13 september 2007

Limburg 3
Oranje

In Maastricht nemen Naomi en ik zaterdagmorgen afscheid van de gastvrije familie Melman. De oudste zoon vertelt, dat wij drie klimmetjes krijgen voor wij in Schin op Geul zijn. Dat is sterk overdreven. Slechts bij Berg - een toepasselijke naam - is het werken geblazen. Met een beetje hulp haalt ook Naomi de top.
De Cauberg - vanaf deze kant - is een peulenschilletje. De afdaling - twaalf procent - doen we met ingeknepen remmen. Toch halen we nog 37 kilometer per uur.
Even voorbij Valkenburg - na veertig minuten fietsen - stoppen wij. Het begint te miezeren. Wij hebben geen jas aangetrokken en van miezerreggen word je flink nat. Even wat aanschieten en hup weer op de fiets.
We komen niet ver. Tussen Oud-Valkenburg en Schin op Geul ineens een hoop getoeter naast ons. De familie Teepe. Die heeft ons zien trappen en zijn met de auto omgekeerd. Tijd voor een kletspraatje. Hun vakantie is voorbij. Zij hebben op de camping gestaan in Schin op Geul en zijn op weg naar huis.
We wensen elkaar een goede reis.
Het vakantiehuisje is snel gevonden. Wij waren veel te vroeg. De eigenaresse geeft het onderkomen een flinke beurt. Wij mogen de tassen wel vast neerzetten, maar moeten nog even wachten voor we onze intrek in het onderkomen kunnen nemen.
Omdat wij toch niets beters te doen hebben, gaan we shoppen. De boodschappen brengen we naar het huisje en gaan daarna het dorpje verkennen. Op zoek naar het station en eventueel een bedrijf dat fietsen verhuurt, voor Tineke en Raema. Het station ligt heuvelopwaarts. Te stijl voor Naomi. Zij moet van de fiets.
Het treinstation stelt weinig voor. Er is geen restauratie en fietsen huren kan niet. Voor een kop koffie worden we verwezen naar een café, natuurlijk gelegen tegenover de kerk.
We moeten nog twee uur zien zoet te brengen, want dan verschijnen Tineke en Raema. Zij zijn door Nel - net terug van vakantie in Frankrijk - naar de trein gebracht.

De cafébaas maakt een opmerking over Ajax naar aanleiding van de Ajax-pet van Naomi. Al snel begrijpen we de betekenis.
In zijn zaak hangen diverse voetbalfoto's. Op een van de foto's staat een man in een oranje shirt. Daarnaast hangt een shirt van het Nederlands elftal. Dat heeft hij - Frits de Graaf – zelf gedragen.
Terwijl Naomi weer geniet van een vlaai vertelt de oude baas vol trots over zijn voetbalverleden. Over zijn interland. En over clubvoetbal in zijn tijd.
Echte amateurs? Neen, voor een appel en een ei verhuist hij naar Limburgia. Met die club wordt hij eenmaal kampioen van Nederland. In het Olympische stadion. Door Ajax met 6-0 te verslaan.
De tijd gaat snel. Vlug naar het station. Anders missen we Tineke en Raema nog.
Eerst komt de trein uit de richting van Maastricht. Even later komt vanaf de andere kant een langere trein. Daarin zit de rest van mijn gezin.
Raema ziet ons al snel staan en springt de trein uit. Tineke volgt. Bij het station staat de eigenaar van het vakantiehuisje te wachten. Hij is gewend dat treinreizigers zware tassen en koffers mee te zeulen hebben. Hij laadt de bagage in zijn auto en neemt tevens de kinderen mee. Tineke stapt op het fietsje van Naomi en rijdt met mij naar beneden.
Nadat iedereen zich goed heeft geïnstalleerd stappen we weer op de fiets. Naar Etelaken. Daar kunnen we fietsen huren. Voor Tineke lukt het. Een fiets voor Raema is er echter niet.
Terug naar Valkenburg. Een nieuwe poging. Daar hebben ze wel kinderfietsen, maar willen ze niet aan ons verhuren.
,,Dat doen we alleen aan gezinnen, waarvan iedereen een fiets bij ons huurt'', krijgen we te horen.
,,Nou, dan moet Raema maar bij jou achterop'', zegt Tineke.
En zo gebeurt het ook.

Tineke neemt ons uit eten en komt op het lumineuze idee fietstassen te kopen, waarin Raema haar voeten kan doen. Dat lukt. Echt een stuk fietsen is er niet meer bij. De dreinende regen en de vermoeidheid van de reis zitten ons in de weg.
We besluiten naar het huisje te gaan. De televisie gaat aan. Voetbal: gastland Italië en Engeland strijden om de derde plaats tijdens het WK.

De eerste dag van de vakantie is voor mij en Naomi met gezang begonnen. De laatste volle dag in Limburg begint ook zo. En weer is Raema de vrolijke noot. Met volle borst zingt zij vanuit haar bed. ‘Ole, ole. Morgen gaan we naar huis'.
Tineke en ik lachen daar smakelijk om en stappen uit onze slaapzakken.
Ik ga met Naomi en Raema mee de krant halen. Op de scheiding van erf en weg ontdek ik een groene kikker, of is het een pad. Het beest is morsdood. Ik roep de familie erbij. Naomi is stekeblind en stapt bijna op het beestje. Na veel ach en wee besluiten we het dode dier - met behulp van een schepje - in de berm te gooien.
Vanuit de winkel nemen wij en passant harde bolletjes, drinken en nog enkele kleine boodschappen mee. Terwijl wij de boodschappen uitpakken - de krant laten we onder het mom vergeten in de tas - verzorgt Tineke het ontbijt.Na het eten besluiten Naomi, Raema en ik nog een flinke fietstocht te maken. Tineke blijft achter. Zij heeft last van haar been - het gevolg van het bezoek aan het zwembad - wil het huisje schoonmaken en alvast enkele spullen inpakken.
De tocht voert langs Wittem en Partij naar Mechelen. Daar staat een korenmolen, die nog in gebruik is. De molen drijft op water, maar daar is van buitenaf niets van te merken. Het bezichtigen laten wij achterwege, omdat zoiets flink veel geld kost en dat is het mij niet waard.
We rijden door naar Epen waar ook een korenmolen moet staan. Hoe we ook zoeken, de molen kunnen wij niet vinden. Wat we wel tegenkomen - tot verdriet van Naomi - is een lange stijgende weg. Meer dan een kilometer klimmen naar Eperheide. Naomi is moe en stapt af. De bergkoning is geveld. Ik besluit ook te stoppen en samen lopen we het laatste stukje omhoog in de drukkende warmte. Raema moet helpen met duwen van de fiets van Naomi en doet dat trouw. Het zweet gutst van onze lijven.Via Heijenrade dalen we door een fraai stukje Limburg. Het gaat niet echt hard door de vele haarspeldbochten en dat is maar goed ook. Onderweg is het oppassen geblazen. Het gemotoriseerde verkeer houdt geen rekening met fietsers. De bestuurder van een touringcar vindt het nodig om een vrachtwagencombinatie te passeren. De schildpad kruipt de slak voorbij. Wij rijden in tegengestelde richting en komen bijna klem te zitten.
In Slenaken willen we aanvankelijk stoppen bij een fraai café-restaurant. Het terras zit vol met toeristen, die door een andere autobus zijn aangevoerd. Ik krijg Naomi niet zover om door te rijden naar Noorbeek. Zij moet haar reserves aanvullen.
Het eerste gedeelte van de weg daarna gaat, omhoog.
Naomi is het klimmen zat. We nemen daarom de weg naar Gulpen. Deze gaat door het dal langs het riviertje de Gulp.
In Euverem stappen we weer af. Koffie, thee, appelsap en vlaai willen wij hebben. Niks geen vlaai. Die is op. Nou dan maar een tosti. Het restaurant ligt op een steenworp afstand van Foreldorado. Ik heb geen trek in nogmaals een bezoek aan dit park en we gaan verder.
Naomi is het klimmen nog steeds moe, maar draagt gelaten de last, want om klimmen kun je nu eenmaal niet heen in het zuiden van Limburg. De weg loopt door naar Cadier en Keer. Voor ons ligt een helling. Naomi ziet daar tegenop als een berg, maar fietst wel vrolijk fluitend met 25 kilometer per uur naar boven.
In het plaatsje schaf ik nog een laatste fotorolletje aan. Vlak voor het plaatsje springt mijn kilometerteller op 800 kilometer.
De tocht voert ons verder naar Bemelen en Bemelerberg. Op de helling - links van ons - liggen de mergelgroeven. Omdat onze weg omhoog gaat, trappen we door en nemen niet even de tijd voor het uitzicht.
De draaiende molen 'Van Tienhoven' krijgt nadat we 'Mooi Limburg' achter ons hebben, wel onze aandacht. Het laatste stukje van de reis voert via Sibben en Vilt via een afdaling van de Cauberg naar Valkenberg. Hier wil ik badslippers voor de meiden kopen, maar kom terug met drinken. Badslippers zijn niet te krijgen, terwijl ik de bidon en appelsap in ons vakantiehuisje heb laten liggen. Vandaar. Tineke ligt daar trouwens in de tuin te zonnen.

Omdat de meiden die dag nog geen vlaai hebben genuttigd, vereren we Frits de Graaf nog met een bezoek. De drievoudig international - scoort in het Oranjeshirt ook nog eens driemaal - vertelt dat het zeer rustig is.
‘De pensionprijs is toch echt laag, maar er komt bijna niemand meer. De mensen betalen zich liever scheel aan een huisje op het luxe vakantiecomplex boven op de berg. Ze hebben vervolgens bijna geen geld meer over om te besteden. Voor mij gaat de lol er enigszins af. Ik overweeg om de tent maar te sluiten', vertelt hij.Na het eten gaan Naomi en Raema wandelen. Tineke pakt nog enkele tassen in en ik besluit tot een laatste fietstocht. Het is benauwd en daarom gaat het voor mijn gevoel niet lekker. Zit uiteraard weer tussen mijn oren.
De afdaling vanuit Ransdaal loopt daardoor niet. De beklimming bij Ubachsberg is een verschrikking. Het zweet gutst - zoals eerder op de dag ook al - van mijn gezicht en staat in mijn handen.
Volhouden naar Simpelveld en daar vind ik mijn tweede adem. Het gaat lekker. Via Bochholtz en de Bocholtzerheide ga ik ditmaal bij Bahnheide rechtdoor en fiets via de Kruisberg naar Wahlwiller. Dit is inmiddels bekend terrein. Partij ken ik ook nog en daar begint de klim naar de Gulpenerberg.
Ik overweeg te stoppen als een eveneens zwaargebouwde jongeman op een racefiets voorbijkomt. Ik klamp heel even aan en moet dan lossen. ‘Dit heeft geen zin. Stoppen en teruggaan', denk ik.
Mijn gids heeft het ineens ook moeilijk en dat is voor mij weer een stimulans. Boven op de berg staan vier mensen te klappen en ik krijg een laatste goedbedoeld zetje. Ik weer de mensen af. ‘Niet doen. Ik wil op eigen kracht naar boven', hijg ik.
Het is al te laat. Ik ben uit mijn ritme. Niet erg, want de top is nakend en ik kom heelhuids boven. Beneden ben ik vervolgens zo. Niet lopend zoals via bordjes wordt aangeraden, want dat is mijn eer te na.
De weg naar Margraten ligt nu open voor mij. Voor de tweede keer die dag ploeter ik omhoog. Nadat ik het hoogste punt ben gepasseerd is de kwelling voorbij. Via Sibbe en langs het steenkolenmijnmuseum bij Valkenburg fiets ik naar beneden. Dat brengt rust en het laatste gedeelte kan ik op souplesse uitrijden.
Op zo'n avond als vandaag zijn wielrenhandschoentjes - zoals Naomi eerder op de dag bij Jean Habets heeft gekocht geen overbodige luxe, maar een noodzakelijk kwaad. Een wielrenbroekje moet er eigenlijk ook komen. Het slipje in mijn korte broek knelt en bezorgt mij pijn. Geen wonder ik heb bijna honderd kilometer weggetrapt vandaag.

De kinderen gaan naar bed, wanneer ik in het huisje arriveer. Ik stop ze onder en douche het vieze zweet weg. Met Tineke speel ik - vanwege de inmiddels aangename temperatuur - buiten rummikub en pak daarna mijn fietstassen in. Morgen begint de reis terug naar Almere-Haven.

Geen opmerkingen: