletjes op te ruimen. Er blijft dan voldoende gelegenheid om onze kamer te verschonen en in te ruimen voor de volgende gasten, dunkt mij. Zo gevraagd en zo gebeurt het ook. Even na negenen zijn we klaar, is de vaat gedaan, zijn de laatste spullen ingepakt en kunnen we vertrekken. Veel mensen om afscheid te nemen zijn er niet. Met Kyriakos heb ik bijvoorbeeld misschien twee woorden gewisseld. Zijn moeder heb ik wel in de tuin rond zien scharrelen maar niet gesproken en het dienstmeisje is schuchter en verstaat geen Engels. Het meeste contact is er nog met Bibis geweest en die is inmiddels ook in geen velden of wegen meer te ontdekken. Op een balkon zitten nog een paar Nederlanders en die wensen ons een goede reis. Wij hen een nog mooie voortzetting van de vakantie.
Omdat de boot pas om vier uur vertrekt en we drie kwartier van te voren aanwezig zijn hebben we nog veel tijd voor onszelf. Die benutten we goed. We rijden eerst naar Myrtidia, naar het klooster met die naam. Voor we het klooster bereiken rijden we door Paratira (raam) een natuurlijke poort in de weg. Er is wel begonnen met het aanleggen van een weg om dit obstakel heen, maar door geldgebrek is die weg niet afgemaakt. Hoge vrachtwagens kunnen Tripia Petra (geperforeerde rots) zoals dit punt ook wel heet niet passeren, net zomin als dat er twee auto’s tegelijk doorheen kunnen rijden. Een bosbrand heeft in 2000 gezorgd voor een aanslag op het groen.
Voor we bij het klooster komen bereiken we een kruis op de heuvel. En rijden dan naar beneden naar het klooster dan in de negentiende eeuw is gebouwd door abt Agathangelos Kalligeros, op de plaats van de vroegere Evreseos tis Agias Eikonas tis Panagias-kerk. Net als alle andere kloosters op het eiland is ook dit niet meer bewoond.
De fraaie kerk is te bezichtigen en we mogen binnen ook fotograferen. De ikoon van de helige Maria is volgens de overlevering gevonden in een mirtebosje. Het gezicht van de ikoon was, gehavend en zwart geworden, gevonden door een schaapherder. Sommige mensen geloven dat de ikoon was geverd door de apostel Lucas. De datum waarop de ikoon is gevonden staat niet vast, volgens een kroniek van de priester Daniel Varipatis zou dat in 1446 gebeurd moeten zijn.
De huidige kerk is gewijd aan Kimis tis Theotokou en vanaf 1 tot 15 augustus is hier jaarlijks een serie religieuze activiteiten. De prachtige klokkentoren is gebouwd in 1880 door Nikolaos Fatseas-Fouriasis, afkomstig uit Livadi.
Half onder de kerk is nog een kapel of misschien ook wel een knekelhuis. Ik ben altijd op onderzoek uit en vind moeiteloos de sleutel. Ik weet mijzelf te bedwingen en neem geen kijkje. Ook zijn er talloze toegangsdeuren elders onder de kerk en bijna overal steekt een sleutel in het slot. Sleutels die ik niet aanraak.
Ons volgende project heet Kapsali net voorhij Hora, niet veel meer dan een badplaats. Ik realiseer me dat dit niet helemaal recht doet aan dit plaatsje. Alleen al door de aanwezigheid van Agios Ioannis at Krimnos, een kerkje hoog tegen de rots aan en deels in de rots uitgehouwen.
Kapsali ligt aan de baai van Sparagario. Van het vroegere kasteel is niet veel meer over. Aan het strand vinden we welgeteld een café dat open is. Niet veel, maar er zijn ook nauwelijks bezoekers hier. Een man heeft zich genesteld op het uiterste puntje van het strand. Veel verder weg was echt niet mogelijk. Hij ligt nog net niet met zijn hoofd tegen de kade en zijn voeten komen bijna tot het water.
We maken nog een tussenstop voor we naar Diakofti rijden. Mitata is in de twaalfde eeuw gesticht toen de bewoners van Monemvasia nog regeerden op Kythira. Er staan nog diverse oude huizen. Het plein met waterput is mooi en aan het plein staat een kerk, die fors beschadigd is door de aardbeving van 2006.
In de omgeving groeit de perziksoort Aphrodite’s borst. Nee, ik heb die niet gezien. In de omgeving wordt aan wijnbouw gedaan en er wordt veel honing gewonnen.
Tijd om naar Diakofti te vertrekken. Bij de haven zitten al wel enkele vrachtwagenchauffeurs te wachten, maar verder is er totaal geen bedrijvigheid. Je kunt er zelfs nog niets drinken. We gaan daarom naar de andere kant van het water, naar het tentje waar we al eerder hebben gezeten. Of we daar iets kunnen eten, vraagt Tineke. In het Engels uiteraard. Ja, dat kan. De taveerne biedt ons de keuze tussen vis en moussaka. Nou in beide heeft Tineke geen zin. Dan alleen maar wat drinken en even verderop een stukje brood met tomaat nemen. Is het brood toch nog ergens goed voor.
Weer terug naar de haven, waar niet veel later de boot arriveert. Dezelfde als we al eerder hebben gezien. Nog even snel een blikje scoren en dan binnen vragen hoe het zit met de tickets. Nou, die hebben we al, dus daar hebben we geen omkijken naar. We mogen van haar ook al aan boord gaan, maar bij de veerboot denken ze daar toch even anders over.
Nog even wachten. En dan mogen we de boot op. Als eersten. Tineke rijdt een steile helling op, om de auto boven op het dek te zetten en ik ga lopend aan boord.
Eerder had ik gelezen dat we een boottocht van drie uur zouden hebben, maar later kwam ik berichten van vijf kwartier tegen. Valt mee. Toch? Al snel zien we aan de rechterzijde van de boot, stuurboord voor de landrotten, al land verschijnen. Terwijl in de verte de vuurtoren van Kythira nog net te zien is. Vreemd! Tineke vraagt zich af of er misschien twee plaatsen Nafpoli zijn en of we misschien naar de verkeerde haven gaan. Ja, er zijn meer jongetjes die Jantje heten. Ach en de schrijfwijze in Griekenland? Ze gebruiken regelmatig andere namen voor dezelfde plaats.
We komen aan land, gaan snel aan boord en ik heb de plattegrond van Nafpoli al voor mijn neus. Het eerste stukje lijkt aardig, maar dan. Nee, dat klopt niet. We rijden zo de stad uit en richting Argos rijden we niet. Terug. Even aan de overkant vragen, met de kaart in de hand. Een bereidwillige man legt het mij uit. Neapoli en Nafpoli zijn twee verschillende plaatsen. Wij moeten in Nafpoli zijn en zijn in Neapoli. Onze bestemming ligt ongeveer 250 kilometer verder. Het is nu ongeveer zes uur, dus dat wordt overwerk.
Dit had ik als regisseur van onze reis toch anders moeten plannen. De man raadt ons aan om via Sparti, Tripoli en vervolgens Argos te rijden. Dat is volgens hem de snelste route. Goed eerst even tanken. Voor 1,82 euro. Dat valt best mee. Op Kythira hebben we zelfs een prijs van 2.03 euro gezien. De tip van Georg is niet zo slecht. Onderweg krijgen we een buitje. Niet te veel. Tineke krijgt de ruitenwisser niet goed en moet iedere keer een tikje geven, om de wisser in beweging te krijgen. Binnen twee uur zitten we in Sparti en hebben een afstand van ruim 140 kilometer afgelegd, waarbij we ook nog eens oponthoud hadden achter een kudde schapen, die ineens de weg over komt. Vlak voor Sparti heb ik contact opgenomen met de hostess en haar op de hoogte gebracht dat ik een inschattingsfout heb gemaakt en dat wij in Sparti een hotel nemen. Of zij Hotel Nafpoli op de hoogte wil brengen dat wij een nacht later komen. Dat zal zij doen.
In Sparta zijn talloze hotels, maar het is ook handig om daar een parkeerplaats bij te hebben. Die vinden we als de hoofdstraat verlaten en de weg naar Tripoli inslaan. Bij Hotel Apollo. Nu maar even vragen of we er kunnen overnachten en wat dat gaat kosten. Veertig euro voor twee personen, inclusief het ontbijt. Geen punt. Ik laat mijn tas achter en ga Tineke halen.
Snel laten we de koffers achter op de kamer en lopen dan de hoofdstraat uit op zoek naar een taveerne. Dat valt nog niet mee. Er zitten wel wat fastfoodbedrijven en pizzeria’s, maar een fatsoenlijk restaurant is er niet bij. Op diverse plekken klonteren oude baasjes bij elkaar. Met bezorgde gezichten. Het gaat niet goed met Griekenland en overal worden de nieuwsuitzendingen gevolgd.
Uiteindelijk vinden we bij een plein een eetplekje, waar behalve de xoriatiki ook nog wat vlees op het bord komt. We wandelen terug naar Apollon, want het is een lange dag geweest. En morgen hebben we toch nog een onbedoelde rit voor de boeg.

Geen opmerkingen: