21 oktober 2007

Zondagsrust
Zondag 23 september 2007

Ik neem aan dat de bakker op zondag dicht is en heb daarom gisteren al een brood extra gekocht. Tineke slaapt heerlijk uit. De wind is terug en dikke wolken pakken zich samen boven het noordelijke gedeelte van Skyros. Ik stel een geplande ochtendwandeling langs de kust maar even uit omdat ik bang ben dat het gaat regenen. En regenkleding heb ik toch echt thuisgelaten, ondanks dat ik weet dat er aan het eind van het zomerseizoen best een paar druppeltjes kunnen vallen.
Na het late ontbijt wordt het ‘plaatsje’ aangeveegd. H Maria komt langs voor een schoonmaakbeurt van het appartementencomplex. Ze heeft het duidelijk koud (kanei kryo), nou wij ook.
We besluiten toch maar op pad te gaan; naar Linaria. Daar raak ik aan de praat met een paar Nederlanders, die al een weekje op het eiland zijn en ook een bezoek aan de marmermijn hebben gebracht.Tineke heeft ondertussen het zonnetje opgezocht, want die is langzaam maar zeker boven de heuvelrug uit gekomen. Het plekje waar ze is neergestreken ligt ook nog eens in de luwte zodat de koude wind geen vat op haar heeft.
Aan de kade ligt de grote veerboot, die de dagdienst met Evvia onderhoudt. Op zondag worden er andere vaartijden aangehouden. Op de kade staan enkele grote vrachtwagens te wachten om ingescheept te kunnen worden. Een zigeunergezin zit in de schaduw van de veerboot te wachten, naast hun trucks met rotzooi. De kinderen hebben hun eigen plekje gevonden. Hebben zij eigenlijk wel een toekomst vragen wij ons af.
We vermoeden van niet. Ze gaan niet naar school en alleen als hun ouders geen analfabeten zijn, zullen zij leren schrijven en lezen. Tel daarbij een beetje rekenen bij op en dan heb je het vermoedelijk wel gehad.
We besluiten Linaria te verlaten en rijden naar het zuiden van het eiland. We komen eerst door Kalamitsa en vervolgen onze weg langs de kust. Ter hoogte van Nifi, een dorpje dat bestaat uit vakantiewoningen ongeveer 2,5 kilometer bij Kalamitsa vandaan, draait de weg naar binnenland. Links van ons ligt Lalara en de hoogste berg van het eiland, Kohilas (792 meter). Rechts Voukolinas. Van de Skyriaanse paardjes zien we niets. Als die nog echt in het wild rond lopen, dan moet je vermoedelijk in de dalen zijn, ver weg van de routes die door de toeristen worden gereden.Volgens de verhalen zijn er overigens nog steeds boeren die deze paardjes – net als in vroegere tijden – in het voorjaar vangen om de landerijen om te ploegen. Na het werk worden ze weer vrijgelaten. Van de duizenden paarden die hier ooit geleefd hebben zijn er echter nog maar weinig over.
We brengen een bezoek aan de tombe van Rupert Brooke. Daar is hij overigens pas een paar jaar na zijn overlijden begraven. Opvallend dat zoiets in een natuurgebied terug is te vinden en niet in de bewoonde wereld. Dat was vroeger wel anders. In deze omgeving schuilden vroeger de piraten. De lokale bevolking voorzag hen van voedsel in ruil voor gestolen buit zoals Chinees porselein en Delfts aardewerk.Even voorbij die tombe is de weg trouwens afgesloten. Een marinier bewaakt de toegangsweg naar Avlatsi, waar enkele militaire installaties liggen/staan.
We wisten dat en het is nu eenmaal niet anders. Je kunt op Skyros niet overal komen.We moeten dezelfde weg eens stukje terug en volgen hierna de weg westwaarts. Ook hier weer ruig terrein, afgewisseld met bossen. We rijden langs de heuvelgebieden Kalogeros en Artemissi. De laatste kilometers naar de kust zijn zeer bochtig, de weg slingert hier door het Aygousti gebergte. Opnieuw eindigt de weg abrupt en we stranden voor de tweede keer op een militaire post, ditmaal onverwacht en ook nog eens niet bewaakt.
Fotograferen is in dit soort gebieden niet toegestaan en Tineke wil dat ook niet hebben, ondanks dat er geen militair is te bekennen. Jammer, geheimen vallen er namelijk niet te ontdekken, wel veel natuurschoon en een prachtige ruige kust. Of is dat soms het geheim van Skyros en mag dat niet openbaar worden gemaakt.De terugweg gaat sneller dan de heenweg. Na Kalamitsa rijden we noordwaarts langs de locaties Loutro en Flea door naar Ahili, waar we achter een kademuur in de auto picknicken.Verstandig want echt warm is het nog steeds niet
Ik besef dat ik op een bijzondere plaats ben, want hier moet dus Achilles zijn ingescheept voor zijn tocht naar Troje, om daar te sneuvelen.In de baai liggen diverse schepen en bootjes te dobberen. Ik klauter de kademuur op om te kunnen zien wat er achter die door mensen aangelegde barrière ligt. Met mijn fototoestel om mijn nek, zodat ik ook dat beeld kan vastleggen.Voor mezelf en voor andere geïnteresseerden, hoewel ik ook besef dat onze kinderen niet zitten te wachten op een diashow van zo’n 600 foto’s die hen verder weinig zeggen.
Het is nog vroeg in de middag als we terugkeren in ons appartement. We brengen onze tijd door met lezen en schrijven. En uiteraard wil Tineke op de hoogte blijven van de vaderlandse sport. En vooral van Ajax. Via onze wereldontvanger lukt dat volgen prima. Als ex-sportverslaggever heb ik er nog steeds geen behoefte aan, afkicken noem ik dat.

Geen opmerkingen: