11 juli 2007

Volleybal

Ik ben gek op sport. Ondanks dat ik een tijdje op Turnlust heb gezeten vind ik gymnastiek/turnen maar niets. Nee, dan judo of voetbal, zelfs wielrennen. Gaaf.
Judoën doe ik met plezier een aantal jaren. Ben zelfs de eerste schoolkampioen bij Cees Rebel of beter gezegd de beste in de jongste categorie.
Voetballen doe ik niet actief. Ja, op het schoolplein. Maar ik ben te fanatiek. Als ik de bal niet op een gewone manier kan krijgen, dan moet de man maar mee. Om te zien houd ik echter niet van dat getrap, ben een liefhebber van het technische spelletje.
Om een teamsport te bedrijven waarbij geen lichaamscontact mogelijk is ga ik volleyballen. Eerst een paar jaar bij sv Huizen. De eerste twee seizoenen in een team Molukkers, waarbij ik vaak de enige blanke ben. Ook als de Molukkers bedreigend over komen in de Expohal, waar dan nog wordt gespeeld, blijf ik het team trouw. Ik ben niet zo goed als die jongens, maar dat geeft niet.
Het is spelen tegen een nog jonge Marco Brouwers, toen al een krachtpatser, die in een Hilversums jeugdteam in de seniorencompetitie meespeelde. Fluiten, coachen, trainen. Ik heb het allemaal gedaan.
Met een voormalig recreatieteam, allemaal mannen op leeftijd, word ik in mijn laatste seizoen bij Huizen ook nog een keer kampioen. Ik woon dan al in Almere en ben vast van plan om daar ook te gaan spelen.

Er is een probleem. In 1977 en ook in het begin van 1978 is er nog geen volleybalclub. Je kon al wel voetballen en de handbalvereniging was er ook al. Maar zoals gezegd nog geen volleybalclub. Via via hoorde ik dat er bij de (christelijke) gymnastiekvereniging na afloop van de gymnastiektraining door een enthousiast groepje senioren nog een uurtje werd gevolleybald. Dat was in ieder geval al iets.
Ik trek de stoute schoenen aan en meldt. De trainer is ene Martin van Polanen, uit Diemen. Ik leg hen voor dat ik eigenlijk op zoek ben naar een club die competitie wil gaan spelen. Slechts een enkeling heeft ooit in competitieverband gespeeld, maar eigenlijk vindt iedereen het een leuk idee. Ook het bestuur is enthousiast.
Wij zijn bereid om een bestuurslid te leveren en kunnen ook op ander gebied behulpzaam zijn. Indien gewenst dan kan de volleybalafdeling ook volledig voor zichzelf zorgen. Op het moment dat de vereniging zich moet gaan inschrijven bij de NeVoBo (volleybalbond) geven de turnbestuurders onverwachts niet thuis meer. Via via hoor ik dat zij bang zijn dat ze enerzijds ondergesneeuwd raken en anderzijds bang zijn dat er veel werk op hun schouders terechtkomt.
Een inventarisatie is vervolgens voldoende. Bijna iedereen is bereid om mee te gaan naar een nieuw op te richten club. Dat moet echter wel snel gebeuren. Statuten moeten passeren en de club moet worden aangemeld bij de bond zodat er kan worden gespeeld. Voor de statuten neem ik de voormalige voorzitter van Huizen in de arm. Hij werkt bij een notaris en weet van de hoed en de rand. Omdat ik contacten bij de NeVoBo heb lukt het inschrijven ook, zelfs met drie teams, twee heren- en een damesteam.
Dan nog even een oprichtingsvergadering uitschrijven. Die vergadering is in de bovenwoning van Meindert Eijgenstein, de eerste penningmeester. Zelf word ik secretaris en banketbakker Wim Huurman is bereid de voorzittershamer te zwaaien. We stellen Martin van Polanen aan als trainer en bestuurslid technische commissie. Hij – een voormalige basketballer – speelt ook mee en zal dat met een kleine onderbreking blijven doen tot hij al ver de vijftig is gepasseerd. Om meerdere redenen heeft hij de bijnaam ‘De man van staal’ gekregen. Het vijfde bestuurslid is Tineke, zij gaat aan de slag met de jeugd, die we ook al snel binnen halen.


De wedstrijden gaan we spelen in de nieuwe sporthal, die dan nog moet worden opgeleverd. De trainingen beginnen in augustus en in oktober volgen de eerste wedstrijden. Omdat de hal dan nog niet klaar is, worden enkele duels uitgesteld. Geen enkel bezwaar, aan het eind van het seizoen spelen we wat vaker thuis.
Almere-Haven (met streepje) geeft meteen haar visitekaartje af. Drie teams, drie wedstrijden, drie overwinningen op Nederhorst. Als door het eerste herenteam ook de tweede wedstrijd van het seizoen wordt gewonnen, van Odis, dat de titel vorig jaar aan ‘mijn Huizen-team’ moest laten en zijn drie voorgaande duels had gewonnen, dan is een ding duidelijk; wij gaan voor het kampioenschap. Half nvovember is de eerste thuiswedstrijd en het povere The Smashers is geen partij.

Na een half jaar heeft de club al zeventig leden, waarvan meer dan een derde jeugd is. Tineke loopt de deur plat bij de afdeling sportzaken en verschijnt regelmatig bij Mike Boelijn op kantoor met een doos negerzoenen. Sportief blijft het ook goed gaan. Er wordt zelfs in Hilversum van Spokers gewonnen als drie basisspelers (Wim, Abel Kuizenga en ik) ontbreken. En toen begin februari ook de tweede ontmoeting met concurrent Odis, bleef verder als winnen, ook een eclatante zege opleverde, was het een kwestie van aftellen.

Donderdag 15 maart 1979 in het Indoorsportcomplex van Haven beginnen de mannen ietwat zenuwachtig aan het duel met Spokers. ,,Er werden fouten gemaakt, die normaal nooit worden gemaakt’’, vertelde Martin van Polanen na afloop. Ik had de eer om in de derde set het beslissende punt (15-10) te mogen maken. Hierna viel alles van ons af en de vierde set was een formaliteit. Wethouder Peter de Jonge overhandigde de kampioensbeker en kwam ook nog met een voorzittershamer voor Wim Huurman.

Het was niet alleen het succes van Cor Zondervan, Edwin de Vries, Martin van Polanen, Wim Huurman, Hans Schouten, Henk van Maanen en Abel Kuizenga, ook Ben Jonasse en Wim Aalpol hadden een steentje bijgedragen en laatstgenoemde zou nog jaren in het eerste spelen als aangever.
Het kampioenschap werd na afloop tot in de kleine uurtjes gevierd. Niet in het sportcafé in de hal, want die was in aanbouw, maar in de bruine kroeg waar de club meestal na afloop van haar thuiswedstrijden heen ging. De jeugdafdeling had zich niet onbetuigd gelaten en zakken confetti geknipt en stortte die bij binnenkomst over de hoofden van de spelers heen. En nog steeds wordt er confetti gevonden. Enige tijd later kreeg de club als beloning voor het allereerste kampioenschap van een club in Almere het beeldje De Kneuter. Die staat nu bij ons thuis, die kreeg Tineke mee als blijk van waardering voor haar werk toen zij afscheid nam als bestuurslid.

De club groeide hierna als kool, kreeg een sponsor. Het was een tijd van saamhorigheid een manier om kennis te maken met …
Voor veel niet-sporters was het de manier om ander mensen te leren kennen. Op een bepaald moment had de club zelfs zeven heren- en zeven damesteams. Sportief ging het goed, er werden nog talloze kampioenschappen behaald, door jeugd en senioren. De vereniging won na een aantal jaren de districtsbeker, de club bestaat nog steeds maar heeft niet meer de ambities om te groeien. Het is vooral een gezelligheidsclub met een paar competitieteams.

Het juniorenteam dat in 1980 kampioen wordt: Astrid van Vark, Patricia en Joyce de Goede, Nienke Zunnenberg, coach Ton van Kampen, Jolanda Neering, Ireen Banis, Angelique van Kampen, Reinalda Pansier

Geen opmerkingen: