28 juni 2008

Kloosters
Dinsdag 20 mei 2008
Een slechte nachtrust, naar gedroomd. Voortekenen voor wat? Het waait hard. Nog steeds. De zon wil ook al niet echt doorbreken. Voor sommige mensen perfect wandelweer. Anderen doen het een stuk rustiger aan. En ik kom moeilijk op gang, ga iets later dan normaal naar de bakker en maak heel ‘bolletjes an’ het ontbijt. Tineke doet een wasje. Zal ik morgen ook doen, vooral mijn witte T-shirts. Daar ben ik bijna doorheen. Daarna nog een wasje, dan moet ik het eind van de vakantie wel halen.
Ik plaag Tineke omdat zij de planten in de potten bij Marin water geeft. ‘Anders gaan ze dood.’ Ik pik haar boek af en die kan ze alleen terugkrijgen voor een kusje.
Een mus heeft kennelijk de afgelopen dagen een zonnesteek opgelopen en baddert zich in het stof en zand voor Marin. ‘Dat is heel normaal’, zegt Tineke. ‘Zoiets noemen ze een stofbad. Daarmee ontdoen ze zich van ongedierte.’ Waar de nieuwsbrief van Vroege Vogels al niet goed voor is.
Onze eerste stop staat vandaag gepland voor Mytilinii, in de achttiende eeuw gesticht door inwoners van Lesvos. In deze omgeving zijn vondsten gedaan van versteende dieren, miljoenen jaren oud. De restanten zijn te zien in een museum, maar uiteindelijk hebben we geen zin om daar een kijkje te nemen. Ik verdenk de stichters er bovendien van dat ze deze restanten hebben meegenomen van Lesvos, waar veel versteende vondsten zijn gedaan. Ach waar een mens zich toch allemaal mee bezighoudt. Voor we het weten tuffen we het dorp al weer uit, zonder er gestopt te zijn.
Net voorbij het dorp voert een zijweg ons naar Moni Agia Triáda. Dit klooster is in 1824 gesticht en er woont nog een monnik. Natuurlijk kan hij niet alles alleen bijhouden, daar zijn anderen voor. Maar die wonen niet binnen de verweerde muren van de Moni. De deur van de kerk is gesloten.De bewoner doet die graag voor ons open en ziet erop toe dat er niet stiekem foto’s binnen de kerk worden gemaakt van de marmeren ikonostase, die met goud is versierd. In de kerk bevinden zich meerdere kerkelijke kostbaarheden, dus een goed bewaarder kan inderdaad geen kwaad.Na dit bezoek willen we verder, maar niet door Pythagório. Er is vanaf de zuidkant bekeken een zijweg die ons op de weg van Pythagório naar Vathy moet brengen. Maar men raadt het al; daar rijden we voorbij. We zien wel een zijweg, maar die wordt geblokkeerd door een pick-up. Het is wel goed zo. We rijden helemaal terug naar de rotodes bij Samos-stad en slaan iets verder af bij Tris Ekklisies. Er zijn vier kerken volgens Tineke. Ze hebben er vannacht snel een bijgebouwd, om ons in verwarring te brengen. Voor het plein met speelplaats en wipezel in Paleókastro houden we links aan en rijden ongemerkt het klooster van Agia Zóni voorbij. Omdraaien? Nee ga maar door, want iets verder naar het noordoosten staat nog een (fraaier) klooster; het Zoodóchos Pigi. We hebben vanaf het parkeerterrein een prachtig uitzicht op de kust met Órmos Mourtiá. Daarachter liggen nog ‘Ormos Mikri Láka en ‘Ormos Megáli Láka. Naar het noordoosten ligt de landtong Práso. Boten die door de Straat van Samoú zijn gevaren ronden die op weg naar het noorden. Op de rand van de heuvel ligt een prachtig en imposant gedenkteken. Meer landinwaarts hebben we de hoogvlakte van Vlamári. We zijn hier voor het klooster uit 1756. De monnik heeft plaatsgemaakt voor nonnen en die staat niet toe dat er gefotografeerd wordt. Niet in de kerk met zijn met houtsnijwerk versierde ikonostase en ook niet in de kloostertuin.De bijnaam van dit klooster is overigens Kotsikás. Een monnik, afkomstig uit Nieuw-Efese, zag in 1730 in een droom de ikoon van de heilige maagd liggen onder de wortel van een cederboom, in he t plaatselijke dialect Kotsikas. De monnik ging graven, vond daar uiteraard die ikoon, en bouwde een kerk. Om dat kerkje werd langzaam maar zeker het klooster gevormd.Tineke bezoekt nog het ‘niet door nonnen bewaakte’ knekelhuis buiten de kloostermuren voor we naar het westen rijden. Bij het bekende restaurant Kryton, deelt een Deense eigenares de lakens uit. Ze woont al zo’n kwart eeuw op Samos. Zij neemt ons mee de keuken in en laat ons uitzoeken wat we willen eten. Zo kennen we Griekenland weer.Dit is veel leuker dan een beetje navelstaren naar een menukaart en dan maar gokken wat men op het bord krijgt omdat de helft van de toeristen de Griekse letters niet kan ontcijferen en geen idee heeft wat termen als bijvoorbeeld Gigantes en Gemista inhouden. Waar wij bijhoren? Bij de helft van de ene helft, die soms weet wat men op zijn bord krijgt. De keuze van Tineke gaat uit naar stukjes vis, terwijl ik de kruidige gehaktballetjes met tzatziki kies.
We rijden naar Áno Vathi en kunnen aan de bovenkant van dit oude stadsdeel van Samos-stad de auto kwijt. Vlakbij het openluchttheater Ti Giannaki en de oude byzantijnse kerk.Vanaf dit punt slingert zich een weg naar beneden, naar de baai.Als er een auto door de straat wil, moeten wij ons bijna in de muren van de veelkleurige woningen persen. Hoe dat moet met een tegenligger? Wie heeft er trouwens voorrang? Naar boven gaand verkeer, of de dalers? Bovendien moet er worden afgerekend met scherpe bochten en kamikazepiloten op motoren en scootertjes.Dit stadsdeel ligt tegen de hellingen van twee heuvels en is ontstaan in de zeventiende eeuw, in een periode dat er nauwelijks aan zee, aan het water zelf werd gebouwd uit angst voor piraten.Veel heeft dat niet geholpen, want die piraten wisten altijd wel een manier te vinden om die stadjes binnen te vallen. Soms duurde het iets langer, maar ze kwamen er altijd, plunderden en moorden dat het een lieve lust was.De wandeling door de smalle straatjes eindigt bij het fraaie penluchttheater Ti Giannaki .Het is voor Tineke reden om geen ritje naar beneden te maken en we keren om. We zijn nog niet op pad of de afslag naar de hoogvlakte van Vlamári wordt geblokkeerd door twee politiewagens. Niet erg, want het is slechts een tussendoortje naar de echte weg. En daar is een controle aan de gang. De politie heeft het vandaag niet op toeristen, zonder helm, voorzien. Ze controleren vooral bestelbusjes. En dus mag ons Moppie verder. We komen door Agia Zóni en langs de wipezel bij Paleókastro en rijden via de hoofdweg terug naar Kokkári.
Toch nog even een strandje meepakken.Tineke kiest voor het kleine strandje en gaat het water in, een halve minuut. Dan is ze er al weer uit. Veel te koud. Ik waag me er niet eens aan, ook al vanwege de stroming die hier staat. Lijkt me geen goed idee. Ze zoekt een plekje in de zon om een uurtje te kunnen bakken. Ik zoek de schaduw op. Van lezen komt weinig.Op de terugweg halen we een ijsje bij Aiyion, dat de concurrentie met Mariola moeiteloos aan kan. Qua kwaliteit, want het is een stuk rustiger dan bij de Almeerse ijsmaker.
Troetelboy Gianny zoekt contact en reageert heel uitgelaten op de foto’s in een van de Samos-boekjes. ‘Bo’ en ‘bu’ staan voor boot en bus. Huizen, kloosters en kerken, hij zoekt ze probleemloos op. Het contact is er. ‘Ti kaneis o Gianny’, hij giert het uit van plezier. ‘Bravo, bravo.’
Het terras bij Bira zit ’s avonds boordevol. Frans en Joke komen bijna gelijkertijd met ons aan. Ook andere tentjes langs de doorgaande straat zitten vol. We wandelen terug langs het strand en komen uiteindelijk uit bij La Bussola, waar Frans en Joke en pastagerecht nemen.Wij kiezen, na de Griekse salade, voor een biftéki. Nee, geen biefstuk, meer een soort frikandel, die van mij wordt gedoopt in een heerlijke roquefortsaus. We praten over oude tijden. Almere, vakanties, kinderen en voetbal. Uiteraard komt het gesprek ook op Arno (Splinter) de zoon van Joke terecht. Na een afzakkertje bij Manolis gaan we terug naar Marin. Wat vliegt de tijd.

Geen opmerkingen: