Vlieland
Vlieland?
Ja inderdaad een stuk gewijd aan Vlieland.
Ik was al heel jong toen de heldenverhalen uit Griekenland las. En vanaf dat moment heb ik altijd gedroomd van een reisje naar Griekenland en zijn Olympische Spelen. Dus ook Olympia, het dorp is trouwens niet gespaard tijdens de brand van deze zomer, het stadion wel. Een bezoek aan Sparta, Athene, de eilanden.
Maar Vlieland dan? Waarom een stuk over Vlieland?
Eigenlijk heb ik daar ook niet zoveel mee. Met de meeste waddeneilanden niet. Ja, Rottummerplaat en Texel, daar zou ik wel eens heen willen. En verder houdt het ook wel op. En op die twee genoemde eilanden ben ik trouwens nooit geweest.
Wel op Vlieland. Daarom dus.
Een paar keer ben ik er zelfs geweest; een dagje, een week. Nooit meerdere weken. Ik was altijd weer blij dat ik van het eiland af kon. De vrijheid tegemoet. Alleen moest ik dan wel varen. Een groot deel over de Waddenzee en een klein stukje Noordzee, omdat alleen op die manier de boot de haven in kon. En altijd stapte ik grauw van die boot af. Aan dat schommelen wen ik maar niet.
Voor mij is Vlieland bezoeken nog net geen straf. Voor Tineke is het echter een uitje.
Alleen, met de kinderen, of met Ali Zunnenberg.
Wim en Ali hebben jarenlang op camping Stortemelk een tenthuisje. Dat moet ieder voorjaar weer worden opgezet en in het najaar worden afgebroken. De inventaris wordt in de winter in kisten opgeslagen.
Wietze de Boer zorgt steevast dat de spullen op de juiste plek worden gebracht. Hij komt met paard en wagen langs en brengt ook tassen, koffers, tenten en andere spullen van vakantiegangers van en naar de haven.
De tent van Wim en Ali is eigenlijk heel luxueus, heeft een keukentje, een kacheltje voor de koude avonden en er staat een heus bed in.
Met dat op- en afbreken houdt Alie zich meestal bezig en Tineke helpt regelmatig een handje.
Camping Stortemelk is een van de twee kampeerterreinen op Vlieland. Het andere is Lange Paal, een natuurkampeerterrein.
Stortemelk is in een paar delen opgesplitst. Voor gezinnen, voor jongeren en de tenthuisjes, die er het gehele seizoen staan. Die tenthuisjes, met hun natuurlijke huisjesvorm, hebben tegenwoordig bijna allemaal plaats moeten maken voor de stevige De Waard tenten.
De camping heeft een eigen winkel, waar bijna alles te koop is. Goedkoop is echter toch iets anders. Dan kun je beter naar het dorp gaan, lopen met de bolderwagen mee of op de fiets.
Vlieland betekent voor mij wandelen en fietsen. Wandelen in de duinen en naar het Noordzeestrand. De waddenkant vind ik minder interessant, hoewel er mensen zijn die daar anders over denken. Bijvoorbeeld vanwege de aanwezigheid van de grote verscheidenheid aan leven die er achter blijft als de zee zicht terugtrekt. Zo is Raema altijd op zoek naar zeehondjes, anderen speuren naar kokkels, zeepaardjes. Ach noem maar op.
De fietstochten gaan over het algemeen altijd naar ’t Posthuys. En afhankelijk van de wind gaat de heenweg door de duinen en de terugweg over de verharde weg, of omgekeerd.
Een enkele keer wordt die route met de benenwagen afgelegd door de duinen, een stevige tippel. De terugweg gaat dan met de bus.
Uiteraard hoort een bezoekje aan de Eendenvijver erbij en aan het Tromphuis, het museum van Vlieland. Ik kan me een expositie voor de geest halen van allemaal schoenen. Gevonden op het strand. Achtergelaten door strandbezoekers? Of daar door de zee achtergelaten.
Met Naomi ga ik eenmaal naar het zwembad Flidunen. Ze heeft het bad voor zichzelf. Baantjes trekken, omdat ze niet veel later moet afzwemmen.
Maar goed ik zal het kort houden.
Vlieland is inderdaad niet mijn eiland.
Heeft het nog iets aantrekkelijks?
Jazeker, potjeskoek.
En de boot terug naar Harlingen.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten