8 juli 2007

Werkloos

Je baan opzeggen zonder ander werk te hebben wordt als stom ervaren. Maar het kan ook heel verhelderend werken. Ik heb daar van geleerd. Niet alles gaat vanzelf. Er moet brood op de plank komen en als er een fraai salaris wordt weggooid, dan is het niet eenvoudig om terug te keren op het oude financiële niveau. Zelf heb ik daar tien jaar over gedaan. Heb ik er spijt van? Ik heb over een aantal dingen in mijn leven inderdaad spijt, maar dat ik de belastingdienst en een goed betaalde baan vaarwel heb gezegd, daar heb ik zeker geen spijt van.

Tineke was eind 1976 klaar met haar (vervolg)opleiding en werkte via een uitzendbureau in ziekenhuis Zonnestraal op de grens van Loosdrecht en Hilversum Omdat we aardig door de spaarcentjes heen vlogen en de eerste sollicitaties niets hebben opgeleverd, meld ik me ook bij een uitzendbureau. Ik ben bereid om heel veel aan te pakken en ze hebben de volgende dag al een baantje voor me. Geen kantoorbaan, maar in een kaaspakhuis. Bij Schaap Kaas, een grote jongen toen. Nu niet alleen uit Huizen, maar helemaal verdwenen.

Voor mij even geen kantoorbaan meer maar keihard werken in een magazijn, hoofdzakelijk samen met Turken, nee geen Marokkanen. In het kaaspakhuis is altijd veel te doen. Er moeten auto’s worden gelost en geladen. Dat lossen met de hand is een stuk zwaarder dan het laden. Want dan gaan de kazen in speciale containers weg. Verder moeten de kazen regelmatig worden gedraaid. En als ze voldoende gerijpt zijn, gaan ze door een paraffinebad voor ze verder worden getransporteerd. Allemaal klussen waarvoor ik word ingezet.
Een van de voordelen van het werken in het kaaspakhuis is dat ik eind van de week voor een zacht prijsje kaas kan kopen, voor eigen gebruik.
Op een zeker moment verhuis ik van het ‘nieuwe’ naar het ‘oude’ pakhuis aan de Ceintuurbaan in Huizen. Daar wordt een pezige Ier een tijdje mijn werkmaatje. We hebben veel plezier samen en als Evita door de radiospeakers klinkt galmen wij mee.
Waarom is mij nooit duidelijk geworden, maar na een paar weken is er nauwelijks werk meer, terwijl er toch echt nog kaas wordt verkocht. De ene na de andere uitzendkracht verdwijnt. Ik kan nog een paar weken terug naar het pakhuis op het industrieterrein, maar dan is het over en sluiten. Het kaastijdperk is voor mij voorbij.

Op het juiste moment komt de volgende advertentie voorbij. En ik word aangenomen. Bij Jedezet, een damesconfectiebedrijf aan de Hoge Larenseweg in Hilversum. Daar moet ik onder andere formulieren invullen voor export en import. De export betreft stof en fournituren die vooral naar Griekenland (Kavala), Roemenië (Timisoara) gaan om daar in ateliers dameskleding van te laten maken. En die kleding, die in het bedrijf zelf wordt ontworpen, komt weer terug en daar moeten dus ook papieren voor in orde worden gemaakt. Tot mijn werk behoort tevens dat ik zorg dat er voldoende stof en fournituren mee worden gestuurd. Ik moet dat berekenen, waarna in het magazijn de zendingen gereed worden gemaakt.
Het bedrijf hanteert een aantal merken Allereerst Jedezet, vernoemt naar de voormalige eigenaar Jaap de Zwart. Verder Suedezet, een afgeleide van een suèdesoort uit Amerika, waarvoor het bedrijf de Nederlandse rechten heeft. Tenslotte Robert Dumont, voor een jonger publiek en vernoemt naar de eigenaar van dat moment.
Na ongeveer een jaar vertrekt stoffeninkoper Henk Rinkel, die voor zichzelf op de markt begint. De fournitureninkoper schuift een plekje op naar de stoffen en ik moet nu de fournitureninkopen doen en zelfs enige tijd ook beide, omdat de stoffenman ziek (doof) wordt.
Als ik word aangenomen hoor ik dat het bedrijf naar Almere gaat verhuizen, waar op De Steiger een pand zal worden gebouwd. Naar Almere? Daar kan je met openbaar vervoer nauwelijks komen, dus zullen Tineke en ik ook moeten verhuizen, want ik heb geen rijbewijs. Nog steeds niet overigens. Vlak daarvoor hebben we nog tegen elkaar gezegd, dat we daar absoluut niet heen willen, zo’n troosteloze zandvlakte. Maar een half jaar later krijgen we al een woning toegewezen, op de Middenhof.
Baas Bob van den Berg (†), van Jedezet, is een een (h)eerlijke boeman, die flink tekeer kan gaan, maar ik laat me door hem niet gek maken. Als het minder gaat in de confectie, moet er worden gereorganiseerd. Ik verlies mijn baan. Een jaar later stopt het bedrijf, het wordt steeds moeilijker. Van den Berg heeft twee keuzes, vechten tegen windmolens en hopen op een ommekeer of zelf de steker eruit halen en alle rekeningen gewoon betalen. Hij kiest voor de laatste optie. Hoeveel bazen doen dat hem na.

Als ik mijn baan verlies bij Jedezet kan ik terecht bij Breemer Voering, waar ik een deel van de voering inkoop. Daar zoeken ze iemand op de administratie, telefonische verkoop. Dit bedrijf is naar Almere verhuisd, naar De Vaart. In het weekend gebeuren hier dingen die het daglicht niet helemaal kunnen velen. Zonder facturen verdwijnen heel wat meters voering en stof, zodat de voorraadadministratie zelden klopt. Een faillissement volgt en weer moet ik op zoek naar werk.