19 augustus 2007

Coureurs 3

Inderdaad ik trek een derde blik coureurs open. Ditmaal de lichte garde. Nee dat is geen veroordeling, het gaat in dit geval om Hollanders op lichte machientjes. En als toetje: een duo op een driewieler.

In 1962 gaan de coureurs Jan Thiel en Martin Mijwaart samenwerken. Ze bouwen in de winter twee identieke 50cc-racers. Er wordt veelal gewerkt met bestaand materiaal, maar er wordt in een schuurtje in Nederhorst, achter huize Mijnwaart, ook veel zelf gemaakt. Vanaf 1965 krijgt het project de naam Jamathi mee. In de daarop volgende jaren wordt de motor sneller en sneller en de grote sensatie volgt in 1968. In de week voorafgaande aan de TT van Assen loopt het motortje niet naar wens. De bouwers werken bijna dag en nacht door, de beloning is de snelste trainingstijd voor Paul Lodewijkx, de coureur.
In de race lijkt het toch nog mis te gaan. Hans Georg Anscheidt pakt de koppositie en Lodewijkx volgt uitstekend, tot een rondje of zes, daarna valt er langzaam een gaatje. In de slotfase loopt de Jamathi echter als een tierelier. Lodewijkx haalt alles uit het racebrommertje en stuurt de laatste kniebocht scherp in. Anscheidt kijkt over zijn rechter schouder en zie niet dat hij aan de andere kant wordt gepasseerd. Een Nederlands motortje met een Nederlandse berijder wint voor het eerst de TT.
Met de Jamathi zullen nog heel wat ereprijzen worden behaald, maar de wereldtitel binnenslepen lukt niet. Lodewijkx was eigenlijk iets te groot (en dus ook te zwaar) voor een 50cc’er. Dat hij in 1968 vice-wereldkampioen werd was bijzonder knap van deze uitmuntende stuurman. Een val (zonder helm) met een motor betekende eigenlijk het einde van zijn loopbaan. Hij hield er een zware vorm van epilepsie aan over en is later verdronken.

Aalt Toersen begint als grasbaanracer en is door zijn kleine tengere postuur uitermate geschikt voor de lichte klasse. Op een Van Veen Kreidler wordt Toersen in 1969 tweede in de WK-stand en een jaar later bereikt hij die positie opnieuw, maar dan met de Jamathi als opvolger van Lodewijkx. Toersen staat zes keer op het hoogste schavotje van een Grand Prix en wordt tweemaal Nederlands kampioen. Hij beperkt zich niet tot de 50cc maar rijdt ook 125cc. In 1973 gaat hij terug naar de grasbaan.

Jan de Vries komt net als Toersen van de grasbaan. In 1965 valt hij – samen met Toersen - op tijdens een talentenjacht op Zandvoort bij de mannen van Van Veen Kreidler. In 1967 wordt de tengere De Vries voor het eerst nationaal kampioen. Internationaal breekt hij in 1970 door en zegeviert in Monza. In 1971 wint De Vries zelfs vijf wedstrijden en wordt wereldkampioen. In 1973 zijn er opnieuw vijf zeges en aan het eind van dat jaar wordt voor de tweede keer het nummer één aan hem uitgereikt. Hij zal daar echter niet mee gaan rijden. Jan de Vries stopt onverwacht met racen. Wel blijft hij tot het faillissement van de firma bij Van Veen Kreidler werken.
Zo begeleidt hij meerdere coureurs. En dat zijn zeker niet de minsten. Wat te denken van Angel Nieto en Henk van Kessel en Hans Spaan.
Van Kessel volgt De Vries op bij Kreidler en tevens als wereldkampioen. Zijn enige wereldtitel. Henk van Kessel wint in totaal zeven GP’s en evenveel nationale titels. Hij is niet alleen een goede stuurman, maar kan zelf ook uitstekend sleutelen. Mede daardoor houdt hij het lang vol in de racerij, waarvan hij na zo’n twintig jaar in 1986 afscheid neemt. Met – en dat mogen we niet vergeten – een wereldsnelheidsrecord van 226 kom op zijn naam, op een bromfiets of moeten we het toch een sigaar noemen.

Hans Spaan begon met een bromfietsracertje, maakt de tijd van de 80cc mee en eindigt op een 125cc-motor. Daarmee haalt hij ook zijn grootste successen. Spaan is in staat om zijn motor zelf te tunen. Enerzijds een voordeel, maar anderzijds verliest hij daarmee ook weer energie. Zijn topjaren zijn 1989 en 1990 door als tweede in de WK-stand te eindigen. In ’89 wint Spaan de TT door in de laatste ronde in de Stekkenwalbocht koploper Alex Crivilé eruit te remmen. Een jaar later wordt hij in de slotrace dwars gezeten door Fausto Gresini, waardoor niet de WK-titel naar Nederland gaat maar naar Loris Capirossi en Italië.
Wat Hans niet lukt zal daarna een protegé van hem wel lukken. De onbekende Japanner Haruchika Aoki wordt in 1996 wereldkampioen op een door Spaan verzorgde motor.

Als jochie van dertien leent Jan Huberts wat geld en stapt op de trein naar Assen en kijkt zijn ogen uit. Dat wil hij ook. In 1957 rijdt Huberts zijn eerste race; op een NSU 250 cc. Zijn debuut op Assen is met een Norton 350cc. Maar zijn grote successen behaalt hij in de 50 en 125cc. In 1962 wint hij op een fabrieks Kreidler de GP van Frankrijk en datzelfde jaar is hij ook op de Sachsenring de snelste. Het blijft bij die twee overwinningen. In dat jaar eindigt Huberts als derde in de WK-eindstand. In 1982 neemt hij afscheid, als coureur. Huberts gaat verder als manager van onder andere Boet van Dulmen en Hans Spaan, later ook van Wilco Zeelenberg en Patrick van den Goorbergh, maar ook een man als Pierpaolo Bianchi rijdt in zijn team, dat in 2001 wordt overgenomen door Arie Molenaar. Gezondheidsproblemen bij Huberts liggen daaraan ten grondslag.

En dan een vreemde eend in de bijt. Geen licht materiaal maar een duo, waarbij het toch vooral om de piloot gaat. Maar zonder iemand die in en buiten het bakje hangt gaat het niet.
Zijspancoureur Egbert Streuer start zijn imposante carrière in 1975 met Johan van de Knaap in de bak. Drie jaar later worden ze Nederlands kampioen en gaan ook internationale races rijden. Na wat wisselingen stapt Bernard Schnieders bij Streuer in de bak. Net als Biland (zie het eerste blokje coureurs) is ook Streuer een techneut. Op het circuit zullen ze elkaars felste tegenstander zijn. Van 1984 tot en met 1986 behaalt Streuer zelfs de wereldtitel. Toch kleeft er een smetje aan. Ze slagen er niet in om op hun thuiscircuit te winnen. Dat gebeurt in 1987 wel en uiteraard staat Assen dan op zijn kop.
Schnieders houdt het in 1989 voor gezien. Vooral de commerciële rompslomp staat hem tegen. Hij wordt later ernstig ziek en is inmiddels op 47-jarige leeftijd overleden.
Bij Streuer stappen nog diverse mensen in de bak. Met Peter Brown wint Streuer in 1991 voor de tweede keer Assen. De start is echter dramatisch en niemand geeft een dubbeltje voor zijn kansen. Het publiek gaat massaal naar huis. Streuer vecht ondertussen knap terug. Vijf ronden voor tijd is er nog steeds een gat van meer dan vijf tellen. Normaal gesproken is dat niet meer weg te poetsen, maar Streuer presteert het onmogelijke. Dat handvol seconden wordt in drie rondjes opgegeten. Twee ronden voor het einde wordt Biland voor de Stekkenwal zelfs uitgeremd. De speaker juicht. Toeschouwers stromen terug naar de baan. Chaos en spanning alom, op en rond de baan. Tot op de streep blijft het spannend, maar Streuer lapt het.
Met de zijspanraces gaat het dan al bergafwaarts. De zijspannen worden verbannen uit de Grand Prix. In september 1992 neemt Streuer mede daarom afscheid. In Assen tijdens de races voor de superbikes. Maar wel met een overwinning op zak. En behalve drie wereldtitels ook nog eens met vier tweede plaatsen in de WK-eindstand.

Geen opmerkingen: