9 september 2007

Nachtvissen

'De brasems zijn het water niet uit geweest'

De heerlijke zomer met zijn lange dagen is in volle gang. Tijd om de dingen te ondernemen die we graag doen. In deze serie gaat een redacteur op zoek naar mensen met zomers getinte hobby's. Ditmaal gaat het over nachtvissen in de Vaartplas bij Almere.

Voor- en tegenstanders van de hengelsport zullen het nooit met elkaar eens worden. Heeft een vis wel of geen gevoel? Die vraag kan en zal ik niet beantwoorden. Ik zal er ook geen moeite voor doen. Daar is deze serie niet voor bedoeld. Het gaat hier louter om het plezier dat twee mensen aan hun hobby (nacht)vissen beleven. En ach, weinig, of geen vangst, daar malen vader en zoon Henk en Jan Albers duidelijk niet om.


De voorbereidingen beginnen op woensdagavond. Bij een dierenspeciaalzaak is een grote hoeveelheid voer ingekocht en van een boer in de polder is een zak met twintig kilo maiskorrels betrokken. Er zal van vrijdag op zaterdag vooral op karper worden gevist. De Vaartplas, gelegen langs de Lage Vaart, staat erom bekend dat daar veel karper zit, maar er is ook brasem en natuurlijk zwemmen er nog andere vissen.
,,Een karper houdt van zoetigheid'', vertelt Jan Albers. De Almeerder probeert deze vissoort met tijgernoten te verschalken. De gestreepte noten worden de avond voor het vissen met een kilo suiker gezoet. De helft van de maiskorrels wordt geweld, de rest is voor een volgende gelegenheid. Verder heeft hij nog zogenaamde boilies, die in samenstelling kunnen verschillen, ingeslagen bij een dierenspeciaalzaak in Almere waar ook visserijbenodigdheden te koop zijn.
Zijn vader gaat vooral met macaroni aan de slag. ,,Daar is de brasem gek op. Het is wel zacht, dus je moet erop bedacht zijn dat je het sneller verliest'', vertelt de Blaricummer, die met regelmaat macaroni aan zijn snoer rijgt.

De twee mannen gaan 's middags al naar de plas op zoek naar een goede stek. Zij installeren zich aan de rand van het water op een grasveld, dat op mooie dagen ook grote aantrekkingskracht heeft op zonaanbidders. Als ik twee uur later arriveer staan er drie tentjes, die door vissers een bivvy worden genoemd. Anderen gebruiken ook wel een paraplu waaraan een zogenoemde overwrap wordt bevestigd, waardoor toch een soort tent ontstaat.
Bij vissers bestaat veel onduidelijkheid over het gebruik van deze tenten, al dan niet met grondzeil uitgevoerd. Zij denken ten onrechte dat het bezit van een visvergunning het recht geeft een tent op te zetten en dat ze die dan ook meteen 's nachts mogen laten staan.
,,Ik heb zelf ook wel eens een bekeuring gehad vanwege illegaal kamperen'', vertelt Jan Albers. ,,Belachelijk, iets verderop zat een agent te vissen, die net als ik een bivvy had. Hij kreeg geen bekeuring. Absolute willekeur. Ik heb overigens wel gewoon betaald.''
Plaatselijk worden overigens wel ontheffingen verleend op het overnachten in de open lucht. Meestal gebeurt dat op aanvraag, in verband met meerdaagse viswedstrijden.

De eerste vissen zijn al gevangen als ik arriveer. ,,Maar ze zijn het water niet uitgeweest'', zegt Henk Albers. Driemaal heeft hij beet gehad. In alle gevallen ging het om brasem. In het water worden de vissen al van de haak gehaald waarna ze hun vrijheid terugkrijgen. ,,Nee, ze gaan ook niet in een leefnet. Brasems geven veel slijm af en dat moet je dan allemaal weer schoon maken. Bovendien nemen we de vis toch niet mee naar huis'', vult de zoon aan.

De twee mannen nestelen zich ieder voor de eigen tent, een meter of dertig uit elkaar, in een speciale visstoel met in een armleuning een uitsparing voor een (water)fles of beker. Ik heb geen stoel meegenomen en kruip op een luchtbed met het laatste boek van Wilbur Smith.
,,Het gaat me vooral om de rust'', vertelt Henk Albers. ,,Soms gooi ik mijn hengel uit, zonder dat er aas aan zit.''

Die rust aan de Vaartplas is maar betrekkelijk. Op korte afstand ligt de A6 en het verkeer raast de hele nacht door. ,,Daar wen je wel aan. Aan het eind van de nacht hoor je dat niet meer'', aldus senior. Tussen de snelweg en de plas ligt bovendien ook nog de Trekweg en wat het verkeer midden in de nacht op deze weg te zoeken heeft, is en blijft voor mij een raadsel. Verder komen er talloze vliegtuigen over, soms op weg naar of net afkomstig van Schiphol, maar hoog in de lucht zijn er ook talloze toestellen op weg naar Verweggistan.
Tenslotte verschijnen er ook nog twee bootjes. De een arriveert heel bescheiden, een Friese vlag achterop. Het jacht tuft rustig naar de wal om bij de boothelling een plaatsje te zoeken voor de nacht. Op de ander zit duidelijk ander volk. Die boot komt in de schemering met veel geronk aan. ,,Hebben jullie nog bier over, wij zijn er bijna doorheen'', galmt het over het water vanaf de boot. Snerpende en gillende meidenstemmen, lallende jongens. Zij leggen vlak bij het jachtje aan. 'Die Friezen zullen hier blij mee zijn', denk ik hardop. Niet veel later laaien de vlammen van een kampvuur hoog op. Het lawaai neemt even af, maar tot een uur of drie, wanneer de herrieschoppers vertrekken, blijven zij druk.

Rond middennacht heeft vader Albers weer beet, een kleine karper. ,,Daar moet je snel bij zijn, want een karper neemt zomaar vijftig meter lijn mee'', weet junior. Drie kwartier later gaat eindelijk ook de beetverklikker van zoonlief af. Hij heeft zijn eerste brasem aan de haak geslagen.
Die beetverklikkers doen min of meer dienst als dobber, want tenzij je lichtgevende staafjes op je dobber hebt, zie je natuurlijk 's nachts niet dat een dobber naar beneden wordt getrokken door een vis. Henk Albers heeft last van lawaaidoofheid en heeft daarom bovendien de beschikking over een speciaal versterkertje, waardoor hij wordt gewaarschuwd. De twee mannen hebben ieder twee hengels, het maximaal toegestane, uitgeworpen. Iedere hengel geeft zijn eigen signaal af, zodat de vissers ook precies weten met welke hengel zij beet hebben.

Ondanks dat de maan niet aan de hemel te zien is, wordt het die nacht niet echt pikdonker. Vermoedelijk is de aanwezigheid van het kassengebied aan de andere kant van Almere Buiten hiervan de oorzaak. Wel zijn er aan de hemel talloze sterren waarneembaar en ik herken enkele sterrenbeelden.
In de loop van de nacht neemt de bewolking toe en omstreeks drie uur begint het te regenen. Henk Albers zet zijn wagen meteen weg, van het veld naar de straat. ,,Mocht het blijven regenen, dan kom ik niet vast te zitten'', legt hij uit. Want drassig is het veld wel.



Iets verderop langs de plas zitten nog een paar mannen te vissen. Voor hen is de regen het sein op te breken. Niet veel later rijden zij langs. Bijna gelijkertijd beginnen de verklikkers van beide hengels van de Blaricummer te loeien. Aan de linker lijn zit niets. Aan de rechter zit een brasem. ,,Vermoedelijk heeft die de andere lijn meegenomen.''
De vis wordt bevrijd en de hengel wordt weer klaar gemaakt voor gebruik. Nog voordat ook de linker hengel is gezekerd, begint de rechter verklikker weer te piepen. Opnieuw een brasem. ,,Vast dezelfde'', geef ik aan. Hoopvol wacht ik op het volgende signaal, maar die komt niet. De vissen bijten niet. Aan de overkant van de plas verschijnen enkele vroege vogels, die gooien hun hengel daar uit.
Om ongeveer half zeven breek ik op.
De vissers volgen een paar uur later.

Dit verhaal heb ik in 2007 geschrevenvoor de zomerserie Zomerse hobby's van De Gooi en Eemlander.
De foto's zijn van Studio Kastermans

Geen opmerkingen: