4 juli 2010

Zwemmen

Deel 20 vrijdag 28 mei 2010
De tijd gaat nu snel. Het is de laatste dag dat wij de auto tot onze beschikking hebben. Maar eerst naar de b… voor een brood. De jam gaat op, het laatste beetje wordt uit de pot geschraapt. Zo komt aan alles een einde. Voor veel dingen en plaatsen in Pilion is geen tijd meer. Nog een keer terugkomen? Ik denk het niet. En gebeurt het wel dan is het vermoedelijk om ook nog eens plaatsjes als Afétes te bezoeken, tussen Korópi en Afissos. Een lieflijk dorpje tegen de helling aangeplakt, dat vroeger de Slavische Niáou (Sheepfold) droeg en nog een werkende olijfpers heeft, de oude Aghia Giannis-kerk, die in 1802 was gebouwd door Dimos Zapionitis, met een prachtige houten ikonostase en fresco’s aan de muur, maar ook de oude bruggen moeten iets bijzonders zijn. En zo zijn er nog wel meer plekjes om te ontdekken en te bekijken.
We, Tineke eigenlijk, kiezen nu voor een tripje naar de zuidpunt. Een bekende route waarvoor ik de kaart niet meer hoef open te slaan. Net onder Milína stoppen we aan de kust, bij een van de vele vissershaventjes. Iets verderop naar het zuiden liggen de zeiljachten van commerciële clubs en particulieren. Ook zijn hier nog enkele campings gevestigd, om mensen met hun sleurhut of camper een slaapplaats aan te bieden. Ze maken gebruik van de beschutting van het Alatas-eiland in de Ormos Valtoúdi.
Op de flanken van Tissaío-bergen, met de top Korifës (620) worden veel geiten gehouden. En als je verse geitenkeutels – nog niet platgereden door de auto’s – ziet liggen, hoed je dan, neem gas terug, want de kans dat je midden in een kudde geiten terechtkomt is niet ondenkbeeldig. Natuurlijk kun je extra gas geven, omdat je trek hebt in een maaltje verse geit, maar de geitenhoeder zal je dat niet in dank afnemen.
Op weg naar Tríkeri kom je langs Kóttes. Op een zonnige dag even de afslag nemen kan geen kwaad. Dit dorpje helpt mee om de bewoners van Tríkeri van vis te voorzien. Er zijn diverse mooie taveernes aan het water, maar bovenal is het er stil. Een enkeling gooit zijn/haar klosje garen uit in de hoop een visje te verschalken. Aan de waterkant snijdt een man een tonijn in moten.
De katten liggen er loom bij, die hebben hun portie al gehad of weten zich verzekerd van een maaltje, want zij bedelen niet. De meeste toeristen rijden er doorn. De Byzantijnse Aghia Apostoli dateert uit 1800. Hier in Kóttes zijn gebruiksvoorwerpen gevonden uit de Stenen tijd en er staan nog enkele huisjes uit de Romeinse periode.
Nou Tríkeri geloven we wel. We hebben er al twee keer doorheen gereden en doen dat ook nu. Misschien iets voor een herhaald bezoek aan Pilion? Het einddoel is Aghia Kiriakí, aan Ormos Trixeríou. Op de parkeerplaats boven het dorp maakt Tineke een stop en ik wandel zonder vrees en blaam via een pad naar beneden en kom aan de achterzijde van de scheepswerf terecht.
Tineke wacht vol ongeduld op mijn terugkeer. Zij heeft zichzelf op het terras van Manolas een maaltje vis (sardientjes) beloofd. De Fisheggsalade is er niet, wel tonijnsalade, die in de praktijk slechts stukjes tonijn in olie gedrenkt blijkt te zijn. Mijn saganaki wordt een stuk féta uit de oven en versierd met wat tomaat en paprika. Met het drinken zijn we toch bijna twintig euro kwijt voor dit koningsmaal. De restjes zijn voor de kat, die er haar buikje aan vol eet.
Wij proberen de nieuwe weg en moeten daarvoor door Aghia Kirakí laveren.
De hoek aan het begin van het dorp geeft nog wat problemen en daarna is het rustig doorrijden, vooral omdat er geen tegenliggers komen. Passeren is hier niet te doen. Het laatste stuk – bij enkele woningen in aanbouw - is nog niet geasfalteerd voor we bij een parkeerplaats komen, een grote parkeerplaats om de drukte van het zomerseizoen op te vangen. De nieuwe weg is een stuk korter en even later vraag ik aan Tineke om langs de kant van de weg te stoppen. Bij Panaghia-kerk, aan de Paralia Panaghiá.
Een geitenhoeder put hier water voor zijn dieren, die zoals bijna overal vrij rond lopen. Een mager hondje houdt de wacht. De hoeder crosst even later om zijn motor tegen de steile helling omhoog en wij hebben het rij alleen. Met de dieren. Het water is heerlijk warm. De kust loopt snel af. Tineke vindt het heerlijk om te lezen en is daarom al snel weer terug (op aarde).
Ik zwem en zwem, eerst een stukje naar links en daarna terug. Niet te ver gaan, waarschuwt mijn lief. Nee, ik zorg dat ik vlak bij de kust blijf. Ik zeg er echter niet bij dat ik van plan ben om in ieder geval de lengte van het strand af te zwemmen, voorbij het wit geklakte kerkje. De geiten dwalen naar beneden en laven zich aan het zoute water.. Wat heeft het waterputten dan eigenlijk voor zin. Ik zwem verder, langs de rotsen, tot een stuk dat wit is uitgeslagen door gestorte kalk. Nog maar iets verder, op mijn rug, tot ik op een omhoog stekende rots beland. Even de schrik, een lichte paniek zelfs. Maar ik kom er heelhuids vanaf en zwem door, alsmaar verder. Tot de kaap.
Ik hoor fluiten. En nogmaals gefluit. Ik hang tegen de rotsen, probeer er op te klimmen, haal mijn hand open, zo scherp zijn ze. Tineke ziet mij niet, geroep. Ik antwoord dat ik eraan kom. Dan is het goed. Ik steek (althans dat probeer ik) de baai diagonaal over. Net voor het strand verschijnt onverwacht een klein bootje. Waar die zo snel vandaan is gekomen? Ik heb echt geen idee.
Terug bij het beginpunt laat ik me opdrogen in de zon. Wat is dit Griekse leven goed. Maar eeuwig hier blijven? Nee, toch maar niet. Omkleden en terug, lopend langs het kerkje en als we bijna boven zijn komt ook de geitenhoeder al ronkend.terug.
Op de terugweg koop ik bij een kiosk in Milína nog wat water en citroenlimonade. Tineke vindt dat prik maar niets. Onderweg nog even tanken, slechts voor tien euro, zodat de verhuurder ons geen verwijten kan maken. De benzineprijzen schommelen hier wel heel erg. Bij Trikíri zien we een bedrag van 1,63 en even voorbij Kato Gatzéa kun je voor 1,41 al terecht. Bij de meeste plaatsen ligt de benzineprijs euro95 zo tussen de 1,51 en 1.56.
In Kalá Nerá doen we nog een keer boodschappen en zetten daarna de auto weg. Die wordt morgen weer opgehaald. ’s Avonds eten we bij Paris, inclusief welkomstdrank. Tineke kiest voor (een doorgekookte) Briam. Henk eet een arnaki en samen hebben we een taramosalata vooraf. Het toetje? Dat laten we. Of er nog wensen zijn vraagt de Hollandse kelner. Ja, snel de rekening, want Tineke heeft weer een allergische reactie. Dat heeft ze hier wel vaker. Niets ernstigs, maar er zit iets bloeiends in de lucht. En dan loopt ze helemaal vol. Op weg naar ons appartement is dat al weer over. Gelukkig maar. De volle maan komt ook net kijken. Zo zie je maar alles komt weer op zijn pootjes terecht.

Geen opmerkingen: