18 september 2007

Limburg 6
Het blok

Wij willen weer op pad, maar eerst moet er nog een band worden geplakt. Tineke is daar zeer bedreven in en vindt het gaatje razendsnel. Ik controleer de buitenband, maar kan niets vinden. Wanneer ik de binnenband in de buitenband stop ontdek ik toch nog een stukje glas.

Tineke heeft niet voor niets naar kastelen geïnformeerd. We besluiten kasteel Hoensbroek te bezichtigen. Het ligt in de buurt van Heerlen, dus kunnen we meteen de sterrenwacht aldaar even meepikken.
Een pittige tocht en daarom wordt het bergklassement meteen weer in ere hersteld. Wij rijden naar Ransdaal en die klim ken ik, dus moet ik als eerste boven kunnen zijn. Denk ik. Naomi is iedereen echter weer eens te slim af. Laat zich lekker trekken en sprint vervolgens gelanceerd als eerste over de top. Goed voor 75 punten. Tineke volgt als laatste. Zij pakt echter 25 punten op een viaduct in de buurt van Hoensbroek. Sprinten op een molshoogte doen de 'echte' klimmers niet, zodat wij haar die lol gunnen.Voordat wij het kasteel binnengaan wordt er nog even iets genuttigd. Naomi vraagt uiteraard om een vlaai, maar die kennen ze daar niet. Zij moet het met een appelpunt doen en ook dat is goed te verteren. Tineke neemt een kop soep. Bij het afrekenen wordt haar consumptie vergeten. Niet erg, want goedkoop zijn ze niet.

Het kasteel is eigendom geweest van de familie Van Hoensbroek. Het onderhouden van een dergelijk optrekje kost handen vol geld en nadat de centjes op waren, is het gebouw flink verwaarloosd.
De vereniging Ave Rex Christie ontfermt zich over het bouwval en de restauratie wordt in de crisisjaren dertig letterlijk ter hand genomen. Vanaf de grond wordt het kasteel weer opgebouwd. Aan de inrichting wordt nog gewerkt.
Er moet geld terugverdiend worden. Daarom is het gebouw al opengesteld voor publiek. Bovendien komen een Rotary- en Lionsclub in het kasteel bijeen.
Talloze oudheden zijn door de vereniging verzameld en tentoongesteld. Een bezoek is zeker de moeite waard, maar het kasteel haalt het toch niet bij het Muiderslot.
Het hemelbed heeft grote indruk gemaakt op Raema.
,,Zo'n bed wil ik later ook'', geeft zij aan.
Naomi ontdekt twee schilderijen over de Servaasbrug in Maastricht. De verscheidenheid aan zaken bevalt Tineke uitstekend, terwijl ik mij verdiep in de geschiedenis.
Nadat de kinderen nog even in 'het blok' zijn geslagen stappen we weer op. Ik vind dat ik in Hoensbroek 25 punten heeft verdiend bij een mierenhoop, die hij als eerste overwint. Maar ik krijg mijn zin niet.

Bovenaan ontdek ik de vroegere mijn Emma. Talloze mijnen zijn er nog steeds gedrapeerd in het landschap. Gebruikt wordt er geen enkele meer.
We rijden er langs en komen uit in Brunssum. Hier vraagt Naomi de weg naar de schaapskooi. Een goede uitleg blijft uit. Op goed geluk gaan we verder. Mijn richtingsgevoel laat mij ditmaal - in Valkenburg ging het faliekant mis - niet in de steek. We ontdekken een restaurant en ploffen neer op het terras. Tijd voor een boterham.
Op het terras heeft tevens een bruidspaar plaatsgenomen. De bruidsfoto's worden geschoten en gelijk met ons vertrekken zij weer. Aan de serveerster heeft Tineke dan al de weg gevraagd. Wij blijken in de buurt te zitten en kunnen dezelfde afslag als naar de sterrenwacht nemen.
In de sterrenwacht Schrieversheide is een tentoonstelling voor satelliet-tv. Dat trekt ons geen van allen, zodat wij niet naar binnen gaan. Sterren kijken is er bovendien vanavond niet bij. Dat doen ze hier alleen op dinsdag- en vrijdagavond. Naomi - onze sterrendeskundige - is teleurgesteld en komt even verderop bij de schaapskooi evenmin aan haar trekken.
De schapen zijn op de heide. Niet getreurd. Dan rijden we daarheen. Aanvankelijk is er nog iets van een bewegwijzering te vinden, maar al vlug - paddenstoelen en ANWB-borden kennen ze in deze omgeving niet - zijn we op ons gevoel aangewezen.
Een vriendelijke Limburger vertelt dat wij kunnen kiezen uit twee routes. Naar Katert of Nieuwenhagen. Beide onderdeel van Landgraaf. Achter ons ligt de Heksenberg.Een overblijfsel van de mijnbouw. We kiezen voor Katert, maar komen onderweg geen schaap tegen.

In Katert steken we de Slotweg in. Een naam, die wel past na het bezoek aan het kasteel Hoensbroek. We rijden langs de ruïne van Schaesberg en belanden onverwacht in het centrum van dit dorp.
We willen de kortste weg naar Voerendaal, maar dat is aan ons niet besteed. Voerendaal komt op de borden slechts eenmaal voor. En dan zitten we ineens op een industrieterrein.
Ik vraag de weg en krijg te horen, dat we terug moeten naar het centrum. Daar vertelt iemand, dat wij rechtdoor kunnen rijden en vervolgens bij het verkeerslicht linksaf moeten slaan. Dat licht zien we echter nergens. Toch belanden we in Voerendaal. Tineke ontdekt hier een slijterij en schaft een kruik Voerendaalse kruidenbitter aan.Aan het eind van Voerendaal begint de weg naar Ubachsberg. Tineke schrikt van de helling, die voor ons opdoemt. Ik stel haar gerust. ‘Die nemen we niet. We gaan naar Klimmen.' En dat moeten we ook tijdens het laatste stukje naar dit dorpje. Tineke wil ook wel eens in haar eigen tempo omhoog rijden en verdient de 75 punten, doordat zij simpel bij Naomi wegrijdt.
Ons turbomarietje begint meteen te zeuren. ‘Ik heb pijn in mijn rug.' En verdient daarmee meteen een pets om haar oren. Ik laat haar achter en rijd naar Tineke toe. We laten Naomi vervolgens aansluiten en die denkt nog even op een helling vijftig punten bijeen te sprokkelen. Daar steek ik echter een stokje voor.
In de afdaling behaal ik met Raema nog steeds achterop een snelheid van vijftig kilometer. Raema kraait het uit van plezier, terwijl de rest toch wel enigszins angstig wordt van het hoge tempo, dat wij realiseren. Ruim voor de anderen bereiken wij het huisje.

Na het avondeten gaan we op zoek naar het zwembad op de camping. We lopen het doodlopende straatje uit en moeten een stukje door een weiland. Raema is bang en weigert te lopen. Ik zet haar op mijn schouders. Tineke doet alsof zij ook bang is en begint het laatste stukje te rennen.
We komen nog een paar keer door een weiland, waarin koeien lopen. Raema bemerkt dat zij niets te vrezen heeft van de melkproducenten en loopt heel dapper zelfstandig door de laatste weide.
Het zwembad op de camping ligt vlakbij de uitgang. Het is zeker mooi, maar meer dan zwemmen is niet mogelijk. En eigenlijk was het de bedoeling van de kinderen om te gaan spelen in en rond het water. ‘Dat doen we dan nog wel een andere keer', brom ik.We lopen terug naar het huisje en beginnen aan een spelletje rummikub. Naomi kan uit, maar ziet de oplossing niet. Ik mag haar niet helpen van Tineke en doe dat volgens haar wel. Ik kort prompt Tinekes bedenktijd in. Naomi komt er niet uit en even later leg ik zelf mijn laatste steen weg, waarna ik Naomi aan de oplossing help.

De tijd gaat verder.
Ik ben absoluut niet bijgelovig. Zelfs niet op de dertiende dag van de vakantie van Naomi en mij. Dat het de dertiende dag was, zag ik toen ik ben gaan schrijven. Volgens vertelsels kan er op vrijdag de dertiende van alles mis gaan, maar die dag hebben wij al achter de rug.
Dat een dertiende vakantiedag ook nog voor verrassingen kan zorgen, dat heb ik - en niet alleen ik - ondervonden.

Ontbijten doen we net zoals de laatste dagen buiten. De spullen voor het zwemmen worden ingepakt. Het zwembad waar wij heen willen gaan ligt net even buiten Gulpen. De fietstocht kent weinig problemen. Naomi wordt door het vele klimmen met de dag sterker. Er steekt misschien nog wel een wielrenstertje in haar. Alleen mentaal zal zij sterker moeten worden.Even buiten Gulpen moeten we de weg naar Margraten oversteken. Daar is het een drukte van belang. We zijn duidelijk niet de enige, die het plan hebben opgevat om ons in het water te storten.
Bij het zwembad staat een rij van tientallen meters lang. Met lede ogen kijken wij daar naar. Opschieten doet het niet. Zeer langzaam gaan de mensen naar binnen. Talloze zwemliefhebbers arriveren nog. Moeten wij ons daar ook tussen mengen. Dat wordt straks weinig zwemmen. Baantjes trekken is niet mogelijk. Daar is absoluut geen ruimte voor.
Tineke en ik kijken elkaar aan. We hoeven niets te zeggen. Hier hebben wij absoluut geen zin in. Raema kan snel worden overtuigd van het feit, dat dit geen doen is. Naomi is het daar niet mee eens en legt zich mopperend bij ons besluit neer. Het badpak van Tineke moet nog maar even wachten op het inwijden.

We fietsen terug naar de verkeerslichten en overleggen wat te doen. Tineke oppert om naar het nog niet zo lang geleden geopende Foreldorado te gaan. Dit ligt op de weg naar Slenaken.Er is echter wel een maar. We hebben niet al te veel geld meegenomen en moeten derhalve zuinig aandoen. De entree is geen probleem. Enkele activiteiten kunnen er eigenlijk ook nog wel af, maar ik houd de vinger op de knip. Wel krijgen de kinderen alle ruimte en tijd om te spelen in de gratis speeltuin.

Eten bij Foreldorado is een verhaal apart. In de ruimte waar drankjes en ijs wordt verkocht is geen voedsel te vinden. In het restaurant wordt ons gevraagd wat wij willen eten. Een kaart is in geen velden of wegen te bekennen.
‘Kunt u mij aan een kaart helpen', vraag ik beleefd.
Met enig gegrom krijg ik deze ruw in de handen gedrukt. Op de menukaart staan dure diners. Dat gaat mijn budget te boven. Wij hebben meer het nuttigen van broodje voor ogen. Bij het nemen van een kop soep en een huzarensalade zijn we al volledig door ons geld heen.
‘Misschien kunnen we bij de snacks een broodje kopen', stel ik voor, terwijl ik naar een bordje wijs. Wij stappen op, maar de afdeling met de snacks is gesloten.
De laatste mogelijkheid om toch nog iets te eten is in het pannenkoekenhuis. Naomi en Raema zoeken buiten een tafeltje uit. Tineke en ik bestellen binnen pannenkoeken en nemen al vast iets te drinken mee. Wanneer wij bij het tafeltje komen, is daar een stelletje met een baby neergestreken. Het is overal ontzettend druk en nergens is er verder plaats. Geen probleem. Zij plaatsen hun bestelling en nu is het wachten geblazen.
Binnen is de organisatie volledig zoek. Onze pannenkoeken blijken aan anderen geserveerd te zijn. Hetzelfde overkomt ook onze tafelgenoten. En niet alleen aan onze tafel zitten mensen te wachten op hun bestelling. Overal wachten mensen of krijgen het verkeerde aangeleverd. Nieuwigheid moet ik maar denken. Een oplossing heb ik wel voorhanden. Gewoon met nummertjes werken. Dan is er niets aan de hand.‘Onze gasten’ krijgen uiteindelijk toch wat zij hebben gevraagd. De pannenkoeken voor ons laten nog even op zich wachten. Tineke gaat met de meiden voor de tweede keer de broedvijvers bekijken, terwijl ik geduldig wacht. Het duurt nog even, maar dan zijn ze er toch eindelijk. Eet smakelijk. Nou ja. ‘Jouw pannenkoeken thuis zijn toch echt veel lekkerder', zeg ik tegen Tineke, nadat ik de helft van mijn portie heb verorberd.

Voor ons is de pret eraf en na de maaltijd breken we op. Maar weer een stukje fietsen. Naar Margraten. Een flinke klim volgt. Naomi schakelt verkeerd terug in een bocht en belandt naast de weg. Ik wacht haar op, terwijl Tineke naar boven snelt om wat puntjes te verzamelen. Naomi en ik volgen. Op de langste helling krijgt Naomi de 75 punten van Tineke cadeau.
Even voorbij Margraten ligt het beroemde kerkhof van Amerikaanse oorlogsslachtoffers. Tineke wil dat graag bezoeken en we maken van de gelegenhuid - we zijn immers toch in de buurt - om de Cemetry te bekijken.Zeer indrukwekkend. Een groot monument voor wat nooit meer mag gebeuren. Talloze namen van Amerikanen, die in het Limburgse land zijn gesneuveld voor onze vrijheid, staan in een muur gegrift. Velen zijn begraven zonder dat echt bekend is wie daar zijn laatste rustplaats heeft gevonden.Het duurt Raema veel te lang. Al die witte kruisen. Zij loopt vooruit en belandt bij een vijver met prachtige waterlelies en gaat daar zitten. Ik loop naar haar toe. Naomi en Tineke bekijken ondertussen de kapel.
‘Wanneer ik nu mijn badpak aantrek, dan kan ik alsnog zwemmen', stelt zij voor.
Uiteraard kan dat niet. Wel mogen onze namen in het bezoekersregister worden geschreven. Tineke doet dat, zodat onze namen voor het nageslacht bewaard blijven.
Hierna is het tijd om terug te rijden. Via Sibbe duiken we naar beneden naar Valkenburg. Een kwestie van in de remmen knijpen en afstand bewaren. Vooral dat laatste is geen overbodige luxe.
Vooral Tineke is zeer oplettend. En maar goed ook. Naomi verliest haar pet en stopt abrupt. Tineke schrikt en kan haar nog net ontwijken. Zij wordt boos op de bergkoningin en bijt haar het een en ander toe. Naomi begrijpt gelukkig dat die woorden niet zijn gemeend, maar dat het van de schrik komt.

In de tuin gaan we voor het eten - dat grotendeels al is voorbereid - eerst nog zonnen. De vaat doe ik met de kinderen, terwijl Tineke de borden weer opruimt.
Na de maaltijd scheiden onze wegen. De drie vrouwen gaan naar de Vinkenhof en eten op het terras een ijsje. De bediening duurt sommige mensen te lang. Zij stappen op.
Zelf stap ik weer op de fiets voor het rondje via Ransdaal en Simpelveld. Klimmen gaat me nog steeds niet goed af. Verscholen achter de rug van een man op een racefiets klauter ik moeizaam omhoog. Naar beneden is een fluitje van een cent en gaat de kilometerteller simpel naar 54.
De weg naar Ubachsberg kent geen geheimen meer voor me en is gewoon zwaar. In Simpelveld kan ik naar beneden niet lekker vaart maken. Zowel voor als achter mij rijdt een auto. Oppassen geblazen dus.
Ik besluit het rondje iets uit te breiden naar Bocholtz. Daar wijk ik echter van mijn verdere plan af. Ik wil naar Bocholtzerheide en kom daar vermoedelijk automatisch terecht, wanneer ik de weg volg. Tot deze conclusie kom ik bij het bekijken van de kaart.
Ik kom bij Bahnerheide uit en moet daar doorheen rijden naar Overeijs. Ik sla echter af richting Vaals en kom vervolgens via Nijswiller, Wahlwiller en Wittem over veel vlakker terrein te rijden, dan mijn bedoeling is. Toch ben ik uiteindelijk blij weer terug te zijn. Het begint flink fris aan de benen te worden.
De vakantie vordert. We hebben besloten om weer een zwempoging in Gulpen te wagen. De dag begint fris. Ik maak het ontbijt en ben bang dat het zwemmen erbij zal inschieten. De kinderen willen samen de krant halen, maar treuzelen ontzettend. Daarom wordt er eerst gegeten en vervolgens gaat Naomi alleen De Volkskrant halen.
De drie meiden gaan samen een spelletje rummikub spelen. Raema wint. Ik pak mijn puzzelboekje en werk de laatste opgave af.
Raema krijgt een buggy om mee te spelen en Naomi doet vrolijk mee. Tegen het eind van de ochtend breekt de zon door de bewolking heen en langzaam wordt het iets warmer.
Ik stel voor om het mooie Gulpen met een bezoek te vereren. Tineke gaat akkoord en we stappen met z'n allen op de fiets. Bovendien nemen we onze zwemspullen mee voor het geval het weer ook nog aangenaam wordt.
In Gulpen gaan we eerst naar de AMRO-bank. We nemen geld op en wisselen onze overtollige D-marken. We lopen langs een fraai waterwerk en besluiten de Gulpenerberg te beklimmen. Vanaf deze kant is het panorama over Gulpen prachtig.
Ik zie onder andere het zandpad liggen, waarover ik naar beneden ben gereden na mijn tochtje over de Keutenberg. Van Valkenberg valt niets te ontdekken. We lopen nog enkele trappen op en bereiken de top. Wittem en Partij liggen nu ook aan onze voeten.Twee mannen komen vanaf Partij de berg op. Een hele toer en wij moedigen het dappere duo flink aan. Staand op de pedalen halen zij de top. Draaien naar rechts om bij het grote Mariabeeld te eindigen.
We willen niet de gehele dag in hogere sferen blijven en dalen, grotendeels over de asfaltweg, af. Een bordje, waarop staat dat fietsers beter kunnen afstappen, roept de verbazing van Naomi op. De weg is stijl en voor onervaren fietsers is het inderdaad verstandiger om te lopen. Een toerfietser negeert het gebod en rijdt rustig naar beneden. Hij vormt duidelijk geen gevaar voor de overige medeweggebruikers en neemt beheerst de T-afslag.

Wij keren terug naar onze fietsen en gaan toch alsnog naar het zwembad. Dat hebben meer mensen zich voorgenomen. Toch is het niet zo druk als afgelopen zondag. Voor de kassa vormt zich een kleine rij.
Een plekje vinden bij een van de buitenbaden is niet moeilijk. We gaan tussen het diepe en het middenbad zitten. Naomi en Raema willen meteen het water in.
Naomi mag van ons bovendien alleen van de glijbaan af. Er zijn drie grote banen naast elkaar en zij werkt ze alle drie achter elkaar af. Ik peins er niet over om van die helling af te glijden, heb ook geen behoefte aan het onveilig maken van het spartelbad of rond te stampen in het pierebad. Het diepe met Raema in vind ik prima.
Raema is er wel voor te porren en springt er pardoes in. Ik houd mijn bril op. ‘Anders zie ik niets'.Het duurt lang voordat ik door ben, want echt warm is het water niet. Uiterst langzaam steek ik mijn grote teen in het water. ‘Brr, dat valt tegen. Toch doorzetten, want ik heb het Raema beloofd.' Na mijn teen volgt een voet en langzaam daal ik langs een trapje naar beneden. Tineke bekijkt het schouwspel lachend en legt het vast op de foto voor het nageslacht.
Naomi is Raema gevolgd en de meiden spatten mij doornat. Voor mij het sein om volledig te water te gaan. Het hoofd - met bril - houd ik boven water. De kinderen houden het niet zolang vol en kruipen na wat rond gespetterd te hebben weer op het droge. Ik trek een paar baantjes langs de kant. ‘Zie je wel dat ik kan zwemmen. Ik houd er echter niet van dat mensen om me heen spelen. En ik wil graag de kant vast kunnen pakken of kunnen staan.'

Nadat ik het bad heb verlaten neemt Tineke Raema mee naar de gezinsglijbaan. Dat bekomt haar slecht. Op de glijbaan komen is geen probleem, maar daarna begint het gedonder. Een stel opgeschoten klieren houden zich aan de bovenkant vast en voorkomen zo dat anderen naar beneden kunnen glijden. Na enige tijd gaan zij toch naar beneden.
Onderaan houden zij zich opnieuw vast. Tineke heeft dat niet meteen in de gaten en laat zich gaan. Met enige moeite trekt zij Raema nog net langs de vervelende obstakels, maar zelf komt zij met het opgeschoten grut in aanraking. De pubers lachen daarom, maar Tineke is flink geraakt en zo voelt zij zich ook.
Zij is laaiend en strompelt terug naar onze handdoeken. In eerste instantie is er op haar been weinig zichtbaar van de botsing. De pijn is er echter niet minder om.
Zij wil verhaal halen bij de eikels, nadat zij met Henk enkele broodjes heeft gekocht. De meeste jongens reageren stupide op haar aanklacht. Slechts één jongeling begrijpt haar: ‘Sorry mevrouw. Het was niet mijn bedoeling u pijn te doen.'

De kinderen gaan ondertussen verder met hun spel en willen weer het water in. Raema laat zien absoluut niet bang te zijn voor water en springt van de duikplank in het diepe zonder dat ik in de buurt ben en zwemt terug naar de kant.
Zij heeft nu de smaak te pakken en het ritueel herhaalt zich enkele malen zonder dat een van ons aan de rand van het bassin op wacht staat. Haar zelfstandigheid wordt nog verder opgevoerd door haar alleen een ijsje te laten kopen.
Tineke en ik vinden het welletjes. Wij gaan het water niet meer in. Ik omdat het te koud is en Tineke omdat haar been aardig geblutst is.

Om ongeveer half vijf verlaten we het zwembad. In het dorp ziet Tineke een fietsenzaak en kijkt wat rond bij de wielrenspullen.
We fietsen naar Etenaken om bij Smeets boodschappen te doen. Ik stel voor om bij kasteel Oud te gaan eten en dat wordt door iedereen aangenomen. De boodschappen worden de boodschappen gelaten.
Na het diner verdwijnen de kinderen naar de speeltuin. Wij - de oudjes - kletsen onder het genot van een kop koffie nog even na. Voor een avondrit is het mij te laat geworden en we brengen de rest van de avond in ledigheid door.
Het dijbeen van Tineke is inmiddels bont en blauw gekleurd en begint aardig te zwellen. Met een koud bierblikje probeert zij de zwelling te bezweren.

Geen opmerkingen: