12 juli 2010

Het Kaf gescheiden van De Koren

Zondag 4 juli 2010
‘Leuk, dat je er weer bent.’ De begroeting op de Violier in Grave is hartelijk. Een Smartlappenfestival zonder Henk. Is dat nog denkbaar? Eigenlijk niet, want er zal altijd wel ergens een Henk in Grave rondlopen die zich hier vermaakt.
Maar deze Henk? Wie had dat nou gedacht. Eén keer, oké je moet nu eenmaal sommige dingen uitproberen. Dus vorig jaar met Tineke mee geweest naar een neef van haar in Grave. En dit jaar er ook weer bij. Vol goede moed. Niet vanwege de broodjes en het fruitige gebak waarop wij worden getrakteerd door Christien. Die smaken echt goed, maar ze vormen niet de insteek van mijn komst naar de Stad beneden de sluis. Nee gewoon vanwege de gezelligheid.
Wie had dat nou ooit gedacht!
Oké, niet meteen de hand overspelen. Meegalmen dat doe ik niet. Zelfs niet bij de ‘Woonboot op de Amstel, die nog steeds ‘voorbijdrijft. De vraag is of die boot er volgend jaar ook nog ligt, of dan in half gezonken staat nog ergens net zijn kopje boven het water uitsteekt.
Het duurt bovendien heel lang, voor die boot een keer voorbij komt drijven. Over de Maas. En dan ook meteen maar liefst twee keer. Kort achter elkaar. Ben ik nu helemaal eerlijk. Misschien niet helemaal. Want Tineke - een rol die Naomi voor zich wil opeisen -heeft het lied al een paar keer ingezet. Het refrein dan wel te verstaan. En verstaan, dat wordt het. Want ze galmt vrolijk door, tussen de diverse cafépunten waar de landelijk bekende Smartlappenkoren hun best doen om de bezoekers aan het tiende festival - ja u leest het goed: het tweede lustrum – te vermaken.
En mij dus ook. Vorig jaar was ik hier voor het eerst. Bij neef Ed en zijn vrouw Christien. Eigenlijk gaat het om hetzelfde gezelschap. Bijna hetzelfde gezelschap, want we krijgen uitbreiding van de broer van Christien en zijn vrouw. En zo zijn we het Violier-tiental geworden. Onder die naam wil Tineke volgend jaar ook optreden. Ik mag niet meedoen, wil ook niet meedoen, want ik ben de enige die in ieder geval nog een zuivere toon uit de keel kan krijgen. En de rest zingt zo vals als een kraai. Handgeklap klinkt als dit gezelschap het op een zingen zet. Niet verklappen. Zoiets heet elders applaus, maar hier probeert men het gezang van dit illustere gezelschap te overstemmen.
Dat begint al heel snel, zo snel dat neef Ed de opening mist. Hij is even een tafel aan het regelen. Als eerbetoon aan onze Griekse avonturen – van Tineke en mij - gaan we vanavond op zijn Grieks. Maar zover is het nog lang niet. Eerst vergapen aan de eerste groep, die we zien optreden. Een zwart gezelschap met rode vlekken. Die kleuren doen het kennelijk wel goed bij de Smartlappers, want er lopen heel wat van die koren in die kleuren. De een meer zwart, de ander wat meer rood. Een goede derde kleur is wit. En dat is uiteraard neutraal. Maar wel mooi bij dit zonnige weer. Zeker als je ook nog eens zelf een lekker kleurtje hebt opgedaan. Wit op een stel melkflessen maakt het allemaal wat flets.
Dat kun je dus niet van Janboel zeggen. Een allegaartje uit Gaanderen dat in korte tijd het repertoire heeft uitgebreid en haar vleugels vanuit de Achterhoek heeft uitgeslagen. En voor ons de eerste kennismaking met de tiende editie.
Want de bussen met deelnemers, die we onderweg hebben zien rijden, toen wij nog op weg waren naar de nieuwbouwwijk, buiten de stadsmuren, wil ik niet meetellen als kennismaking. En datzelfde geld voor de ruggen van Effe Äánders, uit Tilburg.
Neef Ed voert ons weg en neemt ons mee via een poortje aan de Reed van Batavia. Kunnen die Brabanders wel spellen, vraag ik me af. Of is hier een lolbroek actief geweest. Oh ja, via die Reed lopen we naar het marktplein en dan door naar het Poorthuis. Pal naast het paard met zijn bijzondere klokkenspel wordt opgetreden door de Traonentrekkers, die worden afgewisseld door het deftige Rond en Blond.
Voor ons een plek om even tijd voor onszelf te nemen. Ik probeer een stoel te regelen, we komen er één te kort, maar ik zie alleen lege stoelen die al in beslag zijn genomen door een gezelschap. Gereserveerd noemen ze dat ook wel. Een serveerster zet voor mij vervolgens een stoel neer terwijl ik al met een gammele barkruk loop te slepen. ‘Dat zou ik niet doen, want ik denk niet dat die kruk je zal houden. En mij ook niet’, raadt iemand - misschien wel de eigenaar van het pand – mij aan. Toch vriendelijk en vermoedelijk voorkomt hij met deze goede raad een tranendal, tranen van het lachen. Want reken er maar op dat er mensen tussen zitten die een zeer vreemde vorm van humor hebben.
Nadat ik ben opgestaan om wat fraaie hoedjes van voren, van achteren, opzij en van boven te fotograferen, kom ik terug bij de Poortwachter en ontdek dat mijn stoel is weggehaald onder het motto: Opgestaan plaatsje vergaan. De poortwachter is duidelijk geen stoelenwachter. Ach, prima hoor dan ga ik toch lekker aan de wandel.
Eerst naar de Maaskade, waar de boten stil liggen te dobberen en de ganzen zachtjes voortglijden. Aan de overkant onder een groene Brabantse boom hebben de koeien zich verzameld. Een tafereeltje, Hollandser kan bijna niet, zoals het door oude meesters geschilderd zou kunnen zijn.
Van kunst ga ik naar kunst en ook heel veel kitsch. Wonderlijk bijeengeraapt in de Stadstuin. Ik vergaap. Schiet foto’s, vervang batterijen en nogmaals batterijen. En als ik bijna boven ben in ’t ouwe notarishuis aan de Maasstraat gaat mijn gsm. Waar ik ben, want het gezelschap is ook opgestaan, wil niet nog meer drank verspillen, over tafel laten gaan.
Achter het pand bij de kademuur tref ik hen. En gezamenlijk gaan we verder.
We houden elkaar vanaf nu angstvallig in de gaten. Of beter gezegd ik loer door de lens en kijk hoe de rest, host, danst, meezingt als eindelijk de woonboot tot zinken wordt gebracht. Of gebeurt dat morgen pas ondanks dat of juist omdat Nederland de finale van de WK heeft verloren.
Nou oké, van mij mag het bootje nog even blijven drijven. Weer verder gaan we. Straatje in, steegje door en weer een kroeg, met daarvoor een stel zuurstokken, die zoet gevoosde liedjes ten gehore brengen. Wie heeft die teksten allemaal verzonnen. Katootje, op een botermarkt. Tineke loert over de schouder van een hulpje om maar mee te kunnen zingen. Haar nachtegaalstem klinkt over het plein en haar wordt vriendelijk verzocht even stil te zijn, niet de show te stelen.
Terwijl de drank vloeit ontmoet Martin een collega. Denk je in Brabant eindelijk van ze verlost te zijn. Maar nee hoor, zelfs in Grave kom je die Connexxion lui tegen. Ik zoek even de rust op en begin te krabbelen. De woorden komen nog niet vloeiend. Schrappen, veranderen. Ik moet stoppen mee naar het centrale terrein waar Bekaf een tent heeft opgesteld.
Prima, het dijkje is droog en ik vermaak me uitstekend. Met kijken naar mensen. Mensen die voor sfeer zorgen, drank halen, een heerlijke dag hebben. Neef Ed stelt voor om naar de tent te komen, waar het feest wordt afgesloten met een samenzang.
Nee, ook hier zing ik niet mee. Ik zal de show niet stelen. Ook hier dans ik niet mee, er is immers geen porseleinkast opgesteld waar ik doorheen kan dansen. Nee, ik kijk. Pak mijn camera, leg mensen vast op de digitale plaat en vooral… ik geniet.
Op straat zet Tineke nog een keer de woonboot in. Op weg naar De Griek, waar ze wel vissersbootjes kennen, veerboten en levensgrote jachten, maar zeker geen woonboten zoals wij die in Nederland kennen.
En daarom mag Tineke op verzoek van andere eters – bij ons vertrek nog eenmaal De woonboot inzetten.
Tot volgend jaar. Dan volgt er opnieuw een optreden van: Het Kaf gescheiden van De Koren. Dan mag Tineke als leadzangeres tevens ‘Het broekje van Jantje’ zingen.

Geen opmerkingen: