12 september 2007

Limburg 2
Dieven

Op weg naar Schin op Geul verblijven Naomi en ik een dag in Maastricht, omdat we pas een dag later in ons vakantiehuisje terecht kunnen.
Maastricht is een van de mooiste steden van ons land en op dat moment voor mij zeer zeker de gezelligste stad van Nederland. Gastvrij en ongedwongen. Op het Vrijthof kan je uren op een terras zitten. Goedkoop is het er zeker niet, maar de Limburgse vlaai is authentiek en behoort tot de vaste kost van mijn oudste dochter. Dus wordt ook daar genuttigd.
‘Een dag zonder vlaai, is een dag niet geleefd', zou haar motto bijna kunnen zijn. De terrassen stromen al snel vol, ook terwijl wij er zijn. Zeker nu de regen is verdwenen en de zon voor een behaaglijke temperatuur zorgt. Overal zie je mensen hun jassen uittrekken. De korte mouwen komen tevoorschijn.

Langs de Maas zijn diverse kleine eettentjes. Niet overal heb je zicht op de rivier, die vanuit België ons land binnenstroomt. In de stad zelf ontdekken we een put of beter gezegd een berenkuil. Bewoond met enkele bruine beren.Onze eerste wandeling gaat onder langs de stadswallen. In deze wal heeft Pierre Zenden zijn sportschool. Zenden op dat moment nog een naam bekend van het judocommentaar op televisie. Een naam, waaraan tien jaar later toch echt een andere voornaam wordt gekoppeld. Boudewijn: voetballer bij PSV, Barcelona, Liverpool en het Nederlands elftal.
Een dag na onze aankomst zette we bij de Servatiuskerk onze fietsen in een openbare bewaakte fietsstalling. De termen openbaar en bewaakt krijgen bij mij een iets andere lading. Mijn driehoekige fietstasje krijg ik niet los en laat ik daarom maar zitten. Een verkeerde afweging, ontdek ik later op de dag. Wanneer wij onze fietsen komen ophalen, is het tasje verdwenen. ‘Flink bewaakt jongens', denk ik. Zelfs verdenk ik de bewakers ervan mijn goed gestolen te hebben. De wijze waarop gereageerd wordt wanneer ik mijn fiets meeneem, brengt mij tot de gedachte: dieven. Het voorval bederft voor mij een plezierige dag.
Een dag later zwerven we toch weer door de stad. Slenteren door het oude gedeelte, de universiteitsbuurt en ditmaal over de stadswallen. Terwijl ik op een bankje in het park mij verdiep over de kaart van Maastricht, gaat Naomi alleen op pad. Zij zoekt de berenkuil, weet deze te vinden, maar de beren zijn deze dag opgesloten.
's Avonds gaan we op zoek naar een pizzeria. Naomi zit te modderen met haar mes en vork en zal haar pizza niet helemaal opeten. Geen wonder zij heeft die dag al twee vlaaien naar binnengewerkt.
Een paar dagen later gaan we met de hele familie naar Maastricht.

De kinderen hebben die dag moeite met opstaan. Tineke en ik willen echter vroeg op pad, zodat de dochters zonder pardon hun bed uitgekieperd worden. Aankleden, ontbijten. Het lukt allemaal op tijd. Om negen uur zitten we in de trein naar Maastricht, waar we de hele dag zullen verblijven.Aan de treinreis - een speciaal arrangement - zit een bootreis op de Maas en een bezoek aan de grotten in de St. Pietersberg begrepen. We halen de eerste afvaart van de 'Ville de Liège'. Om tien uur steekt deze boot van wal. We varen tot vlakbij de ENCI-fabriek en dienen daar weer aan land te gaan. Een kwartier te vroeg voor de rondleiding arriveren we op het terras van het naast de ingang van de grot gelegen restaurant.
Terwijl ik de mensen observeer doden de kinderen de tijd in een speeltijd.Onder leiding van een werkstudent bezoeken we een deel van het gangenstelsel. Ooit tweehonderd kilometer lang. Door afgravingen (de ENCI gebruikt de mergel voor metselspecie) is daar driekwart van verloren gegaan.
De mergel is vele eeuwen geleden al ontstaan. De Romeinen ontdekken tijdens hun bezetting van ons land - in het begin van onze jaartelling - dat het mergel zacht is en na droging uitermate geschikt als bouwmateriaal. In latere tijden wordt de mergel gebruikt voor het bouwen van hele vestingwerken, maar ook voor de bouw van huizen.
In de Tweede Wereldoorlog stelt het gemeentebestuur van Maastricht een evacuatieplan op. Maar liefst dertigduizend mensen moeten eventueel onder de grond - in het gangenstelsel - worden opgevangen. Het plan wordt niet ten uitvoer gebracht. Wel worden er enkele mensen - voor enige weken - in de grot verborgen. De sporen - de kapel, toiletten etc. - zijn nog steeds te bezichtigen.

Om kwart over twaalf zien we de 'Ville de Liège' uit de richting Maastricht aan komen varen. De boot braakt een nieuwe lading bezoekers voor de grot uit, waarna de mensen, die al onder de grond zijn geweest, aan de terugvaart kunnen beginnen.
We varen eerst nog een stukje richting grens. Net nadat de sluizen in de Maas in zicht zijn gekomen, keren we. De stad komt al snel weer in zicht. In Maastricht nemen we de kuierlatten. Via de Markt met het Stadhuis komen we op de Vrijthof. Daar bezoeken we de Servaaskerk met zijn beroemde schatkamer.Voor de zoveelste keer in mijn leven moet ik constateren dat de RK-kerk bijzonder rijk is. De schatten zijn allemaal bekostigd door gelovigen. Daar zitten mensen tussen, die zo arm zijn dat zij nauwelijks te eten hebben. De kerk bekommert zich daar niet over en gaat gewoon door met vergaren van rijkdommen. De commercie tiert er welig en ik neem me voor op in de toekomst geen enkele kerk meer te bezoeken. Natuurlijk houd ik me daar niet aan.
Het Vrijthof bezoeken en niet plaatsnemen op een van de terrassen kan niet. Het is bovendien etenstijd en dus wordt het een met het ander gecombineerd. Preisoep voor Tineke. Vlaai voor Naomi en Raema. Een stokbroodje met brie voor mij.
In het centrum laten we het eerste volle fotorolletje afdrukken bij een dependance van de HEMA, tegenover de VVV. Het zoeken naar de kazematten wordt gestaakt, wanneer we vernemen dat er slechts tweemaal per dag een rondleiding wordt gegeven.
Naomi wil naar de beren. Zij vindt de weg naar de kuil blindelings, maar heeft opnieuw pech. De beren zitten opgesloten. We slenteren verder door de stad en halen aan het eind van de middag de foto's, waarna het diner volgt.
Een wandeling door oud-Maastricht is hierna goed voor de spijsvertering. Tineke is helemaal verrukt van de fraaie, verborgen, idyllische plekjes. De rust op de stadswallen is bijzonder. Tussen het lover ontdekken we vogels, die genieten in de avondzon.
Nog maar een bezoek aan de berenkuil. De situatie is niet veranderd. We besluiten daarop Maastricht te verlaten. Dwars door de stad gaan we op weg naar het station. Raema is doodop en laat zich door mij over de brug dragen. Zij is echter niet de enige, die ‘moei’ is.Na de treinreis klaag ik - toch al geen beste loper - over spierpijn. Tineke is er niet veel beter aan toe, maar zwijgt - zoals meestal - over pijntjes. Ze is wel blij weer terug te zijn op ons vakantieadres. De kinderen zijn razendsnel in dromenland.

Geen opmerkingen: