17 juni 2008

Moppie

Dinsdag 13 mei 2008
De voorbereidingen voor de vakantie lopen gesmeerd. De tassen zijn snel gepakt. Die van Tineke is iets kleiner dan die van mij, dus de extra spullen gaan in mijn tas. Het afwasmiddel dat klaar staat om meegenomen te worden laat ik thuis, dat kunnen we daar wel kopen. En de koffie? Die gaat mee, want daar zijn we ’s morgens aan verslaafd. En dan ontstaat het vaste ritueel. Zit de handdoek wel in de tas? En zo gaat het nog even door. Het paspoort, de reispapieren, waar zijn die? Het vlijmscherpe (aardappelschil)mesje? Ja, die is veilig opgeborgen in het stevige verbanddoosje.
Nog even mijn baard en snor laten knippen door Tineke. Daar blijft het niet bij. Ze knipt bijna in mijn lip en even later daadwerkelijk in mijn oor. ‘Au.’
‘Stel je niet aan’, is haar antwoord.
Ik moet niet zeuren: ‘Het bloedt niet eens.’ ‘Wat is dit dan?’ Ik haal een vinger langs mijn oor. Het topje is rood gekleurd. Tineke knijpt het adertje dicht en plet daarmee bijna mijn oor. Een pleister heeft hetzelfde effect. Het bloeden stopt daardoor en het is ook nog eens minder pijnlijk.
Een laatste dutje, een sneetje brood en dan naar buiten. Zoals gewoonlijk – bij een vroege vlucht - hebben we een taxi besteld bij Taxi Salders. Voor een bedrag van vijftig euro worden we door iemand van dat bedrijf naar Schiphol vervoerd.
Al snel komt onze chauffeur Dennis aangereden door de Giraffeweg, met een busje. Geen luxe rit voor twee personen in een Mercedes of zo. Dennis heeft begrepen, dat we met meer personen meegaan en wil de wagen best omruilen. ‘Zo gebeurd.’ Niet nodig, rijden maar. Door iemand, die overdag bij een Peugeot-dealer auto’s verkoopt, maar het rijden veel leuker vindt. Hij rijdt flink door maar zeker niet overdreven hard. Zo ’s nachts is het lekker rustig op de snelweg en we zijn lekker vlug op Schiphol. Daar is sinds afgelopen najaar veel veranderd. We stoppen niet zoals de laatste jaren gebruikelijk vooraan bij de terminals, maar iets verderop vlakbij de baliegroep (18-19) van Transavia. De korte rij voor de balie waarvoor ik kies, schiet niet op. De baliemedewerkster is traag en dat heb ik razendsnel door. Vlug een andere korte rij pakken en voor we het weten zijn we ingecheckt. ‘We hebben nog zes kilo over’, constateert Tineke. En door de douane heen. Natuurlijk gaat het scanapparaat af, vanwege mijn zware schoenen. Even fouilleren en dan door naar de boekhandel. Die is al open. Nederlandse kranten liggen er nog niet. Gewoon het nieuws achter ons laten en nergens aan denken. Bijzonder interessante boeken zijn er al evenmin. Dan maar op ons gemak een bakkie leut nemen. Tineke heeft liever thee.
Langzaam maar zeker neemt de grijze plaag bezit van Schiphol op weg naar vakantieoorden. Zakenlieden lopen geroutineerd langs. Wij zoeken Gate D-59 op. Daar vertrekt onze vlucht naar Samos, een half uur later vertrekt er opnieuw een Transaviavliegtuig vanaf Schiphol naar dit eiland. Dinsdag en vrijdag dat zijn de vliegdagen op dit groene eiland. Om 4.35 uur mogen we aan boord en zitten op de plaatsen 12 E-F ter hoogte van de motor, voor de vleugel. We taxiën lang en vliegen via Haarlem, Arnhem, Frankfurt, Sarajewo en Thessaloniki naar Samos. Een rustige vlucht.Onze tassen rollen vlot van de band, waarna de Sunweb/Marysol-juf onze bus aanwijst.‘Onze’ Femke Visser neemt in de bus het eerste deel van de begeleiding voor haar rekening en laat zich daarna door Jiba’s Sandra Stevens vervangen. De reis gaat door Pythagório (enkele stops) en langs Samos (stop bij een rotonde) naar Kokkári waar we worden uitgelaten samen met de reizigers bestemming complex Potos. Er liggen diverse appartementen dicht bij elkaar. We wandelen met nog een koppel en een trio naar het eenvoudige Marin. De buitenkant ziet er niet uit. Onze kamer ligt aan de voorkant met volop zon in de middag. De tassen zijn snel uitgepakt.
Het smalle straatje waaraan Marin is gelegen komt uit op de doorgaande weg, waaraan een aantal taveernes en cafeetjes zijn gevestigd. Het terras hiervan gaat over in strand en is in sommige gevallen niet van het strand te onderscheiden.Dat is het geval bij internetcafé Art, waar we een fris sapje en een stevige omelet nuttigen, zodat we er voorlopig tegen kunnen.
Na een korte wandeling langs het strand lopen we terug en zien een vrouw van Yes, een autoverhuurbedrijf waar Tineke haar auto heeft gehuurd, lopen. Het is ongeveer de tijd dat haar moppie, de Matiz MOB 3834, moet worden afgeleverd. Tineke wil de Yes-vrouw aanschieten, maar is haar al snel kwijt. Dan maar terug naar Marin. Daar staat ze al te wachten, heeft een snellere – voor ons nog niet bekende route – genomen. De papieren worden getekend, de sleutels overgedragen. Betalen komt later wel.We rijden een stukje langs de kust naar Karlóvassi, het studentenstadje van Samos. Van drinken komt onderweg niets. We dwalen door de nauwe straatjes omhoog, in plaats van naar het centrum. Het is niet de bedoeling dat we een lange rit maken, maar even dreigt dat toch als we de borden Kondéika voor onze neus krijgen. Op tijd draaien we terug naar de kust en gaan terug naar Kokkári. Daar worden bij een mini mini-market onze eerste inkopen en nemen een break. Nee geen Kitkat, gewoon even bijtanken.
’s Avonds belanden we bij de sfeervolle haven van dit dorp en eten bij Basilico, waar de Italiaanse kokkin Rosanna de keuken bestiert en waar we een heerlijke pizza eten.We gaan vroeg tussen de lakens. Het is een lange dag geweest.

Geen opmerkingen: